25 902
Voorstel van wet van de leden Rosenmöller, Van Nieuwenhoven en Bakker houdende wijziging van de Arbeidstijdenwet in verband met de wenselijkheid deeltijdarbeid en differentiatie van arbeidsduurpatronen te bevorderen (wet bevordering deeltijdarbeid en differentiatie arbeidsduur)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het proces van deeltijdarbeid en differentiatie van arbeidsduurpatronen met aanvullende wetgeving te ondersteunen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Arbeidstijdenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 4:1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Aanpassing arbeidsduur

Artikel 4:1a

1. De werkgever honoreert binnen een redelijke termijn een verzoek van de werknemer om aanpassing van de arbeidsduur, tenzij dit op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet van de werkgever kan worden gevergd.

2. Bij collectieve regeling kan van het eerste lid worden afgeweken. Elk beding waarbij op andere wijze dan in de eerste volzin is bepaald, wordt afgeweken van het eerste lid, is nietig.

B

Artikel 4:2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift van het artikel wordt vervangen door:

Vaststelling, wijziging en mededeling van de individuele arbeids- en rusttijdenregeling

2. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot derde en vierde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

1. De werkgever organiseert, voorzover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevergd, de arbeid zodanig dat de werknemer zijn arbeid zoveel mogelijk in een bestendig en regelmatig arbeidspatroon kan verrichten.

2. De werkgever houdt, voorzover zulks redelijkerwijs van hem kan worden gevergd, bij de vaststelling of wijziging van de werktijden van een werknemer rekening met diens persoonlijke omstandigheden en verantwoordelijkheden buiten de arbeid.

3. Het derde lid wordt vernummerd tot vijfde lid en vervangen door:

5. Van het derde en vierde lid kan uitsluitend bij collectieve regeling of, indien geen collectieve regeling van toepassing is dan wel de collectieve regeling geen bepalingen terzake bevat, telkens met instemming van de betrokken werknemer worden afgeweken.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven