Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2018
Conform mijn toezegging tijdens het AO Arbeidsomstandigheden en Handhaving op 29 november
2017 (Kamerstukken 25 883 en 17 050, nr. 312), informeer ik u ook over de pilot cultuur- en gedragsinterventie op het gebied van
pesten op het werk. Zoals in de Kamerbrief Integrale aanpak pesten1 aangekondigd wordt in deze pilot bezien of organisaties door de Inspectie SZW in
de toekomst kunnen worden aangezet om achterliggende oorzaken van pesten op het werk,
een slecht werkklimaat en een negatieve cultuur, aan te pakken middels een bewezen
effectieve interventie.
Over de eerste verkennende fase heb ik u geïnformeerd in de Kamerbrief Stand van zaken
psychosociale arbeidsbelasting2. Hieruit blijkt dat het juridisch mogelijk is voor de Inspectie SZW om organisaties
aan te zetten het werkklimaat en de cultuur te verbeteren. Voorwaarde is dat de beoogde
interventie aansluit bij de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening. Dit houdt in dat de risico’s waarop de interventie wordt
ingezet bekend moeten zijn binnen de wetenschap en professionele dienstverlening en
bekend is welke maatregelen effectief ingrijpen op deze risico’s. Op dit moment bestaat
geen interventie die hieraan voldoet en in de praktijk toepasbaar is. Het doel van
de pilot is een interventie te leveren die wel voldoet.
De tweede (voorbereidende) fase is bijna afgerond. TNO heeft in samenwerking met wetenschappers
en professionele dienstverleners op het terrein van ongewenste omgangsvormen en cultuur
de interventie en het onderzoeksdesign ontwikkeld. Bij twee organisaties heeft een
try-out met de interventie plaatsgevonden. De reacties van deze organisaties op de
interventie waren positief, en de uitkomsten zijn benut om de interventie door te
ontwikkelen en nog beter te laten aansluiten bij de situatie en mogelijkheden van
organisaties. De uitvoering van de pilot in de deelnemende organisaties gebeurt door
professionele dienstverleners. In deze tweede fase zijn deze professionele dienstverleners
geworven en door TNO opgeleid. TNO evalueert de pilot.
Binnenkort gaat de derde fase van start, waarbij de ontwikkelde interventie in de
praktijk wordt toegepast om te bezien of deze handhaafbaar is en toepasbaar is voor
het toezicht. Om de interventie tussentijds aan te kunnen passen op basis van geleerde
lessen, wordt er gewerkt met een getrapte instroom van organisaties. Op deze wijze
kan worden toegewerkt naar een wetenschappelijk bewezen effectieve interventie. Afhankelijk
van tussenevaluaties gaat de totale looptijd van de pilot naar verwachting 21 maanden
bedragen. De nadruk ligt nu op de werving van organisaties.
Door deze beoogde gedrags- en cultuurinterventie bij organisaties te toetsen en te
ontwikkelen, wordt duidelijk of de interventie effectief is en kan worden toegevoegd
aan de interventiemix van Inspectie SZW en bij toezicht en handhaving kan worden ingezet.
Medio 2019 zal ik de Kamer opnieuw informeren over de eerste resultaten van de pilot.
Verder maak ik van de gelegenheid gebruik u ook te informeren dat ik mijn reactie
op de motie van de leden Van Kent en Voortman (Kamerstuk 25 834, nr. 140) over de hoogte van de boetes RI&E zal betrekken bij de aanbieding van de Arbobalans
in het eerste kwartaal van 2019.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark