nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het proces
van deeltijdarbeid en differentiatie van arbeidsduurpatronen met aanvullende
wetgeving te ondersteunen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 4:1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Aanpassing arbeidsduur
Artikel 4:1a
1. De werkgever honoreert binnen een redelijke termijn een verzoek van
de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur, tenzij dit op grond van zwaarwegende
bedrijfsbelangen niet van de werkgever kan worden gevergd.
2. Bij collectieve regeling kan van het eerste lid worden afgeweken. Elk
beding waarbij op andere wijze dan in de eerste volzin is bepaald, wordt afgeweken
van het eerste lid, is nietig.
B
Artikel 4:2 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift van het artikel wordt vervangen door:
Vaststelling, wijziging en mededeling van de individuele
arbeids- en rusttijdenregeling
2. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot derde en vierde
lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:
1. De werkgever organiseert, voorzover dat redelijkerwijs van hem kan
worden gevergd, de arbeid zodanig dat de werknemer zijn arbeid zoveel mogelijk
in een bestendig en regelmatig arbeidspatroon kan verrichten.
2. De werkgever houdt, voorzover zulks redelijkerwijs van hem kan worden
gevergd, bij de vaststelling of wijziging van de werktijden van een werknemer
rekening met diens persoonlijke omstandigheden en verantwoordelijkheden buiten
de arbeid.
3. Het derde lid wordt vernummerd tot vijfde lid en vervangen door:
5. Van het derde en vierde lid kan uitsluitend bij collectieve regeling
of, indien geen collectieve regeling van toepassing is dan wel de collectieve
regeling geen bepalingen terzake bevat, telkens met instemming van de betrokken
werknemer worden afgeweken.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,