nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse-Antillen,
de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet houdende
goedkeuring van het op 2 oktober 1997 te Amsterdam tot stand gekomen Verdrag
van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie,
de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende
akten, met Protocollen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
11 maart 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 2 oktober 1997 te Amsterdam
tot stand gekomen Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag
betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese
Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten, met Protocollen, ingevolge artikel
91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft,
alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Het op 2 oktober 1997 te Amsterdam tot stand gekomen Verdrag van Amsterdam
houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen
tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten,
met Protocollen, waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 1998, 11,
wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
Artikel 2
1. Een ontwerp van een besluit dat beoogt het Koninkrijk te binden, wordt
voordat daaromtrent enigerlei besluitvorming door de Raad overeenkomstig Titel
VI van het door het in artikel 1 genoemde Verdrag gewijzigde Verdrag betreffende
de Europese Unie plaatsvindt, terstond nadat de tekst van dat ontwerp tot
stand is gekomen openbaar gemaakt en aan de Staten-Generaal voorgelegd.
2. Een ontwerp-besluit als bedoeld in het eerste lid kan, in afwijking
van het bepaalde in dat lid, ter vertrouwelijke kennisneming door de leden
van de Staten-Generaal worden voorgelegd indien buitengewone omstandigheden
van dwingende aard het bepaald noodzakelijk maken dat het ontwerp een geheim
of vertrouwelijk karakter draagt.
3. Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegenwoordiger
van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het totstandkomen van
een besluit als bedoeld in het eerste lid.
4. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen
na overlegging van het ontwerp-besluit aan de Staten-Generaal door of namens
een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerp-besluit
de uitdrukkelijke instemming behoeft.
5. Het derde lid is niet van toepassing op de vaststelling van verdragen.
Artikel 3
De overeenkomsten bedoeld in artikel 6 van het Protocol tot opneming van
het Schengen-acquis in het kader van de Europese Unie bij het in artikel 1
genoemde Verdrag behoeven niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.
Artikel 4
Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,