25 860
Ministeriële verantwoordelijkheid bestedingen ontwikkelingssamenwerking

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 8 september 1998

In aansluiting op het Algemeen Overleg over de Nota Beheer en Toezicht van 18 maart jl. (25 860, nr. 4), en naar aanleiding van in de nota zelf terzake gedane toezeggingen, doe ik U hierbij de uitwerking van de Nota Beheer en Toezicht toekomen.1

De uitwerking heeft zich toegespitst op de bijstelling c.q. aanscherping van procedureteksten inzake het sanctiebeleid, het voorschottenbeheer en de toetsing vooraf van de beheerscapaciteit van overheden en organisaties.

Met de introductie van deze richtlijnen wordt tegemoet gekomen aan de door Uzelf en de Algemene Rekenkamer verwoorde wens om op onderdelen duidelijker inzichtbaar te maken in welke mate de minister zich ook achteraf verantwoordelijk acht voor de rechtmatigheid van de uitgaven.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

E. L. Herfkens


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven