nr. 14
MOTIE VAN HET LID POPPE
Voorgesteld 17 februari 2000
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat:
– de concentratie zwavel (S) en molybdeen (Mo) in met name veengrasland
relatief hoog is;
– de Gezondheidsdienst voor Dieren reeds in 1997 een verhoogd voorkomen
van zwavelverbindingen en molybdeen in oppervlaktewater en gras in het Noord-Hollandse
veengrasland constateerde;
– zwavel en molybdeen in het bloed van rundvee opgenomen koper (Cu)
biologisch inactief kunnen maken;
– gebrek aan koperbenutting bij rundvee tot een ernstig verminderde
weerstand kan leiden, met name bij hoogproductief melkvee;
– de normen voor mineralenverstrekking bij melkkoeien uit de jaren
zestig stammen, terwijl de melkproductie sindsdien vrijwel is verdubbeld,
waardoor de dagelijkse inname van water en ruwvoer is toegenomen met als mogelijk
gevolg een verstoorde mineralenbenutting;
concluderend, dat de regering ondanks de toezeggingen van 17 november
1998 (Handelingen Tweede Kamer, 25-1606) nog geen onderzoek heeft laten uitvoeren
naar het verhoogd voorkomen van zwavel en molybdeen in gras en oppervlaktewater
in relatie tot de gezondheid van rundvee;
verzoekt de regering alsnog met spoed een praktijkonderzoek te laten uitvoeren
naar concentraties van zwavel en molybdeen in oppervlaktewater en gras, te
beginnen in veengraslandgebieden, in relatie tot gezondheidsgevolgen voor
rundvee,
en gaat over tot de orde van de dag.
Poppe