nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Opiumwet om onderscheid te kunnen maken tussen Opiumwetmiddelen bij
het geven van regels voor het voorschrijven van Opiumwetmiddelen op recept.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
11 november 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Opiumwet
zodanig te wijzigen dat ter zake van het voorschrijven van Opiumwetmiddelen
op recept, in het belang van de volksgezondheid onderscheid kan worden gemaakt
tussen Opiumwetmiddelen, alsmede enige bepalingen van die wet redactioneel
aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Opiumwet wordt gewijzigd als volgt:
A. Artikel 2, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1. Het is verboden de middelen, vermeld op de bij deze wet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid:
A. binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;
B. te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren,
te verstrekken of te vervoeren;
C. aanwezig te hebben;
D. te vervaardigen.
B. Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:
1. Het is verboden een middel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of
3, voor te schrijven op recept, tenzij het middel daartoe, in het belang van
de volksgezondheid, is aangewezen bij algemene maatregel van bestuur. Bij
de maatregel kunnen voorschriften worden gesteld ter zake van het recept en
het doel waarvoor een middel wordt voorgeschreven. In het belang van de volksgezondheid
kan, in afwijking van de eerste volzin, bij ministeriële regeling een
middel worden aangewezen dat mag worden voorgeschreven op recept, zolang het
middel tevens is aangewezen krachtens artikel 2, derde lid.
C. Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt: Het eerste en tweede lid komen
te luiden:
1. Onverminderd de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorschriften
ter zake van de aflevering van Opiumwetmiddelen op recept, is een verbod als
bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder B, C en D, en in artikel 3, eerste
lid, onder B, C en D, niet van toepassing voor zover Onze Minister schriftelijk
verlof heeft gegeven tot het verrichten van een in die bepalingen bedoelde
handeling. Voor een verlof kan een jaarlijkse vergoeding worden geheven volgens
een tarief dat overeenkomstig algemene maatregel van bestuur te stellen regels
wordt bepaald.
2. Een verbod als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder B en C, en in
artikel 3, eerste lid, onder B en C, is tevens niet van toepassing:
a. ten aanzien van gevestigde apothekers en apotheekhoudende artsen, indien
zij krachtens artikel 4, eerste lid, aangewezen middelen voor geneeskundige
doeleinden bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken,
vervoeren of aanwezig hebben en deze werkzaamheden geschieden binnen de normale
beroepsuitoefening;
b. ten aanzien van dierenartsen, indien zij krachtens artikel 4, eerste
lid, aangewezen middelen voor diergeneeskundige doeleinden verkopen, afleveren,
verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,