25 843
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering (enige delegatiebepalingen in het kader van de regeling van de terbeschikkingstelling)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State)Bij de behandeling van de Wet van 25 juni 1997 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering omtrent de terbeschikkingstelling en de sanctietoepassing ten aanzien van geestelijk gestoorde delinquenten (Stb. 282) in de Eerste Kamer is de wens geuit om de nadere regelgeving op de voet van artikel 13, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht bij algemene maatregel van bestuur te regelen. Ik heb toegezegd op korte termijn een wetsvoorstel voor een daartoe strekkende wijziging van artikel 13, tweede lid, in te zullen dienen (Handelingen I 1996/97, blz.1593). Met het onderhavige voorstel tot wijziging wordt hier in voorzien.

Voorts is in de nota van toelichting bij het Reglement verpleging terbeschikking gestelden, naar aanleiding van het advies van de Raad van State, toegezegd dat in een wettelijke basis zou worden voorzien voor de bepalingen in het reglement ten aanzien van het toezicht bij de TBS met voorwaarden en de voorwaardelijke beëindigde verpleging van de TBS alsmede de bepalingen over de verlenging van de TBS. De voorgestelde bepalingen voorzien hierin.

Artikelgewijs

Artikel I, onderdeel A

Indien een veroordeelde tot gevangenisstraf tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is opgelegd, wordt aangevangen met de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. In artikel 13, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is vastgelegd dat indien aan een veroordeelde een dergelijk combinatievonnis is opgelegd regelmatig moet worden beoordeeld of de veroordeelde tot gevangenisstraf dient te worden overgeplaatst naar een justitiële inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden. De Minister geeft nadere regels omtrent de frequentie van de beoordelingen en de wijze waarop deze beoordelingen plaats dienen te vinden. Deze regels zijn thans vastgelegd in de Regeling plaatsing veroordeelden gevangenisstraf en terbeschikkingstelling (regeling van 26 september 1997, Stcrt 185). Door de onderhavige voorgestelde wijziging zullen deze regels in de toekomst op hoger niveau bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden vastgelegd.

De toevoeging «of krachtens» voorziet in de mogelijkheid om de strikt procedurele regels in een nadere regeling vast te leggen.

Overwogen is de regeling bij algemene maatregel van bestuur van een voorhangprocedure zou moeten voorzien, gelet op het feitelijke en gedetailleerde karakter van de regeling is hier van afgezien.

Artikel I, onderdeel B en Artikel II

De nadere uitwerking van deze bepalingen is te vinden in het Reglement verpleging ter beschikking gestelden.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven