25 859
Vervanging van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen door de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 in verband met onder meer een herziening van de omslagregeling, het functioneren van het uitvoeringsorgaan en het toezicht daarop (Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 juni 1998

Het voorstel wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 5 wordt «medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis, al dan niet gepaard gaande met opneming gedurende het etmaal of een deel daarvan, verpleging, verzorging, paramedische hulp of farmaceutische hulp, revalidatiezorg van medisch-specialistische, paramedische, gedragswetenschappelijke en revalidatietechnische aard, medisch-specialistische zorg, verleend anders dan door of vanwege een ziekenhuis, huisartsenzorg, verloskundige zorg, tandheelkundige zorg, paramedische zorg, hulpmiddelen, farmaceutische zorg» vervangen door: geneeskundige hulp, te verlenen door huisartsen en specialisten, tandheelkundige hulp, verloskundige hulp, farmaceutische hulp, verpleging en behandeling in ziekenhuizen

B

In artikel 8, eerste lid, tweede volzin, wordt na «vergoedingen» ingevoegd: , onder aftrek van 75% van de opbrengst van verhaal van kosten van die vergoedingen op derden.

C

In artikel 19 wordt na «voorzitter» ingevoegd: , dan wel door anderen, overeenkomstig het bepaalde in de statuten van het uitvoeringsorgaan.

D

In artikel 35, eerste lid, wordt na «ingetrokken» ingevoegd: , met uitzondering van artikel 14, derde lid.

E

Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel B vervalt.

2. In onderdeel G, punt 2, wordt in het voorgestelde tweede lid van artikel 13 «onze» vervangen door: Onze.

F

Na artikel 44 worden twee artikelen ingevoegd, luidende als volgt:

Artikel 44a

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 maart 1997 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Ziekenfondswet en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen in verband met het invoeren van de aanspraak op medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis dan wel door of vanwege een samenwerkingsverband van een ziekenhuis en de daar werkzame medisch-specialisten (kamerstukken II 1996/97, 25 258, nrs. 1–2), nadien gewijzigd in voorstel van wet houdende wijziging van de Ziekenfondswet en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen in verband met het invoeren van de aanspraak op medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis, tot wet wordt verheven en na deze wet in werking treedt, wordt in artikel II van die wet «artikel 2, tweede lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen» vervangen door: artikel 5 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998.

Artikel 44b

Indien het in artikel 44a genoemde wetsvoorstel tot wet is verheven en vóór deze wet in werking is getreden, komt artikel 5 te luiden als volgt:

Artikel 5

De overeenkomst van standaardverzekering omvat vergoeding van de kosten van medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis, al dan niet gepaard gaande met opneming gedurende het etmaal of een deel daarvan, verpleging, verzorging, paramedische hulp of farmaceutische hulp, revalidatiezorg van medisch-specialistische, paramedische, gedragswetenschappelijke en revalidatietechnische aard, medisch-specialistische zorg, verleend anders dan door of vanwege een ziekenhuis, huisartsenzorg, verloskundige zorg, tandheelkundige zorg, paramedische zorg, hulpmiddelen, farmaceutische zorg, alsmede vergoeding van de kosten van andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangegeven vormen van hulp op het gebied van de gezondheidszorg, onder bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden wat betreft omvang, eigen risico en eigen bijdrage ten aanzien van de in dit artikel bedoelde vergoedingen.

G

Onder plaatsing van het cijfer 1 voor de tekst van artikel 45, worden aan dat artikel twee leden toegevoegd, luidende als volgt:

2. Indien niet alle artikelen, of onderdelen daarvan, van deze wet gelijktijdig in werking treden, wordt in afwijking van artikel 35, eerste lid, in het koninklijk besluit aangegeven welke artikelen, of onderdelen daarvan, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen komen te vervallen.

3. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 1998, wordt deze wet gewijzigd als volgt:

A

In het opschrift en de aanhef alsmede in de artikelen 40, onder A en B, 41, onder A, 42, 43, 44, onder A, 44a en 46 wordt telkens «1998» vervangen door: 1999.

B

Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «1998» en «1999» vervangen door: «1999» onderscheidenlijk «2000».

2. In het derde lid wordt «1999, 2000 en 2001» vervangen door: 2000, 2001 en 2002.

Toelichting

A en F. Bij het opstellen van het voorstel van Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 (Wtz 1998) werd ervan uitgegaan dat het voorstel van wet houdende wijziging van de Ziekenfondswet en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen in verband met het invoeren van de aanspraak op medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis (kamerstukken II, 25 258) eerder dan de Wtz 1998 in werking zou treden. Omdat op dit moment niet zeker is dat dat inderdaad het geval zal zijn, wordt voorgesteld een voorziening in het wetsvoorstel op te nemen, die de twee mogelijke situaties dekt. Deze voorziening houdt het volgende in: Artikel 5 wordt in overeenstemming gebracht met de tekst van artikel 2 van de huidige Wtz. Indien wetsvoorstel 25 258 later in werking treedt dan de Wtz 1998, zorgt artikel 44a ervoor dat de wijziging in dat wetsvoorstel van artikel 2 van de Wtz wordt omgezet in een wijziging van artikel 5 van de Wtz 1998. Indien wetsvoorstel 25 258 eerder in werking treedt dan deze wet, wordt daarmee alleen artikel 2 van de huidige Wtz gewijzigd en moet worden gezorgd dat, wanneer artikel 5 van de Wtz 1998 in werking treedt, dat artikel dienovereenkomstig is gewijzigd; daartoe strekt artikel 44b.

B. De voorgestelde wijziging van artikel 8 voorziet erin dat de door verzekeraars op derden verhaalde vergoedingen in het kader van regres in mindering worden gebracht op de voor de omslagregeling aan te melden schaden. De verzekeraar mag daarbij 25% van de verhaalde schade behouden voor de dekking van de voor het uitgeoefende regres gemaakte kosten. Van deze regeling gaat een stimulerende werking uit naar verzekeraars om daadwerkelijk tot verhaal op derden over te gaan. Deze regeling sluit aan bij de al langer bestaande praktijk. Een regeling in de wet is gewenst nu in het onderhavige wetsvoorstel de mogelijkheden voor het uitvoeringsorgaan tot het zelfstandig treffen van dit soort maatregelen aanzienlijk zijn beperkt. Voor de ziekenfondsen bestaat in het kader van de ziekenfondsverzekering een vergelijkbare regeling.

C. In het oorspronkelijke voorstel was wat betreft de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het uitvoeringsorgaan aangesloten bij de voorgestelde bepalingen daaromtrent betreffende andere zelfstandige bestuursorganen, zoals COTG en Ziekenfondsraad. Aangezien het echter bij de SUO, anders dan bij de overige ZBO's, gaat om een privaatrechtelijke rechtspersoon, behoeft de bepaling inzake de vertegenwoordiging enige nuancering. De voorgestelde aanvulling van artikel 19 maakt het mogelijk dat in de statuten een andere vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt neergelegd. Aangezien de statuten ministeriële goedkeuring behoeven, stuit deze delegatie niet op bezwaar.

D. Artikel 14, derde lid, van de Wtz omvat een bepaling die betrekking heeft op de bestemming die dient te worden gegeven aan de reserves die zouden resteren voor de uitvoering van de vrijwillige ziekenfondsverzekering na de opheffing van die verzekering per 1 april 1986. Aan die bepaling kon destijds geen uitvoering worden gegeven, aangezien de ziekenfondsen die destijds over dergelijke reserves beschikten, die middelen vóór de inwerkingtreding van de Wtz voor het overgrote deel hadden ondergebracht in afzonderlijke rechtspersonen. Bij gelegenheid van een algemeen overleg op 21 april 1997 is door de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer opnieuw aandacht gevraagd voor deze situatie. Naar aanleiding daarvan wordt thans gewerkt aan mogelijkheden om alsnog tot een bevredigende oplossing te komen voor de bestemming van de nog altijd bestaande en inmiddels aangegroeide reserves van de voormalige vrijwillige ziekenfondsverzekering. Voordat een dergelijke oplossing definitief tot stand zal zijn gebracht, acht de regering het ongewenst om artikel 14, derde lid, van de Wtz te laten vervallen. Met die bepaling heeft de wetgever immers sinds 1 april 1986 steeds aangegeven dat de bestemming van die reserves onderdeel vormt van de publieke zaak. Het thans intrekken van die bepaling zou in dit verband een verkeerd signaal zijn. Omdat het bepaalde in artikel 14, derde lid, van de Wtz als zodanig niet past in het voorstel van Wtz 1998, kiest de regering ervoor de Wtz op dit ene punt vooralsnog te handhaven. Definitieve regeling (intrekking van dit laatste onderdeel, of vervanging door een nieuwe bepaling) kan dan plaatsvinden bij gelegenheid van (de behandeling van) het nog in te dienen wetsvoorstel Maximering reserves ziekenfondsen.

E. Onderdeel B van artikel 41 kan vervallen, aangezien de daarin opgenomen wijziging van de Wet Mooz reeds heeft plaatsgevonden bij wet van 26 februari 1997, Stb. 96.

G. Het voorgestelde tweede lid van artikel 45 beoogt erin te voorzien dat de buitenwerkingstelling van artikelen van de Wtz (of onderdelen daarvan) in fasering kan worden afgestemd op een gefaseerde inwerkingtreding van artikelen, of onderdelen daarvan, van de Wtz 1998, in de mogelijkheid waarvan reeds werd voorzien in de voorliggende tekst van artikel 45. Onduidelijkheid over eventuele strijdigheid met het eerste lid van artikel 35 wordt hierdoor vermeden.

In verschillende artikelen van het wetsvoorstel, waaronder dat betreffende de citeertitel, worden jaartallen genoemd, waarbij ervan is uitgegaan dat de wet vóór 30 september in het Staatsblad zal zijn verschenen, zodat zij per 1 januari 1999 geheel in werking kan treden. Om dat laatste mogelijk te maken, dienen een aantal artikelen al vóór 1 oktober 1998 in werking te treden (instelling van het nieuwe uitvoeringsorgaan, tijdige voorbereiding van de vaststelling van de Wtz-omslagbijdrage 1999 overeenkomstig de methodiek van het wetsvoorstel). Het voorgestelde derde lid van artikel 45 voorziet erin dat, wanneer het wetsvoorstel onverhoopt op een zodanig laat tijdstip in het Staatsblad wordt geplaatst dat een tijdige inwerkingtreding van de betrokken artikelen niet meer mogelijk is en de inwerkingtreding een jaar moet worden uitgesteld, de genoemde data worden aangepast aan het nieuwe tijdstip van inwerkingtreding.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven