nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet geluidhinder.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
2 maart 1998
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de goede
werking van de Wet geluidhinder wenselijk is een aantal knelpunten daaruit
weg te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet geluidhinder wordt gewijzigd als volgt.
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.
1. Na de omschrijving van het begrip «woning» wordt een begripsomschrijving
ingevoegd, luidende:
NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;.
2. Aan de omschrijving van het begrip «gevel» wordt –
onder vervanging van de punt-komma door een komma – een zinsdeel toegevoegd,
luidende: met uitzondering van een constructie zonder te openen delen en met
een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk
is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 35 dB(A);.
3. De omschrijving van het begrip «geluidsbelasting vanwege een
industrieterrein» wordt vervangen door: de etmaalwaarde van het equivalente
geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke
inrichtingen en toestellen aanwezig op een industrieterrein, daaronder niet
begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;.
B
In artikel 71, vierde lid, wordt na «tweede lid» ingevoegd:
en het tijdstip van uitvoering daarvan.
C
Aan artikel 83 worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. Bij toepassing van het eerste lid met betrekking tot binnen de bebouwde
kom nog te bouwen woningen binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg
als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, die nog
niet zijn geprojecteerd en die dienen ter vervanging van bestaande woningen
of gebouwen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid, kan
voor de te verwachten geluidsbelasting vanwege een aanwezige weg een waarde
van ten hoogste 65 dB(A) worden vastgesteld, met dien verstande dat de vervanging
niet zal leiden tot:
a. een ingrijpende wijziging van de bestaande stedebouwkundige functie
of structuur;
b. een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing
op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.
7. Bij toepassing van het eerste lid met betrekking tot buiten de bebouwde
kom nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd en die dienen ter
vervanging van bestaande woningen of gebouwen waarvoor toepassing is gegeven
aan artikel 82, tweede lid, kan voor de te verwachten geluidsbelasting vanwege
een aanwezige weg een waarde van ten hoogste 60 dB(A) worden vastgesteld,
met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:
a. een ingrijpende wijziging van de bestaande stedebouwkundige functie
of structuur;
b. een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing
op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.
D
In artikel 89, derde lid, wordt «omtrent de aard van de maatregelen
die in aanmerking komen» vervangen door: omtrent het tijdstip van melding
van die gevallen, de aard van de maatregelen die in aanmerking komen.
E
Na artikel 90, derde lid, wordt – onder vernummering van het vierde
lid tot vijfde lid – een lid ingevoegd, luidende:
4. In afwijking van het derde lid kan in bij algemene maatregel van bestuur
aan te geven gevallen en volgens daarbij te stellen regels voor de ten
hoogste toelaatbare geluidsbelasting een hogere dan de in dat lid genoemde
waarde worden vastgesteld.
F
Artikel 126 wordt gewijzigd als volgt.
1. In het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a. de dubbele punt aan het slot van de aanhef vervalt.
b. de aanduiding «a» vervalt, onder vervanging van de punt-
komma aan het slot van onderdeel a door een punt.
c. de onderdelen b, c en d vervallen.
2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot het
derde lid.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,