25 919
Integratiebeleid betreffende etnische minderheden in relatie tot hun geestelijke bedienaren

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 26 februari 1998

Uw Kamer heeft in 1994 een motie-Mulder-van Dam aanvaard, waarin de regering werd verzocht, te onderzoeken of en op welke wijze vanuit de overheid voorwaarden kunnen worden geschapen, zodat de islamitische gemeenschap, indien daaraan behoefte is, zelf tot een opleidingsmogelijkheid voor islamitische geestelijken kan komen en de Kamer te rapporteren omtrent de resultaten daarvan. In antwoord daarop bied ik u hierbij, mede namens staatssecretaris Netelenbos van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de nota «Het integratiebeleid betreffende etnische minderheden in relatie tot hun geestelijke bedienaren» aan. In deze nota worden de mogelijkheden van overheidswege aangegeven om, met respectering van de grondwettelijke vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en van het beginsel van de scheiding van kerk en staat, bij te dragen tot de realisering van de doelstellingen van het integratiebeleid etnische minderheden, met inbegrip van de godsdienstige en levensbeschouwelijke aspecten van het integratiebeleid. Dit is toegespitst op ondersteuning van een positieve rol in deze van de zijde van geestelijke bedienaren van godsdienstige en levensbeschouwelijke stromingen onder de etnische minderheidsgroepen, in het bijzonder van imams.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven