25 828
Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs

nr. 12
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 maart 2001

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 178a, zevende lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

2. In artikel 178b, vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

B

Artikel II, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 164a, achtste lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

2. In artikel 164b, vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

C

Artikel III, onderdeel E, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 103b, zevende lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

2. In artikel 103c, vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

D

In artikel III, onderdeel I, wordt in artikel 279a, achtste lid, de zinsnede «artikel 48, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

E

In artikel IV, onderdeel E, wordt artikel 2.3.6a als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel e, wordt «cursusgeld» vervangen door: lesgeld.

2. In het zesde lid wordt de zinsnede «artikel 48, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

F

Artikel IV, onderdeel I, wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2.5.5a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel e wordt vervangen door:

e. het al dan niet hebben van een handicap of chronische ziekte die extra ondersteuning vraagt van de instelling;.

b. In onderdeel g wordt «cursusgeld» vervangen door: lesgeld.

c. Onderdeel h wordt vervangen door:

h. de behaalde deelkwalificaties, voorzover het betreft het beroepsonderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving;.

d. Onderdeel j vervalt.

e. In onderdeel k wordt na «daarvan» ingevoegd: , de afsluitdatum van de beroepspraktijkvormingsovereenkomst.

f. De onderdelen k en l worden verletterd tot de onderdelen j en k.

2. In artikel 2.5.5a, zevende lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

3. In artikel 2.5.5b, vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

G

Artikel V, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 7.52, vijfde lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede en vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

2. In artikel 7.52a, vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 48, tweede lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

H

Artikel VI, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef wordt vervangen door: Na artikel 1.6 wordt een nieuw artikel 1.7 ingevoegd, dat luidt:.

2. Het voorgestelde artikel 1.6 wordt vernummerd tot artikel 1.7.

I

In artikel X, onderdeel F, wordt in artikel 9e, zevende lid, de zinsnede «artikel 48, tweede lid, van de Vreemdelingenwet» vervangen door: artikel 107, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

J

Onder vernummering van artikel XXIX tot artikel XXX, wordt na artikel XXVIII een nieuw artikel XXIX ingevoegd:

ARTIKEL XXIX

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 september 2000 ingediende voorstel van wet tot intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) (Kamerstukken I 2000/01, 27 414, nr. 204), tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt artikel VII van deze wet vervangen door:

ARTIKEL VII

De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1.1, eerste lid, wordt na de begripsomschrijving van onderwijsbijdrage een nieuwe begripsomschrijving ingevoegd, die luidt:

onderwijsnummer: door de IB-Groep uitgegeven persoonsgebonden nummer, toegekend aan een persoon aan wie niet van overheidswege een sociaal-fiscaalnummer is verstrekt,.

B

In artikel 1.3, derde lid, wordt in de tweede volzin de zinsnede «het sociaal-fiscaal nummer verstrekken waaronder zij bij de rijksbelastingdienst zijn geregistreerd» vervangen door: hun sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer verstrekken.

C

Na artikel 1.6 wordt een nieuw artikel 1.7 ingevoegd, dat luidt:

Artikel 1.7. Gebruik sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer

1. De IB-Groep gebruikt het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van een leerling, student of debiteur ter zake van de uitvoering van deze wet slechts:

a. in contacten met die leerling, student of debiteur,

b. in contacten met personen en instanties voorzover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie, en

c. teneinde de gegevens van die leerling, student of debiteur te vergelijken met de gegevens die over hem zijn opgenomen in het basisregister onderwijs, bedoeld in artikel 9a van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.

2. Het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer van de partner van een leerling, student of debiteur of van de TOS-ouder of diens partner kan ter zake van de uitvoering van deze wet slechts worden gebruikt in contacten met die partner of TOS-ouder of met de desbetreffende leerling, student of debiteur, alsmede, voorzover het betreft de controle op de rechtmatigheid, in contacten met personen en instanties voorzover deze zelf gemachtigd zijn tot het opnemen van het sociaal-fiscaalnummer of onderwijsnummer in een persoonsregistratie.

Toelichting

Deze nota van wijziging wordt ingediend mede namens mijn ambtgenoot van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

A tot en met D, E (onderdeel 2), F (onderdelen 2 en 3), G en I

De verwijzingen naar artikel 48 van de Vreemdelingenwet worden vervangen door verwijzingen naar het gelijkluidende artikel 107 van de Vreemdelingenwet 2000.

E (onderdeel 1)

Het gegeven «al dan niet betalen van lesgeld» wordt zowel voor deelnemers in het beroepsonderwijs, waar het een bekostigingsparameter is, als voor educatie opgevraagd. Het is een indicatie voor voltijd/deeltijd. Het wordt onder andere gebruikt om het rendement van het onderwijs vast te stellen. Het rendement is niet alleen afhankelijk van het behaalde resultaat (certificaat, diploma) maar ook van de studieduur en de studie-intensiteit. Om de last voor de instellingen te beperken, wordt voor het laatste volstaan met «het al dan niet betalen van lesgeld» als aanduiding voor het volgen van deeltijdonderwijs, waarbij wordt aangenomen dat de overige deelnemers lesgeld betalen en praktisch voltijds onderwijs volgen.

Als aanwijzing voor deeltijd voldoet het al of niet betalen van cursusgeld niet, omdat deelnemers beneden de 18 jaar daarvan vrijgesteld worden. Het niet betalen van cursusgeld is dus geen bewijs voor het volgen van voltijds onderwijs. Aan de andere kant is het niet betalen van lesgeld wél voldoende aanwijzing voor deeltijd. Vandaar dat in dit onderdeel het begrip cursusgeld is vervangen door lesgeld.

F (onderdeel 1)

ad a

De bedoeling van de oorspronkelijke tekst was informatie te verkrijgen over doelgroepen zoals gedefinieerd in de Regeling specifieke doelgroepen 1997. De juridische basis voor deze regeling was echter het overgangsartikel 12.3.48 WEB en niet (alleen) artikel 2.2.3. Het is niet gewenst de formulering van artikel 2.5.5a WEB te baseren op een overgangsartikel. Bovendien zijn de meeste doelgroepen (vrouwen in technische beroepen, allochtonen, nieuwkomers en deelnemers met beperkte vooropleiding) al op een andere manier te selecteren. Daarom kan de oorspronkelijke tekst vervallen.

Wat betreft gehandicapten is het beter de definitie in de tekst op te nemen dan te verwijzen naar een ander artikel van de WEB.

ad b

Het gegeven «al dan niet betalen van lesgeld» is nodig voor de bekostiging. Er wordt onderscheid gemaakt tussen voltijd en deeltijd. Aangezien deze begrippen exclusief zijn, kan worden volstaan met wel of niet deeltijd respectievelijk wel of niet voltijd. Als aanwijzing voor deeltijd voldoet het al of niet betalen van cursusgeld niet, omdat deelnemers beneden de 18 jaar daarvan vrijgesteld worden. Het niet betalen van cursusgeld is dus geen bewijs voor het volgen van voltijds onderwijs. Aan de andere kant is het niet betalen van lesgeld wél voldoende aanwijzing voor deeltijd. Vandaar dat in dit onderdeel het begrip cursusgeld is vervangen door lesgeld.

ad c

In het middelbaar agrarisch onderwijs bestaat een aanzienlijke vrijheid bij het samenstellen van een kwalificatie door keuze uit deelkwalificaties (maatwerk). In deze systematiek bepaalt de samenstelling van de deelkwalificaties mede de studiebelasting. Daarom is het noodzakelijk dat de behaalde deelkwalificaties worden opgegeven. De behaalde deelkwalificaties vormen een indicator voor de studievoortgang. Overigens wordt deze informatie nu ook al door de agrarische opleidingscentra geleverd.

Bij het overige beroepsonderwijs bestond aanvankelijk het plan het aantal behaalde deelkwalificaties («certificaten») te gebruiken als maat voor de studievoortgang. Deze deelkwalificaties blijken echter zo ongelijk in studiebelasting dat deze toepassing tot verkeerde conclusies zou leiden. Daarom is besloten als indicatie voor de voortgang uitsluitend te kijken naar de inschrijfduur. De ongelijkheid van de waarde van deelkwalificaties maakt het aantal ook minder geschikt als parameter voor de bekostiging. Uit het oogpunt van beperking van de bevragingslast is besloten dit gegeven bij het niet-agrarische beroepsonderwijs te laten vallen.

ad d

Het betrokken landelijk orgaan is in bijna alle gevallen af te leiden uit de kwalificatie. Wanneer dit niet zo is, kan ook de instelling het landelijk orgaan niet aangeven. Dit gegeven biedt dus bij nadere beschouwing geen informatie en kan daarom vervallen.

ad e

Toegevoegd wordt het gegeven «afsluitdatum beroepspraktijkvormingsovereenkomst».

Om mee te tellen voor de bekostiging, moet een deelnemer in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) onder andere aan de eisen voldoen dat de beroepspraktijkvorming gestart is uiterlijk 31 december van het studiejaar waarop de informatie betrekking heeft. Voor deelnemers in opleidingen Verpleging en Verzorging (V&V) geldt een iets lichtere eis, namelijk dat de overeenkomst op uiterlijk op 31 december moet zijn afgesloten en dat de praktijkvorming uiterlijk op1 juni van dat studiejaar moet starten.

Bij nader inzien is het voor alle partijen veel eenvoudiger en duidelijker als deze bekostigingsparameter gewoon wordt geleverd in plaats van wordt afgeleid uit andere gegevens.

H

Bij de inwerkingtreding van de Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 (1 januari 2001) is in de Wet studiefinanciering 2000 reeds een nieuw artikel 1.6 ingevoegd.

J

Onder voorbehoud van aanvaarding door de Eerste Kamer der Staten-Generaal, zal op 1 augustus 2001 de nieuwe Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) in werking treden. De Wtos vervangt de huidige Wet tegemoetkoming studiekosten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven