Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2014
Op 3 juni jl. heeft uw Kamer de motie van de leden Van Toorenburg en Taverne aangenomen
waarmee de regering werd verzocht om in overleg met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten na te gaan of er grotere transparantie kan worden betracht bij het vaststellen
van de tarieven van de paspoorten en identiteitskaarten en tevens na te gaan of kostenreductie
mogelijk is. Dit verzoek werd gedaan naar aanleiding van de verhoging van de maximumtarieven
voor paspoorten en identiteitskaarten per 9 maart 2014. Die verhoging werd veroorzaakt
door een opslag op het rijksdeel van de tarieven voor paspoorten en identiteitskaarten
(zie Kamerstuk II 2013/2014 25 764, nr. 76), maar zij was voor uw Kamer een aanleiding om nog eens kritisch naar de gemeentelijke
tarieven te kijken. Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de uitvoering
van deze motie.
Mijn ministerie heeft naar aanleiding van de aangenomen motie overlegd met de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVvB).
De VNG en NVvB hebben enkele jaren geleden een model ontwikkeld dat gemeenten kunnen
gebruiken voor de kostenonderbouwing voor de leges. Onder de titel «Transparantie
in zeven stappen» (te vinden op de website van de NVvB1) wordt in dit model beschreven op welke wijze gemeenten inzichtelijk kunnen maken
uit welke kosten de aan burgers en bedrijven in rekening gebrachte leges bestaan.
Aan de hand van dit model kan een gemeente in kaart brengen welke activiteiten zij
verricht in het aanvraag- en uitgifteproces voor paspoorten en identiteitskaarten
en welke kosten zij aan dit proces toerekent. Het daaruit resulterende kostenoverzicht
kan gepubliceerd worden om de gewenste transparantie richting burgers te realiseren.
Het vaststellen van het tarief voor het gemeentelijke deel van de leges (binnen het
door mij vastgestelde maximum) en het bieden van transparantie in de kostenonderbouwing
zijn de verantwoordelijkheid van het college van B&W. De gemeenteraad ziet daarop
toe. Ik heb niettemin besloten om alle gemeenten aan te schrijven met het verzoek
dit model te gebruiken bij het opstellen van hun legesverordening. Ik zal inventariseren
door hoeveel gemeenten dit al is gebruikt bij de opstelling en publicatie van hun
legesverordeningen voor 2015. Indien dat slechts in beperkte mate het geval blijkt
te zijn, dan zal ik bezien of het wenselijk is om een grotere transparantie op een
dwingender manier te realiseren.
Ten aanzien van de kostenbeheersing kan ik u melden dat aan het einde van de zomer
een onderzoek is gestart naar de kosten van het aanvraag- en uitgifteproces voor paspoorten
en identiteitskaarten bij de G4-gemeenten. Nadrukkelijk is dit onderzoek niet alleen
gericht op het in kaart brengen van de huidige kosten, maar ook op het inventariseren
van mogelijkheden om de kosten van het aanvraag- en uitgifteproces te verlagen. Wellicht
is dit te realiseren door bijvoorbeeld het proces eenvoudiger in te richten of bepaalde
werkzaamheden in het proces te centraliseren. Ik verwacht uw Kamer medio 2015 te kunnen
informeren over de conclusies die ik aan dit onderzoek verbind en hoe die leiden tot
de gewenste kostenbeheersing.
Ten slotte meld ik u nog dat ik de jaarlijkse wijziging van de tarieven voor paspoorten
en identiteitskaarten in het Besluit paspoortgelden per 1 januari 2015 heb beperkt
tot een inflatiecorrectie voor het gemeentelijke deel. Ik heb afgezien van een verhoging
van het tarief voor het rijksdeel van de leges.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk