nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 23 april 1998
Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie voor Justitie over
de rechtsbijstand op 12 maart 1998 heeft de Staatssecretaris van Justitie
toegezegd Uw Kamer te informeren over het onderzoek naar de griffierechten.
Over dit onderzoek kan ik u het volgende mededelen.
Bij koninklijke boodschap van 12 maart 1998 is bij Uw Kamer ingediend
het voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Beroepswet,
de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek,
de Wet op de Raad van State, de Wet op de studiefinanciering en de Wet tarieven
in burgerlijke zaken.
Dit wetsvoorstel bevat een aantal bijstellingen van de griffierechten.
De voorgestelde maatregelen houden deels een generieke griffierechtverhoging
in, deels de invoering van nieuwe griffierechten en een wijziging van de grondslag
van bestaande griffierechten. Bij die laatste wijzigingen is uitdrukkelijk
rekening gehouden met de mate waarin de heffing van het griffierecht voor
op dat punt kwetsbare groepen een drempel voor de toegang tot de rechter vormt.
In dit wetsvoorstel worden de griffierechten, waarmede de laagste inkomenscategorieën
meestal worden geconfronteerd, dan ook niet substantieel verhoogd. Om die
reden is voorgesteld ook zaken met betrekking tot de Wet individuele huursubsidie
onder het lage tarief te brengen. Voorts is waar mogelijk gestreefd de hoogte
van het griffierecht te relateren aan het gewicht van de betreffende zaak.
Ook als rekening wordt gehouden met de opbrengst van dit wetsvoorstel
blijft er sprake van een tekort in de opbrengstenramingen.
Om deze reden is begin 1998 een ambtelijke werkgroep in het leven geroepen
om te onderzoeken of op het gebied van de griffierechtopbrengsten aanvullende
maatregelen mogelijk zijn.
Bij haar eventuele voorstellen zal de werkgroep rekening houden met de
positie van minder draagkrachtigen en de effecten van de voorstellen op de
toegang tot de rechter in het algemeen. De werkgroep streeft er bij haar voorstellen
tevens naar de transparantie van de huidige griffierechtregelingen te verbeteren
en de uitvoeringslast van het huidige systeem te verminderen.
Volgens programma zal de werkgroep deze zomer aan mij rapport uitbrengen.
Eventuele uit genoemd rapport voortvloeiende voornemens zullen u zo spoedig
mogelijk nadien worden voorgelegd.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager