Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25916 nr. 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25916 nr. 3 |
Vastgesteld 25 juni 1998
De vaste commissies voor Defensie1 en voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken2 hebben op 4 juni 1998 overleg gevoerd met minister Voorhoeve van Defensie en voor Nederlands-Antilliaanse Zaken en Arubaanse Zaken over de brief van de minister van Defensie d.d. 25 maart 1998 inzake het functioneren van de kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba (25 916, nr. 2) en de brief van de minister van Defensie d.d. 6 april 1998 inzakebeëindiging van het project Koninklijke marechaussee Sint Maarten (25 600-X, nr. 50).
Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
De heer Van den Doel (VVD) meende dat de kustwacht, toch een organisatie in opbouw, al aardig succesvol is. De kustwacht moet zo snel mogelijk zodanig worden uitgerust dat zij de belangrijke taak van bestrijding van criminaliteit in het Caribisch gebied adequaat kan vervullen.
Een positief element is dat er op internationaal gebied wordt samengewerkt en geoefend. Krijgen de vijf in 1997 uitgevoerde internationale operaties, gericht op de drugsbestrijding, een bredere juridische en volkenrechtelijke inbedding door het sluiten van verdragen met de desbetreffende landen?
Hoewel er sinds het vorige algemeen overleg een kleine verbetering in is ontstaan, blijft de werving van het personeel een zorgpunt. Er moest een extra beroep worden gedaan op de Nederlandse militairen, zowel van de Koninklijke marine als van de Koninklijke marechaussee. De heer Van den Doel maakte zich zorgen over de grote druk die daarmee ontstaat op het personeel bij de krijgsmacht. Wat houdt de tijdelijkheid in die de minister in zijn brief van 25 maart jl. noemde?
De heer Van Oven (PvdA) stelde tevreden te zijn met de geboekte voortgang bij de kustwacht. De kustwacht slaagt erin, heel diverse taken te vervullen. Hoe worden daarbinnen prioriteiten gesteld? Hoe vindt de meting van softkills plaats? Wat is het vervolgtraject na de inbeslagneming en de arrestatie? Kan een overzicht worden gegeven van de rechtszaken en de uitgedeelde straffen?
De heer Van Oven maakte zich zorgen over de juridische inbedding. Er is veel te doen geweest over de algemene maatregel van rijksbestuur (AMRB) die indertijd is uitgevaardigd. De Raad van State en de diverse parlementen hebben op een snelle totstandkoming van de rijkswet aangedrongen. Die is er echter nog steeds niet. De minister heeft aangegeven, de AMRB te zien als een proef. Hiermee wordt de ernst van het democratische tekort in het Koninkrijk onderstreept: er is geen parlementair orgaan dat de koninkrijksministerraad ter verantwoording kan roepen. Er zijn nog juridische problemen op het gebied van de opsporingsbevoegdheden. Waarom heeft er niet regelmatig overleg plaatsgevonden tussen de drie ministers van justitie? Wanneer zal de rijkswet worden ingediend? Er lijkt een parallel te zijn tussen het uitblijven van deze rijkswet en het uitblijven van rijkswetten inzake de regionale rechtshulp en de uitlevering. Wanneer zal de wetgeving inzake de rechtspositie van het personeel op Aruba worden afgerond?
Hoe verhoudt het systeem van de kustwacht zich tot het actieplan van de Europese Unie dat in het kader van de JBZ-raad is uitgestippeld voor Latijns-Amerika? Hoe verlopen eventuele coördinatielijnen in de praktijk?
Tot slot vroeg de heer Van Oven of uit de relatief grote korting op de bijdrage van de Antillen en Aruba aan de kustwacht moet worden afgeleid dat het enthousiasme van beide voor de kustwacht relatief gering is.
Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA) gaf aan dat de ontwikkeling van de kustwacht gestaag, maar niet voortvarend verloopt. Wordt zowel wat de juridische kant als wat de werving betreft op schema gewerkt? Het wachten is op de rijkswet, die noodzakelijk is voor de opsporings-, aanhoudings- en uitleveringsbevoegdheden. Een AMRB voldoet dan niet.
Voor meer competenties zijn meer verdragen nodig met andere staten. Verdragen verhouden zich echter niet met het proces van rijkswet. Het lijkt dan ook goed om met verdragen omzichtig te werk te gaan.
De minister heeft aangegeven dat er nationale wetgeving noodzakelijk is voor bevoegdheden in extra-territoriale wateren, naast de al bestaande wetgeving voor bevoegdheden in binnenwateren. Waarom is die extra-territoriale bevoegdheid niet direct meegenomen?
Er worden dankzij intensieve patrouilles en samenwerking successen geboekt. Zijn er voldoende bevoegdheden voor de verdere afwikkeling? Is de aanpak sluitend?
De werving verloopt moeizaam. Kan de minister een volledig overzicht geven van de tekorten, zowel civiel als militair? Vormt het ontbreken van een Arubaanse rechtspositieregeling wellicht een belemmering voor de werving?
Mevrouw Van Ardenne kon akkoord gaan met het tijdelijk aanstellen van extra militairen bij de kustwacht. Kan de minister aangeven wat onder de tijdelijke aanstelling wordt verstaan? Welke maatregelen worden genomen om eventuele tekorten op te vangen? Of is het niet noodzakelijk om eind 1998 op volle sterkte te zijn?
De aanschaf van het materieel verloopt volgens schema. Om budgettaire redenen worden er niet twee fast patrol vessels aangeschaft. Zijn er alternatieven of blijken deze toch niet nodig te zijn? Zal er voldoende bemanning zijn voor schepen, vliegtuigen en helikopters?
In het regeerakkoord van de Nederlandse Antillen voor 1998–2002 is een tekst opgenomen over de kustwacht. Wat wordt precies bedoeld met de opmerking dat op financiële punten en operationele punten wordt geherevalueerd? Waarom moet ook het gebruik van helikopters worden geëvalueerd?
De heer Hoekema (D66) merkte op dat Nederland, in samenwerking met de Amerikanen en de koninkrijkspartners, op het punt van de kustwacht een goed resultaat heeft neergezet. Een paar jaar terug zou zo'n operatie politiek en anderszins ondenkbaar zijn. Zal deze operatie medio 1999 geheel zijn afgerond?
De kustwacht verricht haar hoofdtaak goed, gelet op de vele kilo's cocaïne en marihuana die worden onderschept in zowel de hardkills als de softkills. Blijkbaar conflicteren de neventaken van de kustwacht niet met de hoofdtaak. Kunnen taken ook tegelijkertijd worden uitgevoerd?
Zijn de financiële perikelen inmiddels opgelost rond het door de Nederlandse Antillen op te brengen bedrag, dat volgens een verdeelsleutel zou worden vastgesteld? De Antillen waren in september immers niet bereid hun aandeel op te brengen.
Kan de minister een evaluatie toezeggen op het punt van het vliegend materieel? Sluiten de Orion en de Fokker Maritiem goed op elkaar aan?
In de publicatie Armex stond dat de kustwacht, om budgettaire redenen, slechts één patrouilleschip ter beschikking heeft. De minister heeft echter aangegeven dat er vier patrouilleboten in gebruik zijn en dat om budgettaire redenen is afgezien van de aanschaf van fast patrol vessels. Er zou worden gekeken naar een andere invulling van de behoefte. Wat is de stand van zaken?
De heer Hoekema sloot zich aan bij de reeds gemaakte kritische opmerkingen over de juridische inbedding en de rijkswet. De huidige interimregeling is niet 100% bevredigend.
De ambtelijke werkgroep werkt ook aan een uitbreiding van de opsporingsmogelijkheden voor de kustwacht. Is de kustwacht nu niet bevoegd om personen aan boord van vaartuigen aan te houden en om onderzoek aan lichaam en kleding te houden? Worden eventuele lacunes in de opsporingsmogelijkheden zo spoedig mogelijk afgedekt?
De heer Hoekema sloot zich tevens aan bij de eerder gemaakte opmerkingen over de werving van het personeel. Hoewel het natuurlijk voor een aantal Nederlandse militairen geen straf is om in de Nederlandse Antillen te dienen, mag er natuurlijk niet onnodig druk op de organisatie ontstaan. Bovendien moet zorgvuldig worden vastgehouden aan het beginsel van het verdelen van de functies over de verschillende delen van het Koninkrijk. Tot slot merkte de heer Hoekema op dat een betere rechtspositieregeling voor Aruba een welkome ontwikkeling kan zijn.
De minister zei dat de kustwacht de afgelopen jaren veel heeft bereikt en dat de drugsbazen in de regio het werk van de kustwacht duidelijk hebben waargenomen. Het verdachte verkeer door de wateren van de Nederlandse Antillen en Aruba is met name overdag aanmerkelijk afgenomen, hetgeen niet inhoudt dat er geen illegale handel op zee meer plaatsvindt. Er kunnen andere routes worden gekozen en bovendien kunnen de activiteiten van de dag naar de nacht worden verplaatst. In het laatste geval moet er worden nagedacht over investeringen in additionele opsporingsapparatuur. Positief is ook dat er goede vooruitgang wordt geboekt met de bouw van de drie cutters, die kunnen worden ingezet voor de bestrijding van de illegale handel op zee. De eerste cutter wordt eind 1998 opgeleverd.
Positief is dat vooruitgang wordt geboekt in het zuiveren van de naam van het Koninkrijk. Er konden drie verdachten van grootscheepse drugs- en witwasoperaties aan de Verenigde Staten worden uitgeleverd. Daaraan heeft de Arubaanse overheid ten volle meegewerkt. Er gaat in de hele Caribische regio een duidelijke boodschap uit van uitleveringen.
Het minder goede nieuws betreft de vooruitgang die in de nabije toekomst kan worden geboekt. Er zijn tegenvallers bij de werving van het personeel. En er is nog geen vooruitgang geboekt in het sluiten van een overeenkomst over een rijkswet. De minister van Justitie is nu voor tripartiet overleg op de Nederlandse Antillen. Haar is te kennen gegeven dat de nieuwe Nederlands-Antilliaanse regering de financiële bijdrage van de Nederlandse Antillen aan de kustwacht, vraagstukken van juridische autonomie en ook de instelling van een recherchesamenwerkingsteam wil heroverwegen. De minister kon nog niet aangeven wat deze berichten en de zinsnede in het regeerakkoord van de Nederlandse Antillen precies inhouden. Hij maakte zich al wel langer zorgen over het feit dat de betalingen van de rijksdelen aan de kustwacht niet verlopen zoals is afgesproken. De afspraak behelst dat Nederland het leeuwendeel van de kosten betaalt. Er hebben van de zijde van de Antillen nog geen betalingen plaatsgevonden. De afgesproken bijdragen van de Nederlandse Antillen en Aruba zijn redelijk, gelet op de grote belangen bij bescherming van de rechtsorde. Het is bekend dat de Nederlandse Antillen ernstige begrotingsproblemen hebben. Maar de financiering van de kustwacht is opgenomen in de in 1996 gemaakte afspraak tussen de Nederlandse Antillen en het IMF over een structureel aanpassingsprogramma. Het is de Nederlandse Antillen dus niet onmogelijk om deze afspraak na te komen. De vorige premier van de Nederlandse Antillen heeft inderdaad aangegeven dat de Antillen moeilijk de bijdrage konden betalen. Die opmerking betrof echter de liquiditeit, de financiële problematiek van de Nederlandse Antillen. Hoewel de minister wel schriftelijk had gerappelleerd, had hij het bedrag als nog uitstaand in de boeken opgenomen, zonder vergaande beleidsconsequenties.
Er zijn contacten gelegd met de nieuwe Antilliaanse regering. Toen zijn punten besproken die bij het aanstaande bezoek van de minister aan de Antillen aan de orde zullen worden gesteld: de overheidsfinanciën en het gevangeniswezen. De problematiek van de kustwacht zal nu eveneens aan de orde moeten komen.
De Antilliaanse regering geeft twee redenen voor het heroverwegen van de gemaakte afspraken. De eerste reden is dat zij prioriteit wil geven aan de rechtshandhaving te land, gelet op de groeiende criminaliteit. Maar men kan zowel het één als het ander doen. De Nederlandse regering wil de Antilliaanse regering helpen bij de bestrijding van de criminaliteit. De tweede reden betreft de autonomie van de Nederlandse Antillen. De minister meende dat autonomie inhoudt dat men zoveel mogelijk de eigen problemen effectief aanpakt en oplost, indien nodig in goede samenwerking met anderen. Autonomie is niet een competentievraagstuk, autonomie is een vraagstuk van zelfstandige kracht en van het aanpakken van problemen. Hopelijk kan hierover overeenstemming worden bereikt met de nieuwe Antilliaanse regering.
De inzet van de Nederlandse regering is dat de zeer belangrijke afspraken worden uitgevoerd. Het is niet duidelijk in welke richting de gedachten van de nieuwe Antilliaanse regering gaan. Zij is net aan haar werkzaamheden begonnen en zal nog geen gelegenheid hebben gehad om haar beleid op dit punt te specificeren. Zij heeft wel Nederland meegedeeld dat de nieuw geformuleerde beleidsuitgangspunten niet zonder gevolgen zullen blijven voor de tot dusverre gevolgde beleidslijnen in de samenwerking op deze terreinen met Nederland. Zij wil de bestaande en voorgenomen justitiële samenwerkingsverbanden binnen het Koninkrijk herzien. Op de vraag van mevrouw Van Ardenne of het vooralsnog zwijgen van de Nederlandse regering wellicht op de Nederlandse Antillen kan worden opgevat als een instemmen met de koerswijziging antwoordde de minister dat het beleid van de Nederlandse regering niet aan duidelijkheid te wensen overlaat. Het risico is immers dat de in de afgelopen jaren geboekte successen met de kustwacht en aanverwante onderwerpen, niet kunnen worden voortgezet.
In de contacten met andere landen is veel vooruitgang geboekt, omdat zij hebben kunnen zien dat er in koninkrijkskader veel is gedaan. Er is een nauwe samenwerking met de Verenigde Staten opgebouwd. De samenwerking met Colombia is verbeterd. Er is een verdrag gesloten met Venezuela. Deze staten hechten aan het effectief bestrijden van de drugshandel, aan het versterken van de justitiële samenwerking, aan het aanpakken van de witwasoperaties in het Caribisch gebied. Bovendien heeft er op de Nederlandse Antillen een internationale conferentie plaatsgevonden, waar op grond van de Nederlandse initiatieven in de Europese Unie om tot een aanpak van de drugsbestrijding in het Caribisch gebied te komen een ontwerpmultilateraalverdrag is gepresenteerd aan de Verenigde Staten en een aantal Caribische staten. Daarbij waren ook Frankrijk en Groot-Brittannië vertegenwoordigd. Dit verdrag is positief ontvangen. Het vervolgtraject is dat over het ontwerpverdrag onderhandelingen moeten worden gevoerd die leiden tot een regionaal verdrag. Hoe lang dit zal duren, is niet duidelijk. Eenieder reageerde positief, met uitzondering van de Franse vertegenwoordiger die op het thema soevereiniteit hamerde. De ernstigste bedreiging van soevereiniteit wordt echter tegenwoordig niet gevormd door internationale samenwerking maar door internationale misdaadsyndicaten. Er is in dit verband een effectieve kustwacht noodzakelijk, die goed samenwerkt met de landen in de omgeving. Als de koerswijziging van de Nederlandse Antillen tot gevolg heeft dat de kustwacht op losse schroeven komt te staan, heeft dat grote consequenties voor de regio. De minister hoopte dan ook van harte dat goed overleg met de nieuwe Antilliaanse regering leidt tot voortzetting van de afspraken.
Er is op het punt van de werving en aanstelling van personeel bij de kustwacht enige achterstand. Positief is dat met de opleiding van Antilliaans en Arubaans personeel vooruitgang is geboekt. Volgend jaar zullen 30 personeelsleden van de Koninklijke marine boventallig moeten worden ingezet, omdat een aantal Antilliaanse en Arubaanse posities nog niet is ingevuld. Het doel is dat de functies bij de kustwacht van de zijde van de Antillen en Aruba in het jaar 2000 zijn ingevuld. Probleem op Aruba is dat de rechtspositieregeling al wel op papier staat, maar nog niet ter goedkeuring aan de Staten is voorgelegd. Er waren aanvankelijk meningsverschillen op Aruba over de kwestie van de verhoging van de ministerssalarissen. In het overlegcircuit over rechtspositieregelingen is dit onderwerp vervolgens een tijd niet aan de orde geweest. Van Nederlandse zijde wordt hieraan echter vaak gerappelleerd, dus hopelijk gebeurt het binnenkort.
Bovendien is er in kleinere landen slechts een klein aantal specifieke deskundigen voor politie, bewaking, gevangenis. Er is dan ook sprake van interne concurrentie. Dit noopt tot enig begrip voor de opgelopen achterstanden.
Tevens is er een zekere onbekendheid met de kustwacht. De medewerking bij het concreet invullen van de posities en bij de overgang van personeel van de ene naar de andere organisatie is niet altijd even goed geweest.
De kustwacht heeft vijf taken. De prioriteiten zijn als volgt:
1. hulpverlening en redding;
2. rampenbestrijding;
3. opsporing van strafbare feiten: ten eerste bestrijding van grensoverschrijdende drugshandel en illegale wapenhandel en ten tweede bestrijding van andere ernstige misdrijven, zoals illegale immigratie en visserij- of milieudelicten;
4. toezichthoudende taken;
5. overige taken.
Er is op papier voortgang geboekt met de rijkswet. Er moeten beleidsmatig knopen worden doorgehakt op het terrein van overlappende competenties en samenwerking tussen verschillende justitiële autoriteiten. In het overleg tussen de drie ministers van justitie blijkt dit probleem gevoelig en ingewikkeld. Het tripartiet justitieel overleg is enkele malen afgezegd vanwege druk bezette agenda's en een kabinetscrisis. Het was ook maar kort van tevoren duidelijk dat het overleg dat nu plaatsvindt, kon doorgaan. Gelet op de jongste berichten is niet duidelijk of in de nabije toekomst vooruitgang kan worden geboekt op dit punt. De minister wilde dan ook geen beloften doen over het moment waarop de conceptrijkswet ter goedkeuring aan de drie parlementen zal worden voorgelegd. De overeenstemming van de drie ministers van justitie is nodig om verder te kunnen. Zij hebben in het verleden afgesproken, zo snel mogelijk te komen tot een rijkswet.
De kustwacht heeft geen behoefte aan een derde Orion. Er zijn wel additionele investeringen nodig in geavanceerde radars. De minister gaf aan, de Kamer zo snel mogelijk te informeren over de noodzakelijke materiële investeringen.
De vliegende patrouilles vinden plaats in goede samenwerking met de Amerikaanse kustwacht, de Amerikaanse marine en de Fransen. Nederland legt om deze reden de nadruk op de multilaterale samenwerking. De drugsorganisaties hanteren immers het patroon van het zogenaamde island hopping. Vanaf een overslagplaats worden de drugstransporten vervolgens overgezet op een ander middel, richting West-Europa.
De strekking van de opmerking in het Antilliaanse regeerakkoord dat het gebruik van helikopters wordt heroverwogen, is niet duidelijk. Er worden sinds vorig jaar helikopteropleidingen op de Antillen gelokaliseerd, hetgeen extra werkgelegenheid op de Antillen én het voordeel oplevert dat de helikopters van de opleidingen tegelijkertijd kunnen worden ingezet voor kustwachttaken.
Bij het opzetten van de kustwacht is gesproken over twee fast patrol vessels. In de praktijk is gebleken dat deze boten niet zijn toegesneden op de taken van de kustwacht. Een boot moet niet alleen snel zijn, maar ook de juiste accommodatie aan boord hebben en onmiddellijk langszij kunnen komen. Bovendien moet men met de boot een redelijke termijn op zee kunnen blijven. Er wordt nu gezocht naar een schip dat al deze kenmerken in zich heeft. Eind volgend jaar zal de bouw van een prototype moeten zijn afgerond. Natuurlijk kunnen er later nog verfijningen worden aangebracht. Stap voor stap zullen alle oude boten worden vervangen, zo is het plan voor de toekomst.
Over veroordelingen van criminelen die zijn betrapt bij drugstransporten zei de minister geen specifieke gegevens te kunnen geven, omdat deze bij Justitie moeten worden opgevraagd. Maar in minstens een twaalftal gevallen zijn mensen berecht. Het is juridisch geaccepteerd dat drugsverdachten door Amerikanen worden aangehouden en op de Antillen worden berecht.
De minister zegde toe, de minister van Justitie op de hoogte te stellen van de wens van de Kamer om blijvend te worden geïnformeerd over de voortgang. Het is misschien het beste als beide ministers gezamenlijk, na hun bezoek aan de Antillen, aan de Kamer rapporteren.
Project Koninklijke marechaussee Sint Maarten
De heer Van den Doel (VVD) herinnerde eraan dat de minister eerder heeft gezegd dat hij een verzoek om continuering, waarmee de VVD overigens geen problemen zou hebben, in positieve overweging zou nemen. Aangezien het project wordt beëindigd, kan geconstateerd worden dat een dergelijk verzoek niet aan de minister is voorgelegd.
In de brief staat dat de justitiële dienst van het onderdeel Bovenwinden van het korps politie Nederlandse Antillen inmiddels op een aanvaardbare sterkte is gekomen. Wat is «een aanvaardbare sterkte»? Vervolgens wordt in de brief aangegeven dat er op Curaçao binnenkort een deelproject zal starten, gericht op de recherchesamenwerking. Wat is «binnenkort»? In de laatste zin van de brief wordt gesproken van een spoedige realisatie van politie-recherchebijstand. Wat is «spoedig»?
De heer Van den Doel stelde dat de situatie in ieder geval niet mag verslechteren.
De heer Van Oven (PvdA) complimenteerde allereerst de Koninklijke marechaussee voor het werk dat op Sint Maarten is verricht.
Natuurlijk moet het project eens worden beëindigd. De Koninklijke marechaussee heeft de algemene criminaliteit bestreden. Als het Recherche samenwerkingsteam (RST) uitsluitend de zware georganiseerde criminaliteit aanpakt, is er geen sprake van het overnemen van de taken van de Koninklijke marechaussee. Waarom wordt dat dan zo nadrukkelijk vermeld in de brief? En als een politieorganisatie wel de taken overneemt van de Koninklijke marechaussee, is het dan niet jammer dat de opgebouwde ervaring en de goodwill bij de Koninklijke marechaussee geheel ter zijde worden geschoven?
Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA) sloot zich aan bij de complimenten aan het adres van de Koninklijke marechaussee. Er is gekozen voor een prima aanpak, namelijk een gefaseerd afbouwen.
Het in de brief aangekondigde nieuwe deelproject is gericht op bestrijding van zware criminaliteit. Daarbij is de Nederlandse politie als het ware ingeruild voor de Koninklijke marechaussee. Waarop is deze keuze gebaseerd? Voor hoe lang wordt de Nederlandse politie ingeschakeld?
De heer Hoekema (D66) refereerde aan de zorg van de minister over de algemene justitiële samenwerking tussen de Nederlandse Antillen en Nederland in het licht van de nieuwe ontwikkelingen. Daar lijkt een bom onder te liggen. Er moet eens een einde komen aan de aanwezigheid van de Koninklijke marechaussee op Sint Maarten, die aldaar vele jaren zeer nuttig werk heeft verricht. Wat komt er echter precies voor in de plaats? Waarom is niet gevraagd om continuering van het project?
De minister antwoordde dat er aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van internationale criminele organisaties met internationale vertakkingen op de Bovenwindse eilanden. Gelet op hun ligging en op de bescheiden omvang van de overheden zijn deze eilanden een makkelijke prooi. Vanwege de omvang van de criminele organisaties kunnen de overheden van de eilanden dit probleem niet alleen aanpakken. De Antilliaanse regering en de Nederlandse regering hebben in goed overleg besloten tot het instellen van een speciaal rechercheteam dat zich richt op het vergaren van criminele inlichtingen. Als de activiteiten goed in kaart worden gebracht, kunnen zij effectiever worden bestreden.
De minister sloot zich aan bij de complimenten over de rol van de Koninklijke marechaussee in de afgelopen jaren, inhoudende een versterking van de politiezorg totdat de sterkte van de vertegenwoordiging van het korps politie Nederlandse Antillen op peil is. Met de 31 personen is het korps nu kwantitatief op sterkte. In kwalitatieve zin zal in de komende jaren nog het nodige worden gedaan.
De basis van het project Koninklijke marechaussee was een verzoek om tijdelijke bijstand van de Nederlandse Antillen. Enkele malen is een verzoek om verlenging voorgelegd. Het project liep nu echter duidelijk ten einde. Van Nederlandse zijde is vervolgens voorgesteld om een nieuwe afspraak te maken, inhoudende dat specialisten van de Koninklijke marechaussee per 1 april 1998 een project bestrijding internationale misdaad zouden begeleiden. Er kon echter geen overeenstemming worden bereikt over de aansturing en de vormgeving van een dergelijk project. Er is nader overleg gevoerd tussen de Antilliaanse regering en de Nederlandse ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken. De minister stelde dat hij zich als minister van Defensie kon neerleggen bij de conclusie dat een project voor de Koninklijke marechaussee geen perspectieven meer heeft, echter onder de voorwaarde dat de taken van de Koninklijke marechaussee goed en krachtig worden uitgevoerd door justitiële samenwerking van de ministers van justitie in koninkrijkskader. Een dergelijke afspraak is toen totstandgekomen. Het project wordt overgenomen door de civiele politie. Daarvoor dient de justitiële dienst van het onderdeel Bovenwinden van het korps politie Nederlandse Antillen te worden versterkt. De Nederlandse regering heeft het verzoek van de Antilliaanse regering aan de minister voor NAAZ om bijstand in personele, materiële en financiële zin gehonoreerd. De minister stelde samen met zijn collega van Justitie te hebben besloten tot de financiering van een project voor recherchebijstand op Sint Maarten. Het team verkeert in een opbouwfase. Het zal opereren onder aansturing van de Nederlands-Antilliaanse autoriteiten en zal de bestaande gezags- en beheersstructuren in tact laten, hetgeen inhoudt dat de lokale politieleiding van het onderdeel Bovenwinden eindverantwoordelijk is. Het team wordt onderdeel van een dienst recherchesamenwerking Nederlandse Antillen en Aruba, die het karakter van een samenwerkingsorgaan tussen de drie landen van het Koninkrijk krijgt. In de opbouwfase van 1 april tot 1 oktober bestaat het team uit zeven medewerkers. Per 1 oktober zal het team worden uitgebreid tot zeventien medewerkers (tien van het korps landelijke politiediensten en zeven van het korps politie van de Nederlandse Antillen) en volledig operationeel zijn.
De oorsprong van een dergelijke recherchesamenwerking tussen de landen van het Koninkrijk ligt in het rapport-De Ruiter. Op 12 november 1996 is in het tripartiet overleg tussen de ministers van justitie een protocol vastgesteld inzake samenwerking tussen de recherchediensten. De werkgroep-Piar is toen gevraagd om een regeling voor gezag en beheer te maken. De rapportage van de werkgroep-Piar is in mei 1997 aangeboden. Daarin werd aanbevolen om te komen tot een dienst recherchesamenwerking, waarop is gereageerd door de ministers van Justitie. De werkgroep-Piar heeft in december 1997 een nieuwe notitie aangeboden, waarin zij inging op het commentaar van de ministers van Justitie.
Het is inderdaad een langdurige procedure. Door de politieke gebeurtenissen op de Nederlandse Antillen kon op dit punt in de afgelopen maanden geen voortgang worden geboekt. Maar het is nu tijd voor de finale politieke besluitvorming door de drie ministers van justitie. De minister wees er voor alle duidelijkheid op dat de jongste berichten erop kunnen wijzen dat de Antilliaanse regering deze afspraak wil heroverwegen. De kwestie komt ongetwijfeld aan de orde in het overleg dat nu plaatsvindt op de Nederlandse Antillen. De minister zegde toe, zijn collega van Justitie te vragen om het rapport van de werkgroep-Piar naar de Kamer te zenden.
Tot slot wees hij erop dat een nadere discussie over de jongste berichten uit de Nederlandse Antillen en de consequenties daarvan pas kan worden gevoerd op het moment dat de berichten door de ministers van Justitie en Defensie op de Nederlandse Antillen zijn geverifieerd. Het signaal van de commissie dat de samenwerking tussen de Nederlandse Antillen en Nederland moet worden voortgezet, was duidelijk bij de minister overgekomen.
Samenstelling: Leden: Korthals (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Pronk (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Stellingwerf (RPF), Verhagen (CDA), Vos (GroenLinks), Van den Doel (VVD), De Haan (CDA), Visser-van Doorn (CDA), Koenders (PvdA), Ravestein (D66), Harrewijn (GroenLinks), Niederer (VVD), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA) en Van Bommel (SP).
Plv. leden: Van Hoof (VVD), Essers (VVD), Schimmel (D66), Duivesteijn (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Arib (PvdA), Leers (CDA), Van Oven (PvdA), Passtoors (VVD), De Milliano (CDA), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Van der Hoeven (CDA), Vendrik (GroenLinks), Blaauw (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Van Ross-van Dorp (CDA), Van Dok-van Weele (PvdA), Lambrechts (D66), Karimi (GroenLinks), Oplaat (VVD), Albayrak (PvdA), Dijksma (PvdA) en Marijnissen (SP).
Samenstelling: Leden: Korthals (VVD), Te Veldhuis (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Ybema (D66), Van Middelkoop (GPV), Rosenmöller (GroenLinks), Zijlstra (PvdA), Van Zijl (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Van der Hoeven (CDA), Van Hoof (VVD), Remkes (VVD), Dankers (CDA), Oudkerk (PvdA), Van der Ploeg (PvdA), De Graaf (D66), Van Oven (PvdA), Van der Knaap (CDA), Balkenende (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Van Bommel (SP), Oplaat (VVD) en Albayrak (PvdA).
Plv. leden: Cornielje (VVD), Weisglas (VVD), Hoekema (D66), Van den Berg (SGP), Rouvoet (RPF), Van Gent (GroenLinks), Valk (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Van de Camp (CDA), Van Wijmen (CDA), Essers (VVD), Van den Doel (VVD), Hillen (CDA), Gortzak (PvdA), Middel (PvdA), Ter Veer (D66), Melkert (PvdA), Stroeken (CDA), Atsma (CDA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), De Cloe (PvdA), Marijnissen (SP), Örgü (VVD) en De Boer (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25916-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.