A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 14 november
1997 en het nader rapport d.d. 21 november 1997, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 12 november 1997, no. 97.005470, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting,
houdende wijziging van de Luchtvaartwet met betrekking tot de bevoegdheden
ter voorkoming van overschrijding van grenswaarden.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 12 november
1997, nr. 97.005470, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij aan te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 14 november 1997, nr. W09.97.0644, bied ik
u hierbij aan.
1. Het voorgestelde artikel 30b, tweede lid, onder c, van de Luchtvaartwet
wekt – in het bijzonder door het woord «dient» – de
indruk dat door de exploitant nimmer andere dan de expliciet in het gebruiksplan
vermelde maatregelen zouden behoeven te worden genomen. De Raad van State
neemt aan dat dit niet de bedoeling is en dat de exploitant gehouden blijft
zo nodig ook andere – om welke reden dan ook niet in het gebruiksplan
voorkomende – maatregelen te nemen die een bijdrage kunnen leveren tot
het niet overschrijden van de geluidszones. De Raad beveelt aan de tekst op
dit punt aan te passen.
1. Anders dan de Raad van State veronderstelt, is het wel degelijk de
bedoeling, dat de exploitant in het (openbare) gebruiksplan in beginsel de
door hem te nemen maatregelen opneemt. Deze maatregelen kunnen, en zullen
in veel gevallen ook, ernstige gevolgen hebben voor de op de luchthaven opererende
luchtvaartmaatschappijen en andere bedrijven. Zij dienen tijdig op de hoogte
te zijn van wat zij eventueel kunnen verwachten.
Teneinde toch aan het bezwaar van de Raad tegemoet te komen, is in de
tekst van het wetsvoorstel opgenomen, dat in het gebruiksplan de maatregelen
worden opgenomen, die de exploitant «in ieder geval» neemt om
binnen de geluidszones te blijven. Hiermee wordt de door de Raad aanbevolen
flexibiliteit zoveel mogelijk bereikt.
Met deze formulering wordt tevens bereikt, dat in het gebruiksplan een
duidelijke indicatie wordt aangegeven van het moment, waarop de Minister van
Verkeer en Waterstaat kan ingrijpen.
2. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de
bij het advies behorende bijlage.
2. De redactionele kanttekeningen zijn verwerkt.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht
zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 14 november 1997,
no. W09.97.0644, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging
geeft.
– Ten aanzien van het opschrift aanwijzing 106, tweede lid, van
de Aanwijzingen voor de regelgeving in acht nemen.
– De eerste volzin van Artikel I, onder B, vervangen door: In artikel
35 wordt na het eerste lid onder vernummering van het tweede lid in derde
lid ingevoegd:
– In de memorie van toelichting de verwijzing naar «kamerstukken
II 1991/92, 22 750, nr. 3» wijzigen in: kamerstukken II 1991/92,
22 570, nr. 3.