nr. 13
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel I, onderdeel A, wordt vervangen door:
A
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
In het tweede lid wordt de tweede volzin vervangen door twee volzinnen,
luidende: De huurcommissie beoordeelt de overeengekomen huurprijs als niet
redelijk, indien het verschil tussen die huurprijs en die aan de voorgaande
huurder in rekening gebrachte huurprijs groter is dan 5% van de voor de desbetreffende
woonruimte ingevolge deze wet geldende maximale huurprijsgrens, behorende
bij de kwaliteit van de woonruimte. Indien zij de overeengekomen huurprijs
in verhouding tot de kwaliteit van de woonruimte, in voorkomend geval met
inachtneming van de tweede volzin, niet redelijk acht, vermeldt zij in haar
uitspraak de huurprijs die zij redelijk acht.
Toelichting
Tijdens de behandeling op 11 september 2000 van het wetsvoorstel Huurprijzenwet
woonruimte en de Wet op de huurcommissies (begrenzing van de huurharmonisatie)
heeft een meerderheid van de leden van de Tweede Kamer blijk gegeven niet
voor een begrenzing te zijn van de mogelijkheid om de huur bij mutatie te
verhogen tot maximaal 70% van de maximaal redelijke huurprijs, dan wel om
de mogelijkheid tot huurverhoging bij mutatie geheel weg te nemen indien de
huurprijs boven 70% maximaal redelijk ligt. Tegelijkertijd werd in het debat
wel degelijk onderkend dat een te snelle stijging van de huurprijs onbedoelde
negatieve effecten heeft op de beschikbaarheid van de kernvoorraad van het
aantal sociale huurwoningen.
Naar aanleiding van het jaarlijkse huurdebat heeft de Kamer op 13 december
2001, in het licht van een mogelijke stelselwijziging, zich in meerderheid
uitgesproken voor de afschaffing van de verouderingsaftrekregeling. Deze verouderingsaftrekregeling
maakt onderdeel uit van het zogenaamde puntenstelsel. Per saldo
zal door deze maatregel de verhuurder een substantieel hogere huurprijs kunnen
ontvangen. Reeds in het komend huurjaar zal de eerste fase van de opheffing
van de verouderingsaftrek worden doorgevoerd. De Kamer kon met deze maatregel
instemmen tegen de achtergrond van een tweetal waarborgen die middels moties
van de leden Van 't Riet een Van Gent werden uitgesproken. Het gaat hierbij
om een aanscherping van de sancties in de«gebrekenregeling». Deze
gebrekenregeling voorziet in sancties (de percentages tot welke de huur in
geval van ernstige onderhoudsgebreken kan worden verlaagd). De staatssecretaris
van Volkshuisvesting heeft de Kamer op 13 februari 2002 laten weten de mogelijke
uitvoering van de motie niet eerder te laten plaatsvinden dan na een evaluatie
van de«gebrekenregeling». Feitelijk wordt hiermee de Kameruitspraak
door de staatssecretaris niet uitgevoerd. Materieel houdt een en ander in
dat niet is voorzien in een extra waarborg tegen mogelijke neveneffecten van
de afschaffing van de verouderingsaftrek. Daarnaast heeft de verhuurder ook
nog steeds de mogelijkheid de huurprijs bij mutatie aanmerkelijk te verhogen.
Per saldo kan het hier gaan om zeer substantiële huurverhogingen. Aangezien
er jaarlijks sprake is van een gemiddelde mutatie van circa 10 % van de huurwoningen
is huurharmonisatie een aantrekkelijk alternatief voor de verhuurder boven
een mogelijk beperkte jaarlijkse huurverhoging.
Wegende de eerdere bezwaren van de leden van de Tweede Kamer tegen het
onderhavige wetsvoorstel en de ontwikkelingen in het gevoerde huurdebat heeft
indiener gemeend de Kamer tegemoet te moeten komen met een wijziging van het
wetsvoorstel. Deze wijziging beoogt stringente bepalingen te vervangen door
een systematiek waarbij de huurverhoging inééns bij mutatie
wordt beperkt tot 5% van de maximaal redelijke huurprijs conform de «puntentelling».
Op deze wijze blijft ruimte bestaan om kwalitatief goede woningen een meer
marktconforme huurprijs te geven, maar worden excessen waarbij de huurprijs
in één keer van bijvoorbeeld 65% tot 100% maximaal redelijk
wordt opgetrokken voorkomen.
Huurharmonisatie blijft dus mogelijk, maar de verhoging wordt beperkt
tot 5% per keer. Dit is met name, van belang met het oog op het handhaven
van een voldoende voorraad aan goede, betaalbare huurwoningen voor de doelgroep,
die nog steeds fors van omvang is.
Duivesteijn
M. M. van der Burg