nr. 4
VERSLAG
Vastgesteld 13 februari 1998
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van het wetsvoorstel, brengt
als volgt verslag uit van haar bevindingen. Indien de regering de vragen en
opmerkingen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
voldoende voorbereid.
1. Doelgroep en omvang
De leden van de fracties van PvdA, VVD en SP constateren dat het wetsvoorstel
vooral is ingegeven door de problemen van binnenschippers die in de winter
in het buitenland langdurig komen vast te zitten in het ijs. Zij worden ook
als enigen in de memorie van toelichting genoemd. Kan de regering voorbeelden
geven van andere groepen zelfstandigen voor wie de voorgestelde regeling soelaas
kan bieden ? Geldt deze regeling bij voorbeeld ook voor zelfstandigen die
als vrachtwagenchauffeur bij blokkades in het buitenland vast komen te zitten,
zo vragen de leden van de eerstgenoemde fractie zich af.
De leden van de PvdA-fractie vragen zich bovendien af of het geraamde
aantal gevallen per jaar waarin een beroep gedaan zal worden op de regeling
(ongeveer 10 per jaar) wel realistisch is.
De leden van de VVD-fractie vragen of er een overzicht is van de typen
zelfstandigen die in het verleden (vóór de invoering van de
nieuwe Algemene bijstandswet op 1 januari 1996) op een soortgelijke regeling
een beroep deden. Kan een overzicht over de jaren 1990–1995 gegeven
worden van aantallen, beroepsgroepen, tijdelijke omstandigheden en de duur
van de bijstandsverlening in elk van die jaren?
2. Tijdelijke omstandigheden
De leden van de VVD-fractie hebben waardering voor de voorgestelde summiere
uitbreiding van de Bijstandswet. Het doel, het zoveel mogelijk waarborgen
scheppen om de bestaansvoorziening voor de zelfstandige in stand te houden
op het moment dat deze zelfstandige door een tijdelijke omstandigheid met
onoverkomelijke financiële moeilijkheden wordt geconfronteerd waardoor
bedrijfsbeëindiging in het verschiet ligt, spreekt deze leden
aan. Wordt bij de verlening van de bijstand in deze situatie ook bezien of
de financiële moeilijkheden ook zijn veroorzaakt door die tijdelijke
omstandigheid?
3. Aanvragen
Bijstand kan in zijn algemeenheid niet met terugwerkende kracht worden
verleend, zo merken de leden van de SP-fractie op. Hoe gaat de bijstandsaanvraag
in zijn werk als het gaat om een binnenschipper die in het buitenland op zijn
schip «vastzit» ? Betreft het dan niet per definitie een aanvraag
met terugwerkende kracht, namelijk zodra de schipper aan de wal komt? Of kan
een aanvraag via de telefoon of andere moderne communicatiemiddelen worden
gedaan?
Kan de regering vervolgens verduidelijken hoe een aanvraag wordt afge-
handeld? Wordt er op voorhand een voorschot betaald? Of wordt tegen de betrokkene
gezegd: wacht u eerst maar drie weken en kom dan maar terug (zie de toelichting
bij artikel I)? Of moet meteen beoordeeld worden of betrokkene in behoeftige
omstandigheden verkeert en hoe het staat met zijn vermogen? De leden van de
SP-fractie betwijfelen of het wets- voorstel wel de oplossing biedt voor het
gerezen probleem. Immers, defi- nitieve verlening van bijstand is eerst mogelijk
nadat drie weken zijn ver- streken en/of nadat er onderzoek is gedaan naar
de specifieke omstandigheden van betrokkene. De ontstane noodsituatie kan
dan al voorbij zijn.
4. Artikelsgewijze opmerkingen
Artikel I, onderdeel A
De leden van de VVD-fractie vragen of onder de oude Bijstandswet ook de
vorm van een renteloze geldlening was gekozen.
Artikel I, onderdeel B
De leden van de PvdA-fractie begrijpen uit de artikelsgewijze toelichting
dat het in eerste instantie om een renteloze inkomensondersteuning gaat, die
later omgezet kan worden in een bedrag om niet. Stel dat er bij een vrachtwagenblokkade
sprake is van een bedorven lading, waardoor men bedrijfsmatig in financiële
nood komt. Is de voorgestelde regeling dan van toepassing voor alle kosten,
zolang men in het buitenland vastzit, of beperkt de regeling zich strikt tot
de kosten van levensonderhoud?
In welke mate kunnen deze gebeurtenissen zich overigens als bedrijfsrisico's
laten beoordelen? Mag niet verwacht worden dat die risico's verzekerd zijn?
Dient in het geval van financiële nood op grond van zo'n gebeurtenis
niet geoordeeld te worden dat er bij onverzekerd zijn sprake is van ongenoegzaam
besef van verantwoordelijkheid? Geldt in zo'n geval dan ook een sanctie?
De leden van de SP-fractie willen tenslotte weten of de regering niet
bevreesd is voor fraude. Deze vraag hangt natuurlijk samen met hun eerder
gestelde vragen naar welke zelfstandigen er in wezen op deze regeling een
beroep kunnen doen en naar de wijze waarop een aanvraag precies wordt afgewikkeld.
In dit verband willen zij de regering vragen om het in het wetsvoorstel genoemde
begrip «zeer dringende redenen van tijdelijke aard» nader toe
te lichten. Kan zij daar voorbeelden van geven?
De voorzitter van de commissie,
Wolters
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Samenstelling: Leden: Wolters (CDA), voorzitter, Van Nieuwenhoven (PvdA),
Doelman-Pel (CDA), Biesheuvel (CDA), Vliegenthart (PvdA), ondervoorzitter,
Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Schimmel (D66), Rosenmöller
(GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Middel (PvdA), Van
Hoof (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Adelmund (PvdA),
Dankers (CDA), Giskes (D66), Marijnissen (SP), Essers (VVD), Van der Stoel
(VVD), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Van Blerck-Woerdman
(VVD) en R. A. Meyer (Groep Nijpels).
Plv. leden: Terpstra (CDA), Oudkerk (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn
(CDA), Mulder-van Dam (CDA), A. de Jong (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Fermina
(D66), Van der Vlies (SGP), Rabbae (GroenLinks), Van der Ploeg (PvdA), G.
de Jong (CDA), Dijksma (PvdA), M. M. H. Kamp (VVD), Kalsbeek-Jasperse
(PvdA), Oudkerk (PvdA), Apostolou (PvdA), Heeringa (CDA), Van Boxtel (D66),
vacature CD, J. M. de Vries (VVD), B. M. de Vries (VVD), Leerkes
(U55+), Van Vliet (D66), Hofstra (VVD), Hoogervorst (VVD) en Nijpels-Hezemans
(Groep Nijpels).