nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Algemene bijstandswet in verband met de verlening van bijstand aan
zelfstandigen, die zich uit hoofde van hun bedrijf of beroep tijdelijk in
het buitenland bevinden.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
18 december 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om regels
te stellen omtrent de verlening van bijstand aan zelfstandigen, die zich uit
hoofde van hun bedrijf of beroep tijdelijk in het buitenland bevinden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Algemene bijstandswet wordt gewijzigd als volgt:
A
Na artikel 25 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:
Artikel 25a
De bijstand die met toepassing van artikel 144a wordt verleend heeft voorlopig
de vorm van een renteloze geldlening. Het bepaalde bij en krachtens artikel
23, tweede lid, is op deze geldlening van overeenkomstige toepassing.
B
Na artikel 144 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:
Artikel 144a
1. Bij zeer dringende redenen van tijdelijke aard kan aan de zelfstandige,
die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van een gemeente
is ingeschreven en die zich uit hoofde van zijn bedrijf of beroep tijdelijk
in het buitenland bevindt, door Onze Minister bijstand worden verleend volgens
door hem te stellen regels.
2. Hoofdstuk VI, paragraaf 2, en hoofdstuk VII zijn van toepassing op
terugvordering en verhaal van kosten van bijstand die door Onze Minister is
verleend, met dien verstande dat het Rijk in plaats van de gemeente treedt.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,