25 886
Satellietcommunicatie voor militair gebruik

nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2002

Inleiding

Het multi-service project Militaire Satelliet Communicatie (Milsatcom) voorziet in de behoefte aan militaire en civiele satellietcommunicatie in eigen beheer van Defensie. Het project kent een kortetermijndeel voor operationeel gebruik vanaf 2004 en een langetermijndeel voor operationeel gebruik vanaf 2007.

Kortetermijndeel Het kortetermijndeel betreft de realisatie van een (statisch) grondstation, de verwerving van verplaatsbare «tactische» terminals en het afsluiten van raamovereenkomsten voor satellietcapaciteit, alle voor het SHF-frequentiegebied. De verwervingsvoorbereiding van dit deel van het project is voltooid met de D1-brief van 28 februari jl. (Kamerstuk 25 886, nr. 5) en met de antwoorden op Kamervragen hierover op 23 april 2002 (Kamerstuk def 0200093). De realisatie van het kortetermijndeel verloopt volgens plan.

Langetermijndeel Het langetermijndeel voorziet in gegarandeerde satellietcapaciteit voor Defensie en enkele aanvullingen op het kortetermijndeel. Ook voorziet het langetermijndeel in beveiligde satcom door het gebruik van «processed EHF». Voor het gebruik van «processed» EHF is aansluiting gezocht bij het Advanced Extreme High Frequency (AEHF)-programma van de Verenigde Staten. Daarvoor zal een Memorandum of Understanding (MoU) worden ondertekend waarin is vastgelegd dat Nederland als internationale partner in dit Amerikaanse project een deel van de projectkosten draagt waarvoor het de beschikking krijgt over eigen vaste AEHF-satellietcapaciteit.

De Kamer is over de studiefase van het langetermijndeel op 9 maart 2001 geïnformeerd met de C2-brief (Kamerstuk 25 886, nr. 4) en met de antwoorden op schriftelijke Kamervragen (25 juni 2001, Kamerstuk def 01-106). In de antwoorden is toegezegd dat de Kamer vooraf over de ondertekening van het AEHF-MoU wordt geïnformeerd als deze niet in alle opzichten zou voldoen aan in de C2-brief genoemde voorwaarden op het gebied van product, tijd en geld. Daarnaast is de zekerheid van compensatie als voorwaarde genoemd.

De onderhandelingen over het MoU en de besprekingen over compensatie zijn inmiddels voltooid. Vergeleken met de C2-brief van vorig jaar is het tijdschema van het project echter gewijzigd. Zoals toegezegd informeer ik u hierbij over deze ontwikkelingen.

Ontwikkelingen in het langetermijndeel sinds de C2-brief

Compensatie De onderhandelingen over compensatieopdrachten voor de Nederlandse industrie met de Amerikaanse hoofdaannemer, Lockheed Martin Space, zijn na de aanbieding van de C2-brief voortgezet. Zoals gebruikelijk bij dit soort overeenkomsten waren beide partijen de verwachting toegedaan, dat het MoU met Nederland zou worden gesloten voordat de Amerikaanse overheid over het AEHF-project contracten met de industrie zou aangaan. De vorderingen van de onderhandelingen over het MoU en over de compensatie waren in het derde kwartaal van 2001 echter zo gering, dat de ondertekening van het MoU op dat moment niet haalbaar bleek. Daarop besloten de Verenigde Staten om de AEHF-opdrachten met inbegrip van de Nederlandse behoefte (die verhoudingsgewijs een zeer gering deel van de totale capaciteit uitmaakt) alvast te plaatsen. Gevolg daarvan was wel dat de druk op Lockheed Martin Space verdween om over de compensatie te onderhandelen.

In reactie hierop heeft Lockheed Martin Corporation, het moederbedrijf van Lockheed Martin Space, zich onlangs in de desbetreffende onderhandelingen gemengd. Het moederbedrijf heeft het ministerie van Economische Zaken over de compensatie voor de Nederlandse bijdrage aan dit Amerikaanse project vervolgens voldoende zekerheid geboden.

Heroriëntatie in de Verenigde Staten Een andere ontwikkeling was de heroriëntatie die het Pentagon najaar 2001 startte over de gewenste satellietcommunicatie-architectuur voor militair gebruik. In grote lijnen betreft dit een studie naar de verwachte behoefte in de toekomst, welk ambitieniveau voor de gebruikte technologie wordt gehanteerd en hoeveel geld hiervoor beschikbaar is. Het Amerikaanse AEHF-project is als onderdeel van de satcom-architectuur bij deze heroriëntatie betrokken.

Uit de heroriëntatie bleek dat de Verenigde Staten de AEHF-capaciteit nog steeds samen met enkele buitenlandse partners wil realiseren. Met Canada is inmiddels een MoU ondertekend en ook het Verenigd Koninkrijk heeft besloten een MoU te tekenen. De eerste twee AEHF-satellieten zijn in november 2001 aanbesteed. Maar uit de heroriëntatie bleek ook dat de geplande AEHF-capaciteit niet in 2007 maar in 2009 beschikbaar komt.

Alternatieven voor AEHF

Desgevraagd wees onderzoek van TNO uit dat in Europa thans geen «processed» EHF-capaciteit op stapel staat en dat er in ieder geval tot 2010 geen Europees alternatief voor AEHF beschikbaar komt. Het enige initiatief in deze richting is een Franse haalbaarheidsstudie naar eigen «processed» EHF-capaciteit. Het is echter allerminst zeker dat daarmee op afzienbare termijn Europese «processed» EHF-capaciteit tot stand wordt gebracht, zeker niet voor 2010. Het is voorts niet duidelijk of een eventueel Frans systeem aan de Nederlandse eisen voor het dekkingsgebied kan voldoen. Ook de interoperabiliteit met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Canada is bij een Europees alternatief niet verzekerd.

Gevolgen voor het project Milsatcom

Het veranderde tijdschema van het Amerikaanse AEHF-project heeft gevolgen voor het Nederlandse milsatcom project.

Verlengd gebruik van SHF Het project Milsatcom voorzag tot 2007, wanneer AEHF aanvankelijk beschikbaar zou komen, in het gebruik van militaire SHF-satcom aangevuld door civiele SHF-satcom. Daarna zou AEHF een deel van de militaire SHF-capaciteit overnemen. Omdat AEHF naar 2009 is verschoven wordt nog tot 2009 extra SHF-capaciteit gebruikt. De verwachting is dat de SHF-grondstations van het kortetermijndeel Milsatcom in combinatie met aanvullende civiele en militaire SHF-satellietcapaciteit, voldoende capaciteit bieden om deze periode te overbruggen.

SHF-satcom heeft niet de mogelijkheden van AEHF om informatie beveiligd uit te wisselen. Er is echter voor de periode van 2007 tot 2009 geen alternatief voor beveiligde satcom met behulp van «processed» EHF beschikbaar.

Financiën

Dat voor de periode tussen 2007 en 2009 méér gebruik van SHF-satcom wordt gemaakt, heeft een financieel effect. Naar verwachting vallen de exploitatiekosten voor het gebruik van SHF in de periode 2007 tot 2009 in het ongunstigste geval maximaal circa € 3,5 miljoen per jaar hoger uit. De totale raming van gemiddelde SHF-exploitatiekosten voor de periode 2007–2018 in het C2-document bedroeg € 74,8 miljoen. De gedetailleerde financiële consequenties voor het exploitatiebudget van Milsatcom en de mate waarin het maximum van de extra kosten wordt bereikt, worden pas inzichtelijk aan het eind van de verwervingsvoorbereidingsfase, als de onderhandelingen met Europese partners en de selectie van een koop- of lease-optie voor SHF-satellietcapaciteit zijn voltooid.

Kunnen de mogelijk hogere exploitatiekosten in de periode 2007–2009 niet binnen de totaal geraamde exploitatiekosten voor de gehele periode tot 2018 worden opgevangen, dan worden elders binnen de defensiebegroting gelden herschikt.

De investeringskosten voor AEHF, de kosten van deelname aan de MoU, wijzigen niet in omvang.

Slotopmerking

Ik ben voornemens om, eventueel na overleg met u, de Koninklijke marine toestemming te geven om tot tekening van het MoU over AEHF over te gaan.

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

Naar boven