nr. 15
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 28 mei 1998
Op 6 april 1998 heeft de vaste kamercommissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer met het kabinet overleg gevoerd over het derde Nationaal
Milieubeleidsplan. Mede namens mijn collega's van Economische Zaken, Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij, Verkeer en Waterstaat en voor Ontwikkelingssamenwerking,
alsmede de Staatssecretaris van Financiën informeer ik u hierbij over
de gevolgen die het kabinet verbindt aan de uitkomsten van de beraadslagingen.
Hiermee geef ik tevens uitvoering aan artikel 4.6, eerste lid, van de Wet
milieubeheer.
Gevolgtrekkingen uit de discussie
Gelet op de discussie concludeert het kabinet dat de Kamer instemt met
het voorgelegde NMP3-beleid inclusief de inzet van de bijbehorende instrumentele
en financiële middelen zoals beschreven in het NMP3.
Ten aanzien van de moties die bij de stemming op 16 april jl. zijn aangenomen,
merkt het kabinet nog het volgende op.
Het kabinet zal de Kamer een notitie over externe integratie toezenden,
waarin het o.a. ingaat op de mogelijkheden en wenselijkheid om de milieudoelstellingen
en de verantwoordelijkheden voor het realiseren daarvan toe te delen aan de
verschillende ministeries.
De zes light-railprojecten genoemd in de nota «Light rail op een
rij» worden de komende jaren uitgewerkt. Het kabinet zal er daarbij
voor zorgdragen dat per project een optimalisatie van de light-rail-investeringen
plaatsvindt.
Het kabinet neemt de uitwerking van een plan voor de stimulering van de
inzet van zonne-PV op daken ter hand en zal daarbij tevens bezien of de introductie
van zonne-PV kan aansluiten bij Duurzaam Bouwen, bijvoorbeeld door opname
als vrijwillige maatregel in het DuBo-pakket.
Het dreigend financieel tekort voor de realisering van de Ecologische
Hoofdstructuur en het Structuurschema Groene Ruimte heeft het kabinet reeds
aangekaart in de brief over de Impuls voor de ruimtelijk-economische
structuur (ICES). Over het ICES-pakket vindt in de kabinetsformatie besluitvorming
plaats. Het kabinet zal in overleg met provinciale en lokale overheden nader
bezien welke maatregelen mogelijk zijn om verdere grondprijsstijgingen te
voorkomen.
Het kabinet wijst er nogmaals op dat een discussie over de in het NMP3
beschreven opties, waarmee de doelen voor klimaatverandering (broeikasgassen),
NOx en ernstige geluidhinder (verkeer) en mest en ammoniak (landbouw) nog
wat verder naderbij gebracht kunnen worden, zal moeten plaatsvinden bij de
komende kabinetsformatie.
Inwerkingtreding van het NMP3
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4.6, eerste lid, van de Wet milieubeheer
zal ik het tijdstip van inwerkingtreding van het NMP3 publiceren in de Staatscourant.
Deze zal op 1 juni 1998 zijn. Met de inwerkingtreding van het NMP3 worden
het NMP1 en NMP2 vervangen.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer