A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN
TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD
WETSVOORSTEL
Artikel 1
B
Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt na het tweede
lid een nieuw derde lid ingevoegd, luidend:
3. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 21, eerste lid,
dan wel van voorschriften, verbonden aan op grond van het bepaalde bij of
krachtens dat artikel verleende vergunningen, vrijstellingen, of ontheffingen,
wordt, indien wordt gevist anders dan met één of meer hengels,
gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de
vierde categorie.
MEMORIE VAN TOELICHTING
Onderdeel «Inleiding»
In 1994 zijn vanuit de Tweede Kamer vragen gesteld over visstroperij (Handelingen
II 1994/95, blz. 545). In antwoord op deze vragen heb ik, mede namens de minister
van Justitie, toegezegd de problematiek van de visstroperij te zullen inventariseren.
Eveneens is toegezegd aan de hand van die inventarisatie te zullen bezien
of er aanleiding is maatregelen te treffen. Deze inventarisatie (rapport Inventarisatie
Visstroperij Binnenwateren) is inmiddels aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden
(Kamerstukken II 1996/97, 25 000 XIV, nr. 49). In de begeleidende brief
bij het rapport heb ik aangekondigd een wijziging van de Visserijwet 1963
te zullen entameren met het oogmerk de strafmaat voor visstroperij te verhogen.
Het onderhavige voorstel strekt hiertoe.
Onderdeel «Voorgestelde maatregel».
Vanuit politie- en AID-kringen wordt daarom gepleit voor een aanscherping
van de strafmaat voor visstroperij.
Onderdeel «Vormgeving van de voorgestelde maatregel»,
derde tekstblok
Deze omstandigheid behelst het vissen anders dan met één
of meer hengels. Reden hiervoor is dat de hengel het enige vistuig is, dat
zich niet leent voor grootschalig en commercieel gebruik. Aldus wordt recht
gedaan aan het gewenste onderscheid in strafmaat tussen overtreding van artikel
21, eerste lid, in de vorm van zwartvisserij waarbij wordt gevist met één
of meer hengels en overtreding van dat artikel in de vorm van de zogenoemde
visstroperij, waarbij gebruik wordt gemaakt van andere vistuigen dan één
of meer hengels.
Onderdeel «Artikelsgewijs»
Wordt een overtreding van artikel 21, eerste lid, begaan met «professionele»
vistuigen (dat wil zeggen anders dan met een of meer hengels) dan beloopt
de straf ten hoogste drie maanden hechtenis of ten hoogste een boete van de
vierde categorie.