25 737
Wijziging van de Opiumwet om onderscheid te kunnen maken tussen Opiumwetmiddelen bij het geven van regels voor het voorschrijven van Opiumwetmiddelen op recept

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 7 oktober 1997 en het nader rapport d.d. 4 november 1997, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 30 juli 1997, no. 97.003598, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Opiumwet om onderscheid te kunnen maken tussen Opiumwetmiddelen bij het geven van regels voor het voorschrijven van Opiumwetmiddelen op recept.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 30 juli 1997, nr. 97.003598, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 7 oktober 1997, no.W13.97.0493, bied ik U hierbij aan.

1. Op grond van het geldende artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet kan voor een daar bedoeld verlof een jaarlijkse vergoeding worden geheven volgens een tarief overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen. Op grond van het wijzigingsvoorstel kan een dergelijke vergoeding worden geheven volgens een bij ministeriële regeling vast te stellen tarief.

In de toelichting wordt opgemerkt dat het hier slechts gaat om een redactionele aanpassing en niet om een materiële wijziging. Deze opmerking is wat het hiervoor vermelde punt betreft onjuist.

Naar het oordeel van de Raad van State verdient het uit een oogpunt van rechtszekerheid de voorkeur in ieder geval de belangrijkste elementen van een tariefstelling in een algemene maatregel van bestuur neer te leggen. Dit behoeft een flexibele tariefstructuur niet in de weg te staan.

Het college adviseert het wetsvoorstel op dit onderdeel nader te bezien.

1. In ontwerp-artikel 6, eerste lid, is de bepaling die de bevoegdheid tot regeling van de tariefstelling met betrekking tot Opiumwetverloven aan de minister delegeert, vervangen door een bepaling die deze bevoegdheid delegeert aan de regering.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. De redactionele kanttekening van de Raad is verwerkt.

3. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het algemene deel van de memorie van toelichting de passage te verduidelijken die aangeeft waarom de bevoegdheid van de minister, bedoeld in ontwerp-artikel 4, eerste lid, derde volzin, is opgenomen. Voorts is in de memorie van toelichting een enkele redactionele wijziging aangebracht.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers.

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 7 oktober 1997, no. W13.97.0493, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– In artikel I, onderdeel C, in artikel 6, tweede lid, onder b, na artikel 4 toevoegen: eerste lid.


XNoot
1

De tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven