25 757
Wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met de beperking van het exporteren van uitkeringen (Wet beperking export uitkeringen)

nr. 16
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT

Ontvangen 2 november 1998

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt artikel 19a, tweede lid, vervangen door:

2. Indien het recht op ziekengeld op grond van het eerste lid is geëindigd dan wel niet is ontstaan wordt betrokkene vanaf de dag:

a. dat hij in Nederland woont; of

b. waarop een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in werking is getreden op grond waarvan, in het land waar betrokkene woont, recht op ziekengeld kan bestaan;

weer als verzekerde aangemerkt, indien hij op die dag aan de overige voorwaarden, bedoeld in artikel 19, voldoet. Deze verzekerde heeft aanspraak op heropening dan wel toekenning van het recht op ziekengeld voor de resterende periode, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, artikel 29a, eerste lid, dan wel artikel 29a, zevende lid, met inachtneming van de bepalingen van deze wet. Indien de verzekerde binnen vijf jaar na het eindigen dan wel het niet ontstaan van het recht op ziekengeld aanspraak heeft op heropening dan wel toekenning van dat recht, als gevolg van de inwerkingtreding van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, doet het Landelijk instituut sociale verzekeringen daarvan melding aan de betrokkene. Artikel 44, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing.

II

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

A

Het in onderdeel B voorgestelde artikel 20, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt vervangen door:

2. De persoon, die op grond van het eerste lid geen recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft alsmede de persoon die op grond van artikel 19a van de Ziektewet geen recht heeft op ziekengeld, wordt vanaf de dag:

a. dat hij in Nederland woont; of

b. waarop een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in werking is getreden op grond waarvan, in het land waar betrokkene woont, recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering kan bestaan; weer als verzekerde aangemerkt en heeft met inachtneming van de bepalingen van deze wet recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien hij op die dag arbeidsongeschikt is. Indien de verzekerde binnen vijf jaar na het niet ontstaan van het recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering aanspraak heeft op toekenning van dat recht, als gevolg van de inwerkingtreding van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, doet het Landelijk instituut sociale verzekeringen daarvan melding aan de betrokkene. Artikel 19, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing. De artikelen 18, tweede tot en met vierde lid, en 30, eerste lid, onderdeel a, zijn niet van toepassing.

B

Het in onderdeel D voorgestelde artikel 47a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt vervangen door:

1. De persoon, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van artikel 43b, eerste lid, is ingetrokken, heeft vanaf de dag:

a. dat hij in Nederland woont: of

b. waarop een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in werking is getreden op grond waarvan, in het land waar betrokkene woont, aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering kan bestaan; aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien hij arbeidsongeschikt is. Indien de verzekerde binnen vijf jaar na intrekking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering aanspraak heeft op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, als gevolg van de inwerkingtreding van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, doet het Landelijk instituut sociale verzekeringen daarvan melding aan de betrokkene.

III

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

A

Het in onderdeel B voorgestelde artikel 7a, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt vervangen door:

2. De verzekerde, die op grond van het eerste lid geen recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft, heeft vanaf de dag

a. dat hij in Nederland woont: of

b. waarop een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in werking is getreden op grond waarvan, in het land waar betrokkene woont, recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering kan bestaan; met inachtneming van de bepalingen van deze wet recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien hij arbeidsongeschikt is. Indien de verzekerde binnen vijf jaar na het niet ontstaan van het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkering recht heeft op arbeidsongeschiktheidsuitkering, als gevolg van de inwerkingtreding van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, doet het Landelijk instituut sociale verzekeringen daarvan melding aan de betrokkene. Artikel 7, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

B

Het in onderdeel D voorgestelde artikel 21a, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt vervangen door:

1. De verzekerde, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met artikel 19a, eerste lid, is geëindigd, heeft vanaf de dag:

a. dat hij in Nederland woont: of

b. waarop een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in werking is getreden op grond waarvan, in het land waar betrokkene woont, aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering kan bestaan; met inachtneming van de bepalingen van deze wet aanspraak op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, indien hij arbeidsongeschikt is. Indien de verzekerde binnen vijf jaar na eindiging van de arbeidsongeschiktheidsuitkering aanspraak heeft op heropening van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, als gevolg van de inwerkingtreding van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, doet het Landelijk instituut sociale verzekeringen daarvan melding aan de betrokkene.

IV

Het in artikel V, onderdeel A, voorgestelde artikel 8a, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet wordt vervangen door:

2. Voor de pensioengerechtigde, wiens recht op toeslag op grond van het eerste lid niet is ontstaan of is geëindigd, ontstaat respectievelijk herleeft het recht op toeslag op de eerste dag van de maand:

a. waarin hij in Nederland woont; of

b. waarin een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in werking is getreden op grond waarvan, in het land waar betrokkene woont, recht op toeslag kan bestaan;

en hij voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 8, eerste lid. Indien de pensioengerechtigde binnen vijf jaar nadat het recht op toeslag niet is ontstaan of is geëindigd, recht heeft op toeslag als gevolg van de inwerkingtreding van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, doet de Sociale Verzekeringsbank daarvan melding aan de pensioengerechtigde.

V

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan het voorgestelde artikel 32a, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet worden twee zinnen toegevoegd, luidende:

Voor de persoon, bedoeld in het eerste lid, is de vorige zin van overeenkomstige toepassing vanaf de dag waarop een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in werking is getreden op grond waarvan, in het land waar betrokkene woont, recht op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering of wezenuitkering kan bestaan. Indien de persoon, bedoeld in het eerste lid, binnen vijf jaar nadat het recht op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering of wezenuitkering niet is ontstaan, recht heeft op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering of wezenuitkering als gevolg van de inwerkingtreding van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, doet de Sociale Verzekeringsbank daarvan melding aan betrokkene.

B

Aan het voorgestelde artikel 32b, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet worden twee zinnen toegevoegd, luidende:

Voor de persoon, bedoeld in het eerste lid, is de vorige zin van overeenkomstige toepassing vanaf de dag waarop een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie in werking is getreden op grond waarvan, in het land waar betrokkene woont, recht op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering of wezenuitkering kan bestaan. Indien de persoon, bedoeld in het eerste lid, binnen vijf jaar nadat het recht op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering of wezenuitkering is geëindigd, recht heeft op nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering of wezenuitkering als gevolg van de inwerkingtreding van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, doet de Sociale Verzekeringsbank daarvan melding aan betrokkene.

Toelichting

Met het amendement wordt beoogd om de genoemde uitkeringsrechten van personen die buiten Nederland wonen te doen herleven dan wel te doen ontstaan, indien dit recht is geëindigd dan wel niet is ontstaan op grond van het feit dat er binnen de overgangstermijn van drie jaar geen verdrag tussen het land waarin betrokkene woont en Nederland tot stand is gekomen. Wordt na deze termijn alsnog een verdrag gesloten met het desbetreffende land, dan dienen de uitkeringsrechten van betrokkenen alsnog te herleven dan wel te ontstaan. Indien betrokkene bij het Landelijk instituut sociale verzekeringen dan wel bij de Sociale Verzekeringsbank bekend is, doen zij van het mogelijk herleven dan wel ontstaan van het recht melding aan betrokkene.

De Wit

Naar boven