25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 93 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Ontvangen ter Griffie op 3 maart 2015.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 31 maart 2015.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 1 april 2015.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2015

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 in verband met het invoeren van een verbod op het voorhanden hebben van asbesthoudend materiaal toegepast als dakbedekking en in verband met de taak van burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten voor de bestuursrechtelijke handhaving1.

Het doel van dit ontwerpbesluit is om mens en milieu te beschermen tegen de gevaren van blootstelling aan asbest. Met dit besluit geef ik uitvoering aan het voornemen van mijn ambtsvoorganger om met ingang van 1 januari 2024 een algeheel verbod in te voeren op het voorhanden hebben van asbesthoudende daken. Uw Kamer is hierover bij brief van 7 september 2012 geïnformeerd2.

Met dit besluit geef ik ook uitvoering aan de in de Wet milieubeheer geboden mogelijkheid om de verantwoordelijkheid voor de bestuursrechtelijke handhaving van daarbij aan te geven regels aan burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten in plaats van de Minister van Infrastructuur en Milieu op te dragen. Het Asbestverwijderingsbesluit zal – als het gaat om sloop- en verbouwwerkzaamheden – door de gemeenten en in voorkomend geval door gedeputeerde staten worden gehandhaafd.

Het wijzigingsbesluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het verbod op asbestdaken zal gaan gelden vanaf 1 januari 2024.

De voorlegging van dit besluit aan uw Kamer geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld. Gelijktijdig met de voorhang bij Uw Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal wordt het ontwerpbesluit ingevolge artikel 21.6, vierde lid, in de Staatscourant bekend gemaakt om eenieder de gelegenheid te geven gedurende vier weken wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 25 834, nr. 76.

Naar boven