25 834 Goedkeuring van het op 25 juni 1998 te Aarhus totstandgekomen Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden

Nr. 191 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 april 2023

Tijdens het Tweeminutendebat Externe Veiligheid op 22 maart 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 64, tweeminutendebat externe veiligheid) vroeg Kamerlid Haverkort (VVD) of ik wilde onderzoeken hoe eigenaren van woningen met asbesthoudende leibedekking kunnen worden geholpen. Ik heb Uw Kamer toegezegd hierop vóór het meireces schriftelijk te reageren.

Ik begrijp de gedachte achter de vraag zeer goed. Het saneren van daken met asbestleien is duurder dan wanneer het dak is bedekt met golfplaten van asbestcement. De prijs per vierkante meter is zo hoog (in orde van grootte van € 250 per m2) omdat het verwijderen arbeidsintensief is en omdat een nieuw leiendak relatief kostbaar is. De kosten kunnen nog verder oplopen als een woning ook een gevelbedekking van asbestleien heeft.

In mijn brief van 17 juni 2022 (Kamerstuk 25 834, nr. 188) heb ik aangegeven dat een subsidieregeling voor de sanering van asbestdaken niet haalbaar is. Om voor de resterende opgave een subsidieregeling te treffen onder dezelfde voorwaarden als de eerdere subsidieregeling (€ 4,50 euro per m2), is een budget nodig van naar schatting € 400 miljoen. Dan nog blijft een aanzienlijk deel van de kosten voor rekening van de eigenaar. Een dergelijk bedrag kan ik niet vrijmaken op de begroting van IenW. Met Uw Kamer heb ik al eerder overlegd dat wordt ingezet op een brede en gerichte voorlichting en vergroting van bewustwording, waarvoor drie keer een bedrag van € 3 miljoen per jaar ter beschikking is gesteld.

Het benodigde bedrag zou uiteraard veel lager zijn als alleen een subsidieregeling voor asbestleien zou worden getroffen. Ik acht het echter niet redelijk om alleen voor een specifieke doelgroep een subsidie te verstrekken. Ik voorzie bovendien een knelpunt met het rechtsgelijkheidsbeginsel, omdat ik niet kan motiveren waarom de ene eigenaar van een asbestdak wel subsidie krijgt en een andere niet. Dat het saneren van asbestleien veel duurder is, is nog geen reden om alleen eigenaren van asbestleien subsidie te geven. Ook eigenaren van andere asbestdaken hebben kosten om hun dak te laten saneren. Bovendien zou een subsidie tot doel moeten hebben dat de sanering van alle daken wordt gestimuleerd, dus niet alleen daken met asbestleien.

Gelet op de hoge kosten voor de sanering van asbestleien, zou per woning een aanzienlijk bedrag aan subsidie moeten worden verstrekt om voor eigenaren een verschil te kunnen maken. Daarmee zou door de rijksoverheid een substantiële waardestijging van de woning, als gevolg van de asbestsanering, worden gefinancierd.

Ik kom daarom tot de conclusie dat in lijn met eerdere besluitvorming over het niet treffen van een subsidieregeling voor asbestdaken in het algemeen, ook geen subsidieregeling specifiek voor asbestleien zal worden getroffen.

Als financiële ondersteuning is wel een fonds opgericht waaraan het Rijk bijdraagt en waar een aantal provincies en gemeenten bij zijn aangesloten. Particuliere eigenaren die het niet zelf kunnen financieren, kunnen het benodigde geld voor de asbestdaksanering lenen uit dit fonds.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven