25 731
Agenda 2000

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 6 april 1999

Bij brief van 23 maart jl. heb ik u geïnformeerd over de inkomenseffecten voor de Nederlandse landbouw van het compromis dat de Europese Ministers van Landbouw op 11 maart jl. hebben bereikt over de landbouwhervorming in het kader van Agenda 2000. Dit compromis is als aanbeveling van de Landbouwraad voorgelegd aan de Europese Raad van Berlijn, die op 26 maart jl. een beslissing heeft genomen over het gehele pakket Agenda 2000.

De regeringsleiders en staatshoofden hebben in Berlijn enige aanpassingen in het compromis aangebracht teneinde de uitgaven te beteugelen.

De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:

– de zuivelhervorming is met 2 jaar uitgesteld van 2003/2004 tot 2005/2006;

– de prijsdaling van granen is teruggebracht van 20% naar 15%;

– het basispercentage voor de verplichte braak is voor de gehele periode 2000–2006 vastgesteld op 10.

Voor rundvlees zijn er geen wijzigingen; de prijsdaling blijft overeenkomstig het eerder bereikte compromis 20%.

Op basis van het akkoord van Berlijn heb ik het Landbouw Economisch Instituut (LEI-DLO) gevraagd opnieuw een berekening te maken van de inkomenseffecten voor de Nederlandse landbouw.

Deze LEI-berekeningen heb ik voor uw informatie bijgevoegd (bijlage 1).1

De resultaten komen op het volgende neer:

 (1)(2)(3)
 CommissieCompromisBerlijn
– gemiddeld akkerbouwbedrijf– 6 000– 4 600– 2 900
– veenkoloniaal bedrijf– 14 000– 7 800– 5 500
– gemiddeld melkveehouderijbedrijf– 15 500– 13 700– 14 500
– rundveebedrijf met meer dan 75 meststieren– 23 000+ 1 600+ 500
(in guldens per bedrijf)   

(1) = oorspronkelijk Commissievoorstel, inkomenseffecten in 2005

(2) = compromis Landbouwraad van 11 maart 1999, inkomenseffecten in 2005

(3) = akkoord van Berlijn, inkomenseffecten in 2007 (a.g.v. uitstel zuivelhervorming)

Geconstateerd kan worden dat het uiteindelijke akkoord over de landbouwhervorming voor de Nederlandse boeren tot minder inkomensachteruitgang leidt dan de oorspronkelijke voorstellen van de Commissie.

De verschillen met mijn brief van 23 maart jl. vloeien met name voort uit de geringere prijsdaling voor graan. Hierdoor zal aan de ene kant de inkomensachteruitgang voor akkerbouwers verder beperkt worden, terwijl aan de andere kant het voordeel van lagere voerkosten voor met name de intensieve veehouderij wat geringer zal zijn.

Op basis van dit akkoord over Agenda 2000 zal de komende periode op ambtelijk niveau een nadere uitwerking van de wetteksten plaatsvinden. Het advies van het Europees Parlement over Agenda 2000 wordt medio april a.s. verwacht, zodat de formele besluitvorming over de landbouwhervorming kort daarna kan plaatsvinden.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

H. H. Apotheker


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlemen- taire Documentatie.

Naar boven