25 733
Informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het onderwijs

nr. 106
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2005

Hierbij bied ik u de voortgangsrapportage ict in het onderwijs 2004 aan1. De rapportage die nu voor u ligt is een integrale rapportage over 2004 en is daarmee een invulling van mijn toezegging in juni 2004. In de voortgangsrapportage wordt de stand van zaken beschreven op basis van de ict-onderwijsmonitor 2004. Daarnaast wordt in de rapportage ingegaan op de uitgevoerde activiteiten volgend uit de beleidsnota leren met ict. Vanzelfsprekend ontbreekt het financiële overzicht niet. Naast een integraal beeld over 2004 is ook een meerjarig financieel overzicht opgenomen over de hele periode van het Groot Project. Een rapport met een goedkeurende verklaring van de Auditdienst is bijgesloten.

Tevens wordt ingegaan op de ontwikkelingen zoals die in de afgelopen jaren uit de ict-onderwijsmonitor naar voren zijn gekomen.

Ik hoop dat u op basis van deze rapportage een besluit kunt nemen over de beëindiging van de Groot Project status per 31 december 2004.

Voortgang ict in het onderwijs

Sinds 1997 is er veel geïnvesteerd in ict in het onderwijs. Niet alleen door de ministeries van OCW en LNV, maar vooral ook door de scholen zelf. Deze investeringen zijn niet zonder resultaat gebleven. Ict is in het onderwijs een middel geworden om te leren en het leerproces te ondersteunen: leren met ict is hiermee steeds meer gemeengoed geworden. De faciliteiten zijn in de afgelopen jaren sterk verbeterd, zoals blijkt uit de ict-onderwijsmonitor 2004–2005. De leerling computerratio is gedaald van gemiddeld 1 op 20 naar gemiddeld 1 op 8. De computers zijn meestal aangesloten op internet, iets wat in de beginperiode nog vrijwel niet voorkwam.

Verder maken vrijwel alle leraren anno 2004/2005 in het onderwijsleerproces in meer of mindere mate gebruik van de computer. Het onderwijs heeft in dat opzicht sinds 1997/1998 een belangrijke inhaalslag gemaakt. Zo maakte ruim 60 procent van de leraren in het voortgezet onderwijs in dat schooljaar gebruik van ict, inmiddels is dit opgelopen tot bijna 90 procent. Vooral de meer basale ict-toepassingen (tekstverwerkers, internet en e-mail) worden op grote schaal ingezet. Het gebruik van internet en e-mail is sinds 1997/1998 explosief gestegen, vooral in het basisonderwijs en in de bve-sector. Zo gebruikte in 1997/1998 nog maar een op de vijf leraren in het basisonderwijs internet bij zijn onderwijs, sinds 2003/2004 is dat negen op de tien. Het laten gebruiken van internet door leerlingen is ook sterk gegroeid. Ook bij de didactische vaardigheden is er een duidelijke lijn omhoog. Gaf in 1997/1998 een op de zes leraren aan zichzelf vaardig te achten om ict didactisch goed in te zetten, in 2004/2005 doet ongeveer de helft dat.

Ook vinden de meeste leraren dat ict-gebruik bijdraagt aan het realiseren van aantrekkelijker onderwijs, het creëren van rijkere leeromgevingen en het bevorderen van zelfstandig leren.

Tot slot, lagen in de beginjaren de knelpunten vooral bij de infrastructuur en de kennis en vaardigheden van docenten, inmiddels is er een verschuiving opgetreden in de richting van de inzet van educatieve content en het didactische gebruik van ict.

2004: scholen en eigen verantwoordelijkheid

De kern van ict in het onderwijs is het bieden van ruimte aan scholen. Door het toekennen van middelen aan onderwijsinstellingen en door het realiseren van een beperkt aantal bovenschoolse activiteiten met name door de Stichtingen Kennisnet en Ict op School is deze ruimte vergroot. Deze lijn is ook in 2004 voortgezet, waarbij de randvoorwaarden die nodig zijn om ict in het onderwijs te kunnen gebruiken verder zijn ontwikkeld. Vanaf 2004 is het budget dat centraal aan internet werd uitgegeven sterk terug gebracht, deze middelen zijn beschikbaar gesteld aan de scholen. Scholen hebben hiermee nog meer mogelijkheden om zelf de internetaansluiting,diensten en toepassingen te kiezen. Hierbij worden ze wel ondersteund door een aantal faciliteiten: informatie over internet voorzieningen (de ISP-wijzer), transparantie in het aanbod maken (de kwaliteitsregeling), en de toegankelijkheid van content van het Content- en Dienstenplatform. Scholen in gebieden zonder ADSL en/of kabel konden daarnaast in aanmerking komen voor een subsidie als tegemoetkoming in de meerkosten.

De overstap van het centrale contract met nl.tree naar de nieuwe situatie is goed verlopen. Waarbij in de loop van 2004 ook duidelijk is geworden dat scholen gebruik konden (gaan) maken van gratis internetvoorzieningen aangeboden door KPN.

Innovatie met ict

In 2004 zijn extra innovatiemiddelen beschikbaar gesteld. Met behulp van deze middelen zijn twee belangrijke programma's gestart, de kennisrotonde en de contentketen.

De Kennisrotonde faciliteert scholen in het leggen van verbindingen tussen hun ambities en de mogelijkheden van ict. De Kennisrotonde wil scholen op een vraaggestuurde, praktische manier verder helpen op het pad van onderwijsvernieuwing. Kernbegrippen voor de werkwijze van de Kennisrotonde zijn: uitnodigend, transparant, bottom up, betrouwbaar, helder en vernieuwend.

Ook is in 2004 het project de Educatieve Contentketen van start gegaan. De educatieve contentketen bestaat uit het doen ontwikkelen, beschikbaar stellen, vindbaar maken, arrangeren en gebruiken van elektronische leermaterialen. De Educatieve Contentketen loopt door in 2005 en 2006. De eerste resultaten zijn inmiddels zichtbaar. Zo is er een metadatastandaard vastgesteld voor het bve-veld. Hierdoor wordt de toegankelijkheid, uitwisselbaarheid, herbruikbaarheid, duurzaamheid en flexibiliteit van content gewaarborgd.

Evaluatie stichtingen

In 2004 heeft een evaluatieonderzoek plaatsgevonden naar de stichtingen en de wijze waarop een ict-ondersteuningsfunctie in de toekomst verder vorm kan krijgen. Dit onderzoek is in januari 2005 afgerond en als bijlage meegestuurd. De conclusie uit de evaluatie is dat de stichtingen de afgelopen jaren een omvangrijke innovatie productie hebben geleverd op basis van enerzijds vraagoriëntatie (steeds verder opschuivend naar de gebruiker) en anderzijds eigen expertise (aanbodgericht). De prestaties van de stichtingen worden positief beoordeeld. Wel zijn er ambities en aandachtspunten naar voren gekomen die een rol zullen spelen bij de toekomstige vormgeving. Een dergelijke herijking van functies en taken sluit aan bij het dynamische ict-beleidsveld en bij een onderwijs in beweging. Waarbij het altijd nodig zal zijn om periodiek te bezien wat de juiste instrumenten zijn om ict in het onderwijs te stimuleren en aan te sluiten bij de behoeften van scholen. De gevolgen die dit mogelijk heeft voor de financiering en positionering van deze ict-ondersteuningsfunctie zullen worden verwerkt in de begroting.

Omdat het onderwijsveld, de besturenorganisaties, de schoolleidersorganisaties en de Bve-raad, de stichtingen hebben opgericht heb ik hen gevraagd om een reactie op de evaluatie. Op basis hiervan zal ik met hen in overleg treden. Over de uitkomst van dit proces zal ik u voor de zomer informeren.

Gelijktijdig met deze brief, voortgangsrapportage zend ik u,

• Ict in cijfers 2004–2005,IVA/ITS, februari 2005;1

• Acht jaar onderwijs & ict, IVA/ITS, maart 2005;1

• Evaluatie Stichting Kennisnet en Stichting Ict op School, B&A groep, januari 2005;1

• Schoolleiders on line, Inspectie van het Onderwijs,januari 2005;1

• ICT programma 2000–2004, Inspectie van het Onderwijs, 2004;1

• Rapportage van de Auditdienst van OCW over de voortgangsrapportage ict in het onderwijs 2004.1

Mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven