25 890
Aanpak riooloverstorten

nr. 17
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2000

Hierbij zend ik u, zoals toegezegd tijdens het debat met de Kamer op 10 februari 2000, de rapportage met betrekking tot de risicovolle overstorten, opgemaakt door de Unie van Waterschappen1.

Met deze brief wil ik tevens, mede namens mijn collega's van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) kort ingaan op de motie Van Middelkoop cs. over voorrang voor het saneren van risicovolle overstorten (25 890, nr. 13). Naar aanleiding van de aangehouden motie Meijer inzake schadeloosstelling (25 890, nr. 12) zond ik reeds op 7 maart 2000 een brief aan de Kamer.

Rapportage risicovolle overstorten

In de aanbiedingsbrief bij de rapportage van de Unie is een samenvatting gegeven van de uitkomsten van de door de Unie gehouden inventarisatie over de stand van zaken met betrekking tot de overstorten in het beheersgebied van de regionale waterkwaliteitsbeheerders, in het bijzonder met betrekking tot de zogenaamd risicovolle overstorten. De conclusies zijn u reeds eerder toegezonden in verband met het algemeen overleg van 10 februari 2000. De Unie doet voorts een zevental aanbevelingen aan haar leden met het oog op een daadkrachtige aanpak van de problematiek.

In enkele gevallen zijn de gegevens nog niet helemaal volledig, maar veruit het grootste gedeelte van de overstorten is reeds volledig geclassificeerd. Door de Unie is er bij betreffende leden op aangedrongen de resterende gegevens alsnog binnen zeer korte termijn beschikbaar te hebben ter completering van het beeld.

In bestuurlijk overleg van 2 maart 2000 is afgesproken dat de resultaten van de rapportage op korte termijn in regionale bijeenkomsten met landbouwbedrijfsleven, waterschappen en betrokken gemeenten aan de orde gesteld zullen worden. LTO Nederland zal hiertoe het initiatief nemen. Op basis van deze bijeenkomsten zal in enkele gevallen het beeld wellicht nog nader worden gedetailleerd.

Motie Van Middelkoop cs.

Op 22 februari is de motie Van Middelkoop cs. over voorrang voor het saneren van risicovolle overstorten (25 890, nr. 13) aangenomen.

In de motie wordt de regering verzocht te bevorderen dat de risicovolle overstorten met voorrang worden gesaneerd, er bij de eerst verantwoordelijke instanties op aan te dringen dat de locaties van deze overstorten voor de direct betrokkenen op adequate wijze kenbaar worden gemaakt en de Kamer over het resultaat voor de zomer te informeren.

In de motie stelt de Kamer dat de risicovolle overstorten een gevaar voor de gezondheid van mens en dier inhouden. Ik onderschrijf dat de locatie van deze overstorten een verhoogd risico voor de gezondheid inhouden wanneer er sprake is van oppervlaktewatergebruik ter plaatse door mens of dier. Het beeld als zou er in al die gevallen sprake zijn van gevaar moet echter genuanceerd worden. In een aantal gevallen is er weliswaar risico maar liggen nadelige gevolgen niet voor de hand.

In bovengenoemd bestuurlijk overleg van 2 maart 2000 hebben de vertegenwoordigers van de betrokken partijen de intentie uitgesproken om voor deze risicovolle overstorten in 2002, of zoveel eerder als mogelijk, (eventueel tijdelijke) maatregelen getroffen te hebben. De Unie heeft dit streven inmiddels vertaald in een aanbeveling aan haar leden die in de rapportage is opgenomen.

Nu de inventarisatie is afgerond, zie ik bij het vinden van oplossingen voor de aanpak van de (risicovolle) overstorten, de komende periode in de eerste plaats een belangrijke rol voor de gemeente weggelegd.

In de voortgangsrapportage «waterkwaliteit en diergezondheid» die de Tweede Kamer voor het zomerreces ontvangt, zal de voortgang op het terrein van de sanering van riooloverstorten worden aangegeven.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. M. de Vries


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven