25 890
Aanpak riooloverstorten

nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2006

Inleiding

Hierbij informeer ik u de over de stand van zaken bij de voortgang van de vergunningverlening en sanering van risicovolle riooloverstorten (hierna: RRO’s). Dit conform eerdere toezegging aan uw Kamer door de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (brief Tweede Kamer van 26 augustus 2005, kamerstuk 25 890, nr. 33).

Uitgangssituatie

Met uw Kamer is de norm afgesproken dat per 1 januari 2005 de RRO’s dienen te zijn gesaneerd, dan wel tenminste voorzien van een adequate vergunning, een saneringsplanning en zijn voorzien van tijdelijke maatregelen gericht op het voorkomen van risico’s voor volks- en diergezondheid (kamerstuk 25 890, nr. 26).

De oorspronkelijke lijst uit 2001 bevatte 710 RRO’s, waaraan in de kamerrapportage 2004 dertien nieuwe RRO’s zijn toegevoegd. Van het totaal aantal van 723 RRO’s is in de kamerrapportage 2005 gemeld dat per 1 mei 2005 594 RRO’s zijn gesaneerd en dat van de nog 129 resterende RRO’s, 42 niet voldeden aan de afgesproken norm. Daarbij is toegezegd dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat inzet pleegt om volgens een maatwerkbenadering de resterende knelpunten aan te doen pakken.

Resultaten herinspectie 2006

Per peildatum van 1 juni 2006 heeft de Inspectie Verkeer en Waterstaat opnieuw de stand van zaken opgemaakt. Uit deze inspectie blijkt dat van de 129 RRO’s uit mei 2005:

1. 50 RRO’s definitief zijn gesaneerd, zodat er thans nog 79 resteren (zie bijlage 1);1

2. hiervan zijn 67 overstorten in afwachting van de geplande definitieve sanering adequaat gereguleerd volgens de norm (bijlage 2),

3. 12 voldoen niet aan de norm (bijlage 3).

jaar20012003200420052006
aantal RRO72340819712979
voldoet niet aan norm4212

Van de 12 overstorten die niet aan de norm voldoen blijkt dat:

• In één geval tijdelijke maatregelen ontbreken,

• In zes gevallen er bestuurlijke afspraken zijn gemaakt over sanering en vergunningverlening waarbij deze afspraken dit jaar zullen leiden tot een adequate vergunning en/of definitieve sanering;

• In vijf gevallen het betreffende het waterschap voornemens is om bestuurlijke handhavingsmiddelen in te zetten om sanering af te dwingen.

Conclusie

De sanering van de risicovolle riooloverstorten is in 2006 gestaag doorgezet. Daar waar sanering niet per direct plaats kon vinden is in de meeste gevallen een saneringstraject vastgelegd in de vergunning en zijn tijdelijke maatregelen getroffen. De genoemde maatwerkbenadering heeft hieraan bijgedragen. De betreffende waterschappen zijn thans bereid handhavend op te treden tegen niet meewerkende gemeenten.

Vervolg

Gelet op de resultaten ben ik van mening dat de knelpunten in het dossier risicovolle riooloverstorten thans beheersbaar zijn. Het probleem van de (resterende) risicovolle overstorten is naar mijn mening dermate klein geworden dat dit niet meer een afzonderlijke rapportage aan uw Kamer rechtvaardigt. Uiteraard zal ik de resterende knelpunten nauwgezet blijven volgen.

De sanering van de RRO kan nu geplaatst worden in het kader van de vergunningverlening en sanering van alle riooloverstorten langs de basisinspanning, zoals toegezegd aan uw Kamer in de brief van 18 december 2003 (25 890, 26). De Inspectie Verkeer en Waterstaat is reeds gestart met een vooronderzoek voor een inspectie naar dat onderwerp bij waterschappen en Rijkswaterstaat. In dit onderzoek zal tevens aandacht zijn voor extreme meteorologische omstandigheden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven