25 892
Regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (Wet bescherming persoonsgegevens)

nr. 10
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 maart 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd.

A. Artikel 1, onder d, worden de woorden «de natuurlijke persoon of rechtspersoon die of het bestuursorgaan dat» vervangen door: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat.

B. Artikel 8, onder d, komt te luiden:

d. de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene;

C. In artikel 10, tweede lid, wordt

1. «indien» vervangen door: en; en

2. «dit specifieke doeleinde» vervangen door: deze specifieke doeleinden.

D. In artikel 12, eerste lid, worden de woorden «bewerker, alsmede de bewerker zelf die toegang heeft» vervangen door: bewerker, alsmede de bewerker zelf, voor zover deze toegang hebben.

E. In artikel 18 vervalt in de aanhef het woord ,«slechts». In onderdeel a wordt voor «voor zover» ingevoegd: slechts. In onderdeel b wordt in de aanhef ingevoegd tussen «verminderen» en «indien»: slechts.

F. In artikel 21, vierde lid, luidt de tweede volzin, volgend op de onderdelen a en b van de eerste volzin: In het geval als bedoeld onder b, is artikel 23, eerste lid, onder a, en tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

G. In artikel 22, tweede lid, onder b, worden de woorden «strafbare feiten die jegens hem of in zijn dienst zijn of mogelijk zullen worden gepleegd» vervangen door: strafbare feiten die zijn of mogelijk zullen worden gepleegd jegens hem of jegens personen die in zijn dienst zijn.

H. Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de woorden «naar het oordeel van het College». De woorden «kan het College deze slechts goedkeuren» worden vervangen door: kan het College de verklaring slechts afgeven.

2. In het vijfde lid wordt «goedkeuring» vervangen door: verklaring.

3. Het zesde lid vervalt.

I. Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder a, vervallen de woorden: en, in voorkomend geval, van diens vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 5.

2. In het tweede lid, worden de woorden «zijn verzameld» vervangen door: zijn of worden verzameld.

J. In artikel 32, vijfde lid, vervallen de woorden «De verklaring bindt de rechter niet».

K. Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt in de laatste volzin na «verstrekking» toegevoegd: aan derden.

2. In het vierde lid wordt «informatie» vervangen door: een boodschap.

L. In artikel 47 worden de woorden «goedgekeurde gedragscode» telkens vervangen door: gedragscode ten aanzien waarvan een verklaring is afgegeven als bedoeld in artikel 25, eerste lid.

M. Aan artikel 53, eerste lid, wordt de volzin toegevoegd: Bij de benoeming van buitengewone leden wordt spreiding over de onderscheidene sectoren van de maatschappij nagestreefd.

N. Artikel 59, tweede lid, vervalt.

O. In artikel 78, derde lid, wordt «de Nederlandse Staatscourant» vervangen door: de Staatscourant.

P. Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «gegevensverwerkingen» ingevoegd: die op dat tijdstip reeds plaatsvonden,.

2. In het derde lid worden de woorden «die al plaatsvond op het moment van inwerkingtreding van de wet» vervangen door: die reeds plaatsvonden op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, onderscheidenlijk van de wet of de algemene maatregel van bestuur waarbij zij zijn aangewezen.

Q. De ondertekening door de «De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken» wordt vervangen door: De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid.

Toelichting

A. De wijziging beoogt te voorkomen dat een onderdeel van de overheid die persoonsgegevens verwerkt, doch geen bestuursorgaan is, noch een rechtspersoon, van de werking van de wet zou worden uitgezonderd. Te denken valt aan de organen of colleges die blijkens de definitie van artikel 1:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht niet als bestuursorgaan worden aangemerkt. Daarmee wordt voorkomen dat een lacune zou ontstaan ten opzichte van de WPR, die in de definitie van het corresponderende begrip «houder» in artikel 1 over «degene» spreekt.

B. De tekst sluit beter aan bij de tekst van de richtlijn.

C. De wijziging betreft een grammaticale verbetering.

D. De tekstwijziging stelt buiten twijfel dat de preciserende kwalificatie «toegang tot de persoonsgegevens» terugslaat op alle voorgaande personen: zowel ieder die handelt onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke, onder de verantwoordelijkheid van de bewerker als de bewerker zelf. Zo bedoelt de richtlijn het.

E. De wijziging beoogt het effect te voorkomen dat rasgegevens niet meer op grond van artikel 23 zouden kunnen worden verwerkt. De oorspronkelijke bepaling is te beperkend.

F. Het betreft een louter technische bijstelling.

G. Er blijken enige woorden te zijn weggevallen, waardoor de tekst niet goed begrijpelijk was.

H. Dit leidt tot een objectivering van het oordeel van het College. Verder is er geen reden naast de verklaring het begrip goedkeuring te hanteren. Een uitspraak over het al dan niet gebonden zijn van de rechter is misplaatst.

I. Onderdeel 1 betreft een rechtzetting. In de richtlijn wordt gesproken in artikel 18, eerste lid, over de vertegenwoordiger van een verantwoordelijke. Daarmee wordt gedoeld op de vertegenwoordiger van een verantwoordelijke die zich bevindt buiten het grondgebied van de Unie. Deze is in de WBP echter al, blijkens artikel 4, derde lid, begrepen onder het begrip «verantwoordelijke». De vertegenwoordiger in artikel 5 WBP is een geheel andere persoon. Deze is hier niet aan de orde.

Onderdeel 2 maakt duidelijk dat een melding ook betrekking kan hebben op toekomstige vergaring van gegevens.

J. Zie hierboven onder H.

K. De tekst in onderdeel 1 verduidelijkt dat alleen bekendmaking aan het algemene publiek behoeft plaats te vinden wanneer geen sprake is van direct marketing voor eigen gebruik. De tekst in onderdeel 2 beoogt het misverstand te vermijden dat het zou gaan om een vorm van informatie die op andere plaatsen in de wet wordt geregeld. Zoals blijkt uit de verwijzing naar het eerste lid, gaat het om de verzonden reclameboodschap die tevens mededelingen kan bevatten over het recht van verzet. Met het begrip «verzenden» wordt tot uitdrukking gebracht dat reclameboodschappen via een telefoongesprek niet door de bepaling worden getroffen. In het gewone taalgebruik wordt bij «verzenden» slechts gedoeld op papier of elektronische post.

L. De terminologie is aangepast aan de wijzigingen in artikel 25.

M. Het lijkt dienstig dit voorschrift van artikel 38, derde lid, WPR in de WBP over te nemen om een goede inbedding van het College in de samenleving te verzekeren.

N. Bij nader inzien is het tweede lid niet nodig. De taak van de Minister van Justitie met betrekking tot het College is een beheersmatige. Blijkens het eerste lid kan de Minister daarover inlichtingen inwinnen. Lopende onderzoeken, mogelijk tegen het departement van de Minister zelf, kunnen daardoor niet in gevaar worden gebracht.

O. De wettekst wordt hiermee in overeenstemming gebracht met de Aanwijzingen voor de Aanwijzingen voor de regelgeving.

P. Vragen over het overgangsrecht hebben duidelijk gemaakt dat deze bepalingen iets nauwkeuriger dienen te worden geredigeerd.

Q. Met het nieuwe kabinet is een andere portefeuilleverdeling tot stand gekomen.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,

R. H. L. M. van Boxtel

Naar boven