25 852
Onderzoek nevenfunctie procureur-generaal Steenhuis

nr. 4
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 27 januari 1998

Met het oog op het overleg dat ik met uw Kamer zal voeren over bovenstaand onderwerp doe ik u hieronder een chronologisch overzicht toekomen van de relevante feiten van woensdag 14 januari tot en met vrijdag 23 januari jongstleden. Voor de aard van de gesprekken met de heren Steenhuis en Docters van Leeuwen, respectievelijk alle leden van het College, en mijn beoordeling daarvan, mag ik verwijzen naar mijn brief van 26 januari jl.

Waar in onderstaand overzicht tijdstippen zijn vermeld, zijn deze zo zorgvuldig mogelijk bepaald; niettemin gaat het daarbij onvermijdelijk om benaderingen.

Woensdag 14 januari:

Omstreeks 14.30 uur neemt mr. Steenhuis contact op met de secretaris-generaal (SG) en vertelt hem dat hij heeft vernomen dat TVNoord in zijn journaal aandacht zal besteden aan zijn nevenfunctie bij Bakkenist. De SG meldt dit vervolgens aan de minister en het hoofd Voorlichting. Tegen vieren beraadt de minister zich. Daarna besluit zij een diepgaand en snel onderzoek te doen uitvoeren door een onafhankelijke buitenstaander naar achtergronden van de nevenfunctie en de mogelijke invloed op het rapport-Bakkenist. Zij besluit tevens dat nog dezelfde dag hierover een brief aan de Tweede Kamer zal worden verzonden..

Met de landsadvocaat wordt contact opgenomen betreffende de mogelijke gevolgen voor de actuele werkzaamheden van mr. Steenhuis.

Aan het eind van de middag ontvangt de SG de brief waarin mr. Steenhuis melding maakt van achtergronden van zijn nevenfunctie en van betrokkenheid bij de offerte voor en uitvoering van het onderzoek-Groningen.

Om 18.00 uur ontvangt de minister mrs. Steenhuis en Docters van Leeuwen en stelt uitdrukkelijk vast dat zij de situatie ernstig acht en deelt mee dat een onderzoek door een buitenstaander zal worden verricht naar de gang van zaken. Mr. Steenhuis legt met instemming van de minister onderdelen van zijn functie voor de duur van het onderzoek neer. De procureur-generaal mr. Blok zal die taken van mr. Steenhuis tijdelijk waarnemen.

Diezelfde avond verklaart dr. D. Dolman zich bereid het externe onderzoek. te verrichten. Daarna wordt de Tweede Kamer over de stand van zaken geïnformeerd.

In de loop van de avond verschijnt een persbericht van Bakkenist, waarin is vermeld dat het gastadviseurschap op geen enkele wijze bij het verstrekken van de opdracht of bij de uitvoering een rol heeft gespeeld.

Donderdag 15 januari:

De minister ontvangt de heer Dolman, waarna het onderzoek verder wordt voorbereid. Nog dezelfde avond ontvangt de heer Dolman het startdossier

Vrijdag 16 januari:

Er verschijnt een persbericht van Bakkenist waarin wordt ingegaan op vragen over de activiteiten die door ondernemingen uit de Bakkenist Groep worden verricht voor het ministerie van Justitie. Verder wordt vermeld : «De destijds contractueel (d.w.z. met Steenhuis) overeengekomen afspraken verhinderen dat de heer Steenhuis betrokken wordt bij besluitvorming waarbij Bakkenist een van de gegadigden is voor een project.».

Naar aanleiding van berichten in de pers begint de directie Rechtspleging op verzoek van de SG een onderzoek naar de nevenfuncties van de heer Steenhuis op het terrein van de automatisering in relatie tot Justitie-opdrachten aan Bakkenist c.q. Consult Data; op verzoek van de SG onderzoekt de directie Bestuurszaken de berichten over de relatie met ABRI Beveiliging BV.

Maandag 19 januari:

De heer Dolman voert gesprekken met onder anderen de heer Steenhuis en diens raadsvrouwe. In zijn gesprek met mr. Steenhuis vermeldt de heer Dolman dat het hem, Dolman, correct voorkomt als Steenhuis het rapport tegelijkertijd met de Minister ontvangt en hij enige tijd, «48 uur of zo», de tijd krijgt om een reactie voor te bereiden.

Als bijdrage in het onderzoek van de directie Rechtspleging zendt de voorzitter van het College van procureurs-generaal de SG een rapportage inzake onderzoek naar betrokkenheid van de heer Steenhuis bij aan Bakkenist en Consult Data gegunde opdrachten.

Dinsdag 20 januari:

Naar aanleiding van het gesprek dat de heer Dolman de vorige dag met de minister had, doet de SG de heer Dolman de mededeling toekomen, dat het rapport aan de minister wordt uitgebracht en dat deze bepaalt of en wanneer het stuk naar anderen gaat. De heer Dolman geeft daarop aan dit (telefonisch) te zullen rechtzetten bij de heer Steenhuis.

12.30: Het secretariaat van de heer Dolman ontvangt van de heer Steenhuis een fax via het parket-generaal (locatie Zwolle) met de tekst van de in een notariële akte opgenomen beëdigde verklaring van de secretaresse van de heer Steenhuis, waarin zij melding maakt van verzending van kopie van het registratieformulier nevenfuncties aan het ministerie. De SG heeft van de secretaresse van de heer Steenhuis een fax met dezelfde inhoud ontvangen.

Woensdag 21 januari:

De raadsvrouwe van mr. Steenhuis poogt 's middags bij het secretariaat van de heer Dolman te achterhalen wanneer het rapport uitkomt en wijst daarbij op de mededeling van de heer Dolman betreffende de 48 uur. Het secretariaat doet op geen van beide punten mededeling.

De heer Dolman neemt contact op met de heer Steenhuis met de vraag of deze ermee instemt, dat de notitie van de directie Rechtspleging over automatiseringsprojecten, zoals die op dat moment in concept aan de heer Steenhuis bekend is, wordt toegevoegd als bijlage bij zijn rapport. De heer Steenhuis stemt hiermee in.

Ook deelt de heer Dolman de heer Steenhuis naar aanleiding van de vraag van zijn raadsvrouwe betreffende de 48 uur mee, dat de minister bepaalt of en wanneer zijn rapport aan hem en anderen bekend wordt gemaakt.

In het begin van de avond biedt de heer Dolman zijn rapport aan de minister en de SG aan. De heer Dolman geeft de minister daarbij uitdrukkelijk in overweging, het rapport spoedig aan de meest betrokkenen (Steenhuis en Bakkenist) ter hand te stellen, zodat dezen zich op een reactie kunnen voorbereiden. De minister en de SG nemen het rapport mee ter bestudering. Besloten wordt op geen enkele wijze ruchtbaarheid te geven aan het gereed komen van het rapport.

Het dagblad De Volkskrant neemt contact op met de directie Voorlichting en vermeldt in het bezit te zijn van de notariële akte van de secretaresse van mr. Steenhuis en deelt mee te weten, dat het rapport-Dolman gereed zou zijn en de volgende dag aan betrokkenen ter hand zou worden gesteld.

Donderdag 22 januari:

De Volkskrant maakt in een publicatie melding van het bestaan van de notariële akte met de verklaring van de secretaresse van de heer Steenhuis.

8.30: De heren Rook en Veerman krijgen bij de SG het rapport ter inzage. De SG legt hun de vraag voor welke consequenties zij daaraan denken te verbinden.

8.45: Het rapport wordt door de SG ter inzage gegeven aan mw. mr. Cleiren, mr. Roes, drs. Schoof, mw. mr. Stordiau, drs. Geerdink. Vervolgens bespreekt de minister het rapport in aanwezigheid van genoemden en de juridisch adviseur mr. van der Flier, met het oog op de aan de Tweede Kamer te zenden brief en verdere vervolgstappen.

9.15: De minister besluit:

– dat heden een brief aan Tweede Kamer wordt opgesteld waarbij het rapport aan de Kamer zal worden aangeboden;

– dat nader advies wordt gevraagd aan mrs. Van Julsingha en Metzemaekers over een beoordeling van het handelen en nalaten van de heer Steenhuis. (De plaats van mr. Metzemaekers zal, bij zijn later blijkende verhindering om persoonlijke redenen, worden ingenomen door prof. mr. H. Franken.)

Voorts besluit de minister, dat de heren Steenhuis en Docters van Leeuwen het rapport dienen te kunnen beoordelen in samenhang met de beoogde brief aan de Tweede Kamer die in de loop van de middag gereed zal zijn.

In de loop van de morgen benadert de SG de heren Van Julsingha en Metzemaekers met het verzoek evenvermeld nader advies te willen uitbrengen.

Omstreeks 13.00 uur neemt de Volkskrant contact op met de directie Voorlichting met de vraag hoeveel tijd het College krijgt voor de bestudering van het rapport Dolman. De directie Voorlichting doet hierop geen mededelingen. Het hoofd van de directie meldt het contact met de Volkskrant aan de SG.

14.00: De SG nodigt de heren Steenhuis en Docters van Leeuwen uit voor 18.00 uur. Met deze uitnodiging is gewacht tot zekerheid bestond dat een commissie voor het nader onderzoek kon worden samengesteld. Het tijdstip voor het gesprek wordt zo gekozen, dat ook het concept van de brief aan de Kamer daarbij betrokken kan worden.

Aangezien niet valt uit te sluiten, dat de te voeren gesprekken tussentijds zullen worden geschorst, maakt de SG er desgevraagd geen bezwaar tegen, dat ook de beide andere procureurs-generaal naar het departement komen zodat de voorzitter van het College zich dan met hen kan beraden.

Omstreeks 14.00 uur worden de resultaten van het onderzoek van de directie Rechtspleging tot dan toe – inzake de nevenfuncties van de heer Steenhuis en opdrachten verleend op het terrein van de automatisering – neergelegd in een laatste concept van een nota. Aangezien de heer Steenhuis ook zelf heeft bijgedragen aan de gegevensverzameling voor dat onderzoek, is hem tussentijds de stand van zaken betreffende de feiten voorgelegd, dit mede in verband met het aanvankelijke voornemen van de heer Dolman om het overzicht – mits feitelijk geaccordeerd door de heer Steenhuis – te voegen bij zijn rapport.

Diezelfde middag wordt ook het onderzoek in verband met ABRI B.V. afgesloten; van belangenverstrengeling is niet gebleken.

14.00: NOVA neemt contact op met de directie Voorlichting met de vraag of het College inderdaad 48 uur leestijd krijgt en hoe de Minister reageert op de dreiging met een geding. Tot dat moment is ten departemente niets bekend van een geding; van het contact met NOVA wordt de SG bericht gegeven. De directie Voorlichting doet geen mededeling over het tijdstip waarop het rapport Dolman openbaar zal worden gemaakt.

In de loop van de middag wordt aan de parketten meegedeeld dat in het begin van de avond door de minister per fax een belangrijke mededeling zal worden gedaan. In het algemeen worden dergelijke mededelingen door tussenkomst van het College gedaan, maar in dit geval bracht het belang van de zaak mee, dat rechtstreekse communicatie met de hoofden van de parketten wenselijk werd geacht. Daarmee wordt immers voorkomen, dat de hoofden van de parketten via de media kennis krijgen van het rapport Dolman en de brief aan de Kamer. Op vergelijkbare wijze zijn ook de woordvoerders van de fracties in de Tweede Kamer en de genoemden in het rapport Dolman benaderd.

De berichtgeving heeft overigens niet plaatsgehad, omdat de brief aan de Kamer die avond niet is uitgegaan.

17.35: Het persbericht uitgegeven door de heer Steenhuis wordt bekend; de strekking daarvan is: het interne Justitie-rapport over automatisering levert voor mij geen belastende gegevens op.

Het persbericht wordt door de directie Voorlichting aan de minister gegeven.

Even na 17.30 deelt de Landsadvocaat telefonisch aan de SG mee, dat in opdracht van de heer Steenhuis voorbereidingen worden getroffen voor een kort geding waarvan de inzet is het verkrijgen van respijt gedurende 48 uur voor bestudering van en reactie op het rapport Dolman.

In overleg met de SG zoekt de Landsadvocaat vervolgens telefonisch contact met de advocaat van heer Steenhuis, deelt mee, dat de minister niet gebonden kan zijn aan eventuele toezeggingen van de heer Dolman en dringt erop aan de kwestie te bespreken in het op het departement voorziene overleg.

Even na 18.00 uur arriveren de heren Steenhuis en Docters van Leeuwen op het departement; zij ontvangen van de SG alvast elk een exemplaar van het rapport-Dolman. Omstreeks diezelfde tijd arriveren ook de procureurs-generaal Ficq en Blok en drs. Zeeuwen, hoofd van de afdeling kabinet en voorlichting van het parket-generaal.

Omstreeks 18.30 staat de Minister in het Tweede Kamergebouw de pers te woord en deelt mee, dat het rapport Dolman die avond aan de Kamer zal worden toegezonden.

Wanneer de minister ten departemente (18.40 uur) is teruggekeerd, worden de heren Steenhuis en Docters van Leeuwen door haar en de SG ontvangen; ook drs. Geerdink (hoofd Bureau SG) is aanwezig. De minister geeft haar voorlopig oordeel over het rapport en overhandigt de concept-brief aan de Tweede Kamer ter consultatie.

In dat gesprek doet de heer Docters van Leeuwen de mededeling dat de heer Steenhuis een voorlopige voorziening heeft gevraagd om te bewerkstelligen dat de toezegging van de heer Dolman inzake de 48 uur gestand wordt gedaan en dat voordien geen brief aan de Kamer dient uit te gaan. De SG weerspreekt dat bevoegdelijk enige toezegging zou zijn gedaan. Om de beide procureurs-generaal de gelegenheid te geven zich te beraden, verlaten de minister en de SG de kamer.

Het gesprek duurt tot 18.50 uur.

Inmiddels deelt de advocaat van de heer Steenhuis mee, dat zij opdracht heeft gekregen het kort geding door te zetten.

18.45 uur: De president van de Rechtbank laat de Landsadvocaat weten dat hij zich die avond gereed houdt voor een zitting.

De concept-dagvaarding wordt om 18.53 uur ontvangen ten kantore van de Landsadvocaat. Met een beroep op de beweerde toezegging van de heer Dolman wordt gevorderd een verbod tot 24 januari te 18.00 uur enige bekendheid te geven aan de inhoud van het rapport Dolman, alsmede aan een door de minister op grond daarvan genomen besluit, op verbeurte van een dwangsom van 1 mln. gulden.

Tussen 19.00 en 19.30 adviseert de Landsadvocaat telefonisch om, in het licht van het dreigende kort geding, de brief aan de Kamer niet meteen te laten uitgaan omdat zulks niet past ten opzichte van de president van de rechtbank.

Omstreeks 19.30 voeren de Minister en de SG in aanwezigheid van drs. Geerdink een tweede gesprek met de heren Steenhuis en Docters van Leeuwen waarin laatstgenoemden hun commentaar op en naar aanleiding van de conceptbrief aan de Tweede Kamer geven. Zij verwijzen naar de opvatting van het College dat sprake is van een toezegging inzake de 48 uur; zij hebben bezwaar tegen de kwalificatie «ernstige feiten» in dit stadium en tegen het feit dat uit de brief kan worden gelezen dat reeds is besloten tot maatregelen jegens de heer Steenhuis. Voorts geven zij aan dat het gezag van het College op het spel staat, omdat een lid van het College aan een procedure wordt onderworpen.

In reactie op een opmerking van de SG erkent de heer Steenhuis dat de heer Dolman niet in de positie was enige toezegging te doen en dat de heer Dolman zulks ook aan hem heeft kenbaar gemaakt.

Het gesprek wordt geschorst.

Omstreeks 20.00 uur verschijnt de Landsadvocaat ten departemente. In het bijzijn van onder meer de Minister en de SG heeft overleg plaats over de vraag of de brief aan de Tweede Kamer kan worden verzonden. De conclusie is dat dit niet mogelijk is nu inmiddels een dagvaarding is uitgebracht.

In het NOS-journaal van 20.00 wordt uitgebreid ingegaan op de situatie zoals die zich thans ontwikkelt op het departement. Onder degenen die het journaal bekeken was ook drs. Zeeuwen.

20.15: De SG en mr. Roes spreken met mrs. Steenhuis en Docters van Leeuwen; drs. Geerdink is daarbij aanwezig. In dat gesprek wordt door de SG en mr. Roes in reactie op de gemaakte opmerkingen het volgende meegedeeld:

– In de tekst van de concept-brief aan de Kamer is onvoldoende aansluiting gevonden bij het rapport-Dolman, dat geen kwalificaties bevatte. Dit zal worden hersteld.

– Ten onrechte kon uit de concept-tekst van de brief aan de Kamer de indruk worden ontleend als zou vaststaan dat reeds was besloten tot rechtspositionele maatregelen, wat echter, gelet op het voorgenomen nadere onderzoek, niet het geval is. Ook dat punt zal worden hersteld.

– De brief aan de Kamer wordt op vrijdag 23 januari om 10.00 uur bij de Kamer bezorgd. Daarmee staat de heer Steenhuis een toereikende termijn ter beschikking.

De heer Docters van Leeuwen geeft aan behoefte te hebben aan nader beraad.

Na dit gesprek voert de Landsadvocaat twee maal overleg met de raadsvrouwe van mr. Steenhuis, die omstreeks 20.30 uur is verschenen. Hij deelt haar onder meer mee dat de minister over de inhoud van de brief aan de Tweede Kamer niet wenst te onderhandelen.

Omstreeks deze tijd wordt de dagvaarding aan de Staat uitgebracht bij het parket van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad.

Te zelfder tijd heeft de SG een kort gesprek met de heer Docters van Leeuwen waarin hij hem oproept de zaak niet te laten escaleren; hij wijst daarbij op de commotie die inmiddels is ontstaan.

Ondertussen wordt de concept-brief op bovengenoemde punten aangepast.

Omstreeks 22.30 wordt het definitieve concept van de brief aan de Kamer aan de minister voorgelegd en stelt zij de inhoud van de brief vast.

De dagvaarding voor het kort geding wordt ingetrokken.

Vastgesteld wordt dat de brief aan de Tweede Kamer op 23 januari zal uitgaan.

Vervolgens spreekt de minister, in het bijzijn van de SG en de heer Geerdink, met de vier procureurs-generaal. Zij wijst hen op de ernst van de ontstane situatie, mede door het beeld dat in de loop van de avond is ontstaan. Betrokkenen zijn het erover eens dat het hoe dan ook noodzakelijk is duidelijk te maken dat geen sprake is van een gezagscrisis, maar van een verschil van inzicht dat een rechtspositionele achtergrond had. De minister en het College komen tot de conclusie dat beiden de pers te woord zullen staan. De voorzitter geeft aan hoe hij voornemens is de pers te woord te staan en legt bij het verlaten van het departement een overeenkomstige verklaring af.

Rond 23.30 beantwoordt de Minister vragen van de pers.

Vrijdag 23 januari 10.00: Nadat de ministerraad heeft kennis genomen van het rapport Dolman en de brief aan de Kamer, wordt die brief met het rapport en andere bijlagen bij de Tweede Kamer ingediend.

Via het parket-generaal worden de hoofdofficieren en de plaatsvervangend procureurs-generaal geïnformeerd.

In de loop van de middag verschijnt een door de heer Steenhuis uitgegeven persbericht. Daarin meldt de heer Steenhuis op grond van de vastgestelde feiten vertrouwen te hebben in het op verzoek van de minister nog uit te brengen advies.

Voor een beschrijving van de feiten na deze dag verwijs ik naar mijn brief van 26 januari jl.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven