Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 25731 nr. 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 25731 nr. 12 |
Vastgesteld 10 maart 1999
De algemene commissie voor Europese Zaken1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben op 11 februari 1999 overleg gevoerd met minister Zalm van Financiën, minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Benschop van Buitenlandse Zaken over:
– de notities over de uitbreiding van de Europese Unie en over het toekomstig financieel kader van Agenda 2000 (25 731, nr. 5);
– de geactualiseerde notitie over Agenda 2000 (25 731, nr. 8).
Van het gevoerde overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Patijn (VVD) verzocht de regering namens een aantal leden van de algemene commissie voor Europese Zaken of de Kamer uiterlijk maandag 1 maart kan beschikken over een impressie van de informele Raad die eind februari plaatsvindt, zodat zij snel op de hoogte is van de resultaten.
De heer Timmermans (PvdA) maakte de regering een compliment voor de wijze waarop de Kamer over dit dossier is geïnformeerd. Speciale lof verdient de minister van Financiën, die in staat is gebleken de Kamer op zeer korte termijn een verslag van de Ecofin-raad te doen toekomen.
Het wordt langzamerhand steeds duidelijker dat het belang van Agenda 2000 groter is dan de som van de deelonderwerpen. Er is een verband met de uitbreiding van de Unie en met de wijze waarop de Unie haar verantwoordelijkheid neemt, zowel ten aanzien van het buitenlands beleid als ten aanzien van de handel. Er is een groeiend optimisme over de kans van slagen van een akkoord in het kader van de negotiation box van het Duitse voorzitterschap. Van Duitse zijde is naar voren gebracht dat, wanneer er eind maart geen besluit over dit dossier wordt genomen, dit een uitstel van minimaal een jaar tot gevolg heeft omdat niet verwacht kan worden dat dit onder het Finse voorzitterschap wel lukt.
Om de druk uit te oefenen op de landen die nog aarzelen over het gehele pakket wordt de volgende redenering gevolgd. Het achterwege blijven van een besluit heeft gevolgen voor de financiële markten en kan de koers van de euro negatief beïnvloeden, hetgeen een stijging van de rente tot gevolg kan hebben. Dit heeft dan weer consequenties voor het begrotingstekort van lidstaten, waardoor er problemen kunnen ontstaan op het punt van de criteria van het Verdrag van Maastricht. Wat vindt de minister hiervan? Het is van belang dat de druk om eind maart tot besluitvorming over te gaan maximaal is.
Er is sprake van een toenemend aantal landen dat kiest voor een reële nulgroei, een eerlijker lastenverdeling en hervorming van het landbouwbeleid. De heer Timmermans wees erop dat voorgesteld wordt, het begrip «reële nulgroei» te vervangen door het gemiddelde van de groei van de begrotingen van de lidstaten van de afgelopen jaren. Deze redenering lijkt sympathiek, maar de vraag is hoe een en ander uitpakt. Wat vindt de Nederlandse regering hiervan?
De compensatie voor Groot-Brittannië zal ongetwijfeld deel uitmaken van de negotiation box. Welke mogelijkheden zijn er om op dit punt voortgang te boeken?
President Chirac heeft keihard «nee» gezegd tegen eventuele cofinanciering in het kader van de landbouw, terwijl het Duitse voorzitterschap hier per se aan wil vasthouden. Blijft dit ook voor de Nederlandse regering een cruciaal punt?
De heer Timmermans had met vreugde gelezen dat de minister van Buitenlandse Zaken inmiddels een datum heeft genoemd voor de uitbreiding van de Unie. Welke beweegredenen hebben de minister tot deze uitspraak gebracht?
Gelet op de geringe ruimte in de negotiation box van het voorzitterschap lijkt het erop dat Nederland genoegen moet nemen met een zeer geringe bijdrage (1,2%) uit de structuurfondsen. Het is van cruciaal belang dat Nederland zich op dit punt hard opstelt. Gezien de verhoudingen tussen de lidstaten is het niet acceptabel dat Nederland zo'n gering aandeel uit de structuurfondsen krijgt. Kunnen bij de steunverlening van regio's ook de BNP's van de onderscheiden lidstaten een rol spelen?
De heer Van den Akker (CDA) merkte op dat het CDA het streven van de regering naar een evenwichtiger verdeling van de lasten steunt. Het is niet aanvaardbaar dat Nederland relatief meer moet betalen dan andere lidstaten. Het CDA is ook een groot voorstander van uitbreiding van de Unie, met name met landen uit Oost-Europa op grond van veiligheidsoverwegingen.
Het Duitse voorzitterschap is redelijk optimistisch over het slagen van Agenda 2000. Dat moet ook wel want het uitblijven van resultaten kan zeer negatieve gevolgen hebben. In dat verband is het zorgelijk dat er een verharding van de standpunten te zien is. Het is niet te verwachten dat Frankrijk zijn bezwaren tegen cofinanciering van de landbouw zal laten vallen. De heer Cook heeft opgemerkt dat de eisen in verband met de compensatie voor het Verenigd Koninkrijk zo hard zijn als het graniet van Gibraltar.
Niet alleen de toekomstige lidstaten moeten klaar zijn voor toetreding maar ook de EU zelf. Het is onbegrijpelijk dat de minister van Buitenlandse Zaken gezegd heeft dat Polen in 2003 toe kan treden. Daarmee loopt hij het Duitse voorzitterschap voor de voeten en bovendien kan hij dit niet waarmaken. Voordat er toezeggingen worden gedaan moet eerst duidelijk zijn of er aan de voorwaarden voldaan kan worden.
Wat de voorbereiding van de toekomstige lidstaten betreft, moet het acquis volledig zijn ingevoerd. De toetreding van Portugal en Spanje heeft ook zeven à acht jaar geduurd. Nadat deze landen waren toegetreden, zijn er nog geruime tijd overgangsregelingen van kracht geweest. Een aantal kandidaatlidstaten maakt nu al gebruik van preaccessieregelingen. Hierdoor groeien de desbetreffende economieën langzaam maar zeker naar het westerse model toe. Wil de minister er in de Raad op aandringen dat de screening met de uiterste zorgvuldigheid gebeurt?
Uitbreiding is pas mogelijk na een intergouvernementele conferentie waarop zaken worden geregeld die bij het Verdrag van Amsterdam zijn blijven liggen, zoals besluitvormingsprocedures, vertegenwoordiging in de Commissie, uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Parlement enzovoorts. De heer Van den Akker onderschreef het standpunt van de regering dat financiële hervormingen nodig zijn voordat er nieuwe landen kunnen toetreden. Anders kan de norm van 1,27% van het EU-BNP niet gehanteerd worden.
De inzet van de Nederlandse regering is niet duidelijk. Een gouden stelregel bij onderhandelingen is dat er een duidelijke lijn wordt gekozen waarvan niet wordt afgeweken. Het steeds inbrengen van nieuwe punten leidt tot onduidelijkheid en verzwakt de onderhandelingspositie. De regering zegt meer geld uit de structuurfondsen te willen hebben, maar stelt tegelijkertijd dat de kosten voor deze fondsen drastisch moeten worden verlaagd. Als gevraagd wordt om middelen uit de structuurfondsen voor het Nederlandse grotestedenbeleid, is het gevaar groot dat ook andere landen aanvragen op dit punt doen. Het gevolg kan zijn dat het Nederland meer kost dan het oplevert. De heer Van den Akker verwees in dit verband naar een artikel in de Haagsche Courant over een tranentrekkende brief van de regering aan Brussel.
De regering laat voor miljoenen aan Europese subsidies liggen op het terrein van het asielbeleid, natuurgebieden en het platteland. Aanvragen worden vaak te laat gedaan en zijn dan ook nog onvolledig. Kan hier niet beter op toegezien worden? Wellicht kunnen er deskundigen op dit gebied worden ingeschakeld.
Het CDA is een groot voorstander van het kritisch bezien van de uitgaven en het hanteren van een ijzeren begrotingsdiscipline, dus van een reële nulgroei. De korting voor het Verenigd Koninkrijk moet teruggedraaid worden, temeer daar deze consequenties zal hebben voor de toekomstige uitbreiding. De fraude, vooral ook de grijze fraude, zal krachtiger bestreden moeten worden. Als de controle op de bijdragen van de lidstaten wordt verscherpt, kan dit tot 70 mld. ecu opleveren. Wil de minister hier maximaal op inzetten, ook vanwege de geloofwaardigheid van de EU?
De structuurfondsen moeten alleen aangewend worden voor steun aan de allerarmste gebieden. Zij mogen niet gebruikt worden voor een herverdeling van de middelen over de lidstaten. Rijkere landen zouden hiervoor niet meer in aanmerking moeten komen omdat zij hun «armere gebieden» zelf wel tot ontwikkeling kunnen brengen. De grensregio's verdienen overigens wel speciale aandacht.
De heer Van Middelkoop (GPV) bracht naar voren dat de complexiteit van de onderdelen van Agenda 2000 de parlementaire controle niet gemakkelijker maakt. Er is sprake van onderhandelingen over een compromispakket, een negotiation box. De heer Van Middelkoop herinnerde eraan dat Nederland als gevolg van een te grote compromisbereidheid op de top van Edinburgh in deze vervelende financiële situatie terecht is gekomen. De rampzalige consequenties van een en ander zijn de Kamer pas na ongeveer twee jaar duidelijk geworden. De regering moet nu beter op de centen letten. De huidige lidstaten zullen zoveel mogelijk vasthouden aan verworven rechten, hetgeen ten koste kan gaan van de toetreders.
Is het mogelijk om de uitgaven, ook na uitbreiding, binnen het eigenmiddelenplafond van 1,27% BNP te houden als de economische groei tegenvalt? Wat de begrotingsdiscipline betreft, is er wel een verbetering opgetreden, maar er is nog altijd sprake van een gemengd beeld. De minister van Financiën mag er best trots op zijn dat hij op dit punt zoveel steun heeft weten te verwerven.
De voorstellen met betrekking tot de landbouw leiden tot uitgaven die 2 mld. tot 6 mld. euro hoger zijn dan de bedoeling is. Het is echter niet gewenst de financiële problematiek op de boeren af te wentelen. De opmerking van de staatssecretaris dat de inkomenssteun aan boeren wegens goed agrarisch ondernemerschap een degressief karakter moet hebben, heeft tot verontwaardiging bij LTO-Nederland geleid. Wat heeft de staatssecretaris tot deze uitspraak gebracht?
Nederland streeft naar een generiek correctiemechanisme, maar dit lijkt weinig kans te maken. In het laatste verslag staat dat er nog geen begin van een tegemoetkoming te bespeuren is. Ook andere oplossingen voor een herverdeling van de lastenverdeling bieden weinig hoop. De kans is groot dat alles grotendeels bij het oude blijft en er een enorme financieel-politieke nederlaag geleden wordt. Moet er wellicht rekening mee worden gehouden dat het uiteindelijke resultaat voor Nederland nog slechter is dan twee jaar geleden? Heeft het bezoek van de minister-president aan zijn collega Blair geleid tot enige bereidheid van het Verenigd Koninkrijk om iets aan de compensatie te doen? De heer Van Middelkoop was van mening dat het Verenigd Koninkrijk volledig moet meebetalen aan de uitbreiding. Terzijde vroeg hij zich of in de onderhandelingen het Beneluxverband nog een rol speelt.
De Nederlandse regering zal weinig succes hebben met haar voorstel, het eigenmiddelensysteem te vervangen door één BNP-middel, temeer daar het Eigenmiddelenbesluit niet gewijzigd behoeft te worden.
Het streven naar een fair aandeel uit de ontvangsten leidt tot een gênant beeld. Bij het debat over het huidige Eigenmiddelenbesluit is vastgesteld dat het rondpompen van geld bestreden moet worden. Nederland zou eigenlijk geen beroep op de structuurfondsen moeten doen, maar omdat het niet lukt om de afdrachten te verlagen, wordt getracht, zoveel mogelijk uit de Brusselse ruiven te halen. Dit blijkt overigens weinig succesvol. In zijn meest recente brief hierover neemt het kabinet krachtig stelling tegen de voorstellen van de Europese Commissie inzake de verdeling van middelen over de structuurfondsen. De heer Van Middelkoop bespeurde enige paniek over de mogelijkheid dat Nederland minder zal ontvangen dan thans het geval is.
Langzamerhand wordt het tijd het axioma dat een supranationaal Europa toch profijtelijker is voor een klein land zoals Nederland, te amenderen. Nederland mag dan wel meepraten met de grote lidstaten, maar dit kost wel heel erg veel geld. Met in totaal zes lidstaten kon Nederland nog wel enig gehoor vinden voor zijn wensen, maar met vijftien wordt dit een stuk lastiger.
Waarom heeft de minister ineens duidelijkheid gegeven over de toetreding van Polen en niet over de toetreding van bijvoorbeeld Hongarije? Gezien de korte termijn waarop een en ander zal plaatsvinden, zullen er overgangstermijnen moeten gelden.
De heer Van Middelkoop ging ervan uit dat de meeste kandidaten later zullen toetreden dan gewenst is, waardoor de preaccessiesteun over meerdere jaren moet worden uitgebreid. Worden de cohesiefondsen ook opengesteld voor de toetreders?
Het is mogelijk dat over een aantal jaren landen waarmee nog geen IGC gestart is, verder zullen blijken te zijn dan landen waarmee dit wel het geval is. Tot welke politieke conclusie moet dat leiden?
Mevrouw Scheltema-de Nie (D66) wees erop dat de EU voor een uitdaging van formaat staat, namelijk uitbreiding met tien landen uit Oost- en Centraal-Europa en Cyprus. Met het oog hierop is het aan de orde zijnde pakket maatregelen noodzakelijk. Mevrouw Scheltema was blij dat er nu voor Polen een datum is genoemd. Dat wijst erop dat er schot in de zaak komt.
De instituties zullen een metamorfose moeten ondergaan om de bijna verdubbeling van de EU mogelijk te maken. Deze ingewikkelde problematiek wordt steeds vooruitgeschoven. Streeft de regering in dit verband naar een IGC in het jaar 2000?
Er is een statuut voor het Europees Parlement in voorbereiding. De Scandinavische landen voorzien problemen op het punt van hun belastingsysteem. Zal er overeenstemming hierover zijn bereikt voordat het nieuwe parlement aantreedt?
De complexiteit van Agenda 2000 is groot en toch moet er voor de Raad van 24 en 25 maart in Berlijn een compromis bereikt zijn. Klopt het bericht in de Staatscourant dat het Duitse voorzitterschap het beraad over Agenda 2000 vertraagt? Moeten eerst de landbouwministers het eens zien te worden en kan de maand februari als verloren worden beschouwd? Zal de omschakeling in de landbouw op prijsverlaging en inkomenssteun, al dan niet met cofinanciering, voor 2003 gerealiseerd kunnen worden? Wat betekent een en ander voor het financieel perspectief?
Nederland heeft het zich niet eenvoudig gemaakt door in het regeerakkoord een bezuiniging van 1,3 mld. op te nemen. Er wordt terecht ingezet op een reële nulgroei, dus een stabilisatie van het uitgavenniveau plus de inflatiecorrectie. Dit uitgangspunt wordt gesteund door zeven lidstaten.
Mevrouw Scheltema was verheugd dat minister Zalm de cohesiefondsen wil beëindigen en de vrijkomende gelden in wil zetten voor de toetreders. Klopt het dat er bij de Commissie geen begin van begrip is voor het voorstel inzake een andere lastenverdeling? Overigens moet er niet te spastisch op dit soort berichten gereageerd worden. Nederland behoort samen met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk tot de grootste inverdieners van de interne markt.
Mevrouw Scheltema vond dat vooral via de weg van het BNP naar een andere lastenverdeling gestreefd moet worden. Is het waar dat dit 2 mld. extra oplevert en dat dit gecompenseerd moet worden door een groter aandeel in de uitgaven voor regionaal beleid?
De reductie van het aantal structuurfondsen van zeven naar drie is redelijk, hoewel Nederland beduidend minder zal ontvangen. Het aandeel van Nederland moet gelijk zijn aan dat van de welvarende lidstaten. Om te voorkomen dat geld wordt rondgepompt, moet het regionaal beleid beperkt worden tot de gebieden waar het echt nodig is.
Het structuurfonds Urban moet blijven, ook als Nederland er onverhoopt niet uit kan putten. Dit laatste is reëel gezien het aantal grote steden met problemen in Europa. Het beroep op de fondsen inzake plattelandsontwikkeling is niet onredelijk. Hoe komt het dat Nederland de mogelijkheden zo slecht benut? Zijn de plannen niet goed? Is er onvoldoende afstemming op de Europese criteria? Wordt er te slecht gelobbyd? Zijn de criteria gewoon niet bekend of schiet Nederland tekort op het punt van cofinanciering? De D66-fractie in het Europees Parlement heeft zich sterk gemaakt voor een fonds voor asielzoekers. Dit streven heeft steun gekregen van VVD en PvdA. Doet Nederland concrete voorstellen op dit punt in de Raad? Deze problematiek behoort, evenals de burdensharing, deel uit te maken van de onderhandelingen over de toekomstige financiering van Europa. Is dat de inzet van de regering?
De heer Weisglas (VVD) bracht naar voren dat in verband met Agenda 2000 twee hoofddoelstellingen aan de orde zijn. In de eerste plaats speelt de sinds 1989/1990 gewenste uitbreiding van de EU een rol. In de tweede plaats is de huidige verdeling van lusten en lasten niet langer aanvaardbaar, niet voor Nederland en ook niet voor een aantal andere landen.
Het noemen van een datum voor de toetreding van Polen brengt de verplichting met zich om dit ook waar te maken. Dit kan nog problematisch worden.
Het is belangrijk dat de ogenschijnlijk geïsoleerde positie van de minister van Financiën achter de rug is, zowel in het buitenland als in het binnenland. Er is in de Kamer brede steun voor de uitgangspunten van de regering. In de verslagen is te lezen dat er steeds meer steun komt voor de reële stabilisatie van het uitgavenkader. Eén van de achterliggende doelen is het creëren van ruimte voor de uitbreiding.
Voor de huidige voor Nederland onacceptabele lastenverdeling ontstaat zeer langzaam steun in de Unie, zoals blijkt uit het verslag van de meest recente Ecofin-raad. De Kamer is het erover eens dat de extra compensatie voor het Verenigd Koninkrijk niet langer redelijk is, mocht dit ooit het geval zijn geweest. Internationaal krijgt dit punt langzaam maar zeker meer nadruk.
Het totale bedrag dat aan de structuurfondsen wordt besteed, moet op z'n minst reëel constant zijn. De criteria moeten zodanig aangepast worden dat de middelen alleen beschikbaar zijn voor arme gebieden in arme landen. Echter, zolang dit niet gerealiseerd is, moet Nederland niet over zich heen laten lopen. Het is niet te accepteren dat vergelijkbare landen wel subsidies binnenhalen en Nederland niet.
Het cohesiefonds is bestemd voor landen die nog niet aan de EMU-criteria voldoen, dus EMU-lidstaten zouden daar niet meer voor in aanmerking moeten komen. Ook op dat punt krijgt de minister van Financiën steeds meer steun.
Nederlandse bewindslieden hebben een aantal bezoeken aan Spanje gebracht. Uit perspublicaties komt het beeld naar voren dat Nederland en Spanje elkaar vinden in hun uitersten. Kunnen de bewindslieden dit toelichten?
Het is buitengewoon te betreuren dat er geen Europese steun is voor de opvang en terugkeer van asielzoekers. Kan hier nog iets aan gedaan worden?
Mevrouw Karimi (GroenLinks) stipuleerde dat Agenda 2000 met name van belang is met het oog op de uitbreiding. Bij de voorgestelde hervormingen op het terrein van de landbouw is er helaas sprake van liberalisering op grond van economische belangen en is er te weinig aandacht voor mens en milieu. Hoe staat de minister van Financiën tegenover het Duitse voorstel de landbouwuitgaven te stabiliseren? Het is te betreuren dat de discussies over Agenda 2000 in het kader staan van de bezuinigingen die in het regeerakkoord zijn opgenomen.
Is het waar dat het Duitse voorzitterschap ten aanzien van de negotiation box een minimuminzet heeft, namelijk de reële nulgroei, en een maximuminzet, namelijk de voorstellen van de Commissie? Het uiteindelijke compromis zal dan nooit op de reële nulgroei uit kunnen komen.
De inzet van het Duitse voorzitterschap is erop gericht om in maart tot besluitvorming over te gaan, maar niet tot elke prijs. Uitstel behoort dus tot de mogelijkheden. Wat is de inzet van de Nederlandse regering? Zet Nederland wel alles op alles om in maart knopen door te hakken?
De structuurfondsen zijn bestemd voor de armste regio's in de armste landen. Nederland zou blij moeten zijn dat het geen hulp nodig heeft, bijvoorbeeld op het terrein van de werkloosheidsbestrijding. Mevrouw Karimi onderschreef het voorstel tot het instellen van een fonds ten behoeve van het asielzoekersbeleid.
Het is goed dat er nu eindelijk een datum is genoemd voor de toetreding van Polen. Dit betekent wel dat er nu ook werk van gemaakt moet worden.
De minister van Financiën wees erop dat hij er bij de beantwoording rekening mee moet houden dat de onderhandelingen nog gaande zijn. Met het oog daarop kon hij niet op alle punten volstrekte duidelijkheid geven.
De door de heer Timmermans geschetste redenering om met name zuidelijke lidstaten onder druk te zetten, verdient steun. De ministers van financiën hebben hier onderling niet over gesproken, maar elke druk om tot versnelling van de besluitvorming te komen, is welkom.
Het is verheugend dat het uitgangspunt van de reële nulgroei in de Kamer op behoorlijke steun kan rekenen. Als hiervoor gekozen wordt, kan de begroting van de Unie niet sneller groeien dan de gemiddelde begroting van de lidstaten. Het is overigens nog onduidelijk welke consequenties die methode heeft. De minister had er geen behoefte aan, het uitgangspunt van de reële stabilisatie te verlaten.
Als iedereen een harde opstelling blijft kiezen ten aanzien van de compensatie voor het Verenigd Koninkrijk en de cofinanciering van de landbouw, komt er nooit een oplossing. Nederland gaat uit van een sober uitgavenbeleid en een redelijke lastenverdeling. Er wordt bepleit dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Daarop gelet, is de kritiek van GroenLinks op de opstelling van de Nederlandse regering niet goed te begrijpen. Nederland wil een redelijk resultaat en stelt zich flexibel op ten aanzien van de instrumenten voor de correctie van de lastenverdeling. Dit biedt de meeste kansen op een voor Nederland aanvaardbaar pakket.
De minister dankte de heer Van den Akker voor het opnieuw betuigen van zijn steun. Nederland wil overigens niet meer geld uit de structuurfondsen. Er wordt alleen gepleit voor een redelijk aandeel; een fair share ten opzichte van de met Nederland vergelijkbare landen. Met het oog hierop moeten de criteria aangepast worden. Uitgangspunt moet zijn een redelijke verdeling over de lidstaten.
Nederland doet het wel goed op het punt van de bestrijding van de werkloosheid, maar heeft een buitensporig aantal arbeidsongeschikten. Er zou gekeken moeten worden naar het aantal Nederlanders dat een baan heeft. Het is vreemd dat Nederland moet meebetalen aan de herverdeling tussen regio's in een rijker land, omdat dit land de welvaart minder goed verdeeld heeft of het aantal inactieven anders registreert. Eén van de belangrijkste criteria voor een redelijke verdeling is het BBP per hoofd van de bevolking van een lidstaat. In 1995 heeft de regering overigens al voorgesteld om de rijke landen uit te zonderen van de structuurfondsen, maar daarvoor is geen enkele steun te krijgen. Vervolgens is voor een terugvalpositie gekozen, namelijk een beperkte omvang van de structuurfondsen met een redelijk aandeel van Nederland daarin. Op grond daarvan is de aanvraag voor een bijdrage in het kader van het grotestedenbeleid gedaan. De minister weersprak de suggestie dat het Nederland er alleen om te doen is een deel van zijn geld terug te zien.
In reactie op de opmerkingen van de heer Van Middelkoop over de afspraken van Edinburgh merkte de minister op, niet tevreden te zijn met de status quo. Uitbreiding kan tot gevolg hebben dat de nettopositie van Nederland verslechtert. Los daarvan wil Nederland een correctie van de huidige onbillijke verdeling van lusten en lasten. De ministers van Financiën zijn het overigens eens geworden over het budget voor de uitbreiding.
Er zijn diverse mogelijkheden ter correctie van inkomsten en uitgaven, naast wijziging van het Eigenmiddelenbesluit en cofinanciering van de landbouw. Op dit moment is niet te zeggen wat Nederland op de top van Berlijn zal bereiken. De inzet is duidelijk, namelijk een rechtvaardiger verdeling over de bestaande vijftien lidstaten. Er zal alleen ingestemd worden met compromissen als Nederland redelijk behandeld wordt. Het is onverstandig om een en ander nu te kwantificeren.
De minister verduidelijkte dat hij de Commissie het signaal heeft gegeven er geen genoegen mee te nemen dat zij Nederland op geen enkele wijze tegemoet komt. Dit signaal is ondersteund door andere activiteiten. Er kan niet gezegd worden dat de Commissie nog steeds ijzig bezig is met «Nederland bashing».
Als de afdrachten op het BNP worden gebaseerd, komt dit voor Nederland uit op ruim 2 mld. Op zichzelf noopt dit niet tot extra regionaal beleid, want Nederland blijft volhouden dat het recht heeft op een redelijk aandeel in de structuurfondsen. Hiertoe is echter wijziging van het Eigenmiddelenbesluit nodig en dat is zeker niet eenvoudig. Dergelijke voorstellen kunnen alleen gefaseerd gerealiseerd worden.
Nederland en Spanje hebben zich gevonden in de uitgangspunten «fair share» en «de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen». Nederland is overigens bepaald niet in oorlog met de zuidelijke lidstaten. De discussie over de structuurfondsen speelt zich vooral af tussen de rijkere lidstaten. Overigens is het ook nuttig om te weten welke wensen voor Spanje het belangrijkst zijn. Overleg leidt tot meer begrip voor elkaars opstelling.
Nederland blijft vasthouden aan de reële stabilisatie. Mocht dit niet lukken, dan worden andere instrumenten ingezet. Nederland kiest ook voor reële stabilisatie van de landbouwuitgaven, liefst flat rate op 40,4%. Er liggen op dit moment verschillende varianten op tafel om uiteindelijk dit percentage te bereiken. Als voor een systeem van gemiddelden wordt gekozen, heeft men de mogelijkheid om in de eerste jaren de uitgaven nog te laten stijgen, waardoor zittende regeringen hun opvolgers met een probleem kunnen opzadelen.
Het op dit moment loslaten van de bezuinigingen van 1,3 mld. zal de Nederlandse onderhandelingspositie ernstig verzwakken. Het bedrag is op zichzelf niet onverantwoord. Na ommekomst van de onderhandelingen is duidelijk wat ervan terecht is gekomen en zullen er nieuwe berekeningen worden gemaakt. Het bericht dat Duitsland genoegen zal nemen met 1 mld. is volkomen uit de lucht gegrepen.
De minister van Buitenlandse Zaken wees erop dat besluitvorming op het punt van Agenda 2000 noodzakelijk is omdat Nederland nog steeds ambities heeft in het kader van de EU. De uitbreiding dient door te gaan en het huis dient financieel op orde te zijn. De minister begreep niet waar het door mevrouw Scheltema aangehaalde bericht uit de Staatscourant vandaan komt. Zowel uit de formele als uit de informele kanalen blijkt dat de Duitsers erop uit zijn om eind maart 1999 de hamer te laten vallen over Agenda 2000. De Bondskanselier heeft dit onlangs in zijn speech in de Ridderzaal nog eens duidelijk gemaakt. Wordt er geen akkoord bereikt, dan stevent de EU af op een crisis. Als het in Berlijn mislukt, is het vrij onwaarschijnlijk dat het Duitse voorzitterschap dit in de resterende periode nog kan herstellen. Voor de Finnen zal het dan heel moeilijk zijn om tijdens hun voorzitterschap tot conclusies te komen. Dit zou dus inderdaad een vertraging van minimaal een jaar betekenen.
Door een vrij breed front – ook de minister-president doet mee – worden de verschillende lidstaten benaderd om de Nederlandse positie duidelijk te maken. De rechtstreekse gesprekken dienen tevens om een beter inzicht te krijgen in de werkelijke onderhandelingspositie van de partners. Er valt te constateren dat er steeds meer beweging komt in de richting van het Nederlandse standpunt. Het moet misschien niet als een Nederlands probleem gezien worden, maar als een probleem van de rest van de Unie. Tot op heden is er behoorlijk succesvol geopereerd, maar er is nog een lange weg te gaan.
De overgrote meerderheid van de Kamer heeft met vreugde geconstateerd dat er een datum voor de toetreding van Polen is genoemd. Deze datum geldt voor alle kandidaatlidstaten uit de eerste groep. De minister wees erop dat hij in twee eerdere algemeen overleggen al deze streefdatum heeft genoemd. Dat nu een datum bekend is, kan het proces alleen maar bevorderen. Het is goed dat de toetredende landen weten dat het proces niet oneindig gerekt kan worden. Er is nog zeer veel te doen, zowel door de EU als door de lidstaten. Behalve dat voldaan moet worden aan de objectieve criteria van de top in Kopenhagen staat als een paal boven water dat het acquis moet zijn ingevoerd. De Commissie is in het kader van de financiële perspectieven ook uitgegaan van het jaar 2003. De voorbereidingen zijn getroffen en nu moet het werk afgemaakt worden.
In de loop van dit jaar zal het proces van toetreding van landen uit de tweede groep starten. Het is niet uitgesloten dat in de periode van 2000 tot 2003 een van de landen uit de tweede groep zich eerder kwalificeert dan landen uit de eerste groep. Op dat moment zal zowel de Commissie als de Raad een besluit daarover moeten nemen. In principe gaat het om de gehele groep van landen die willen toetreden. Als de Unie en het betrokken land klaar zijn om het proces af te ronden, kan uitbreiding volgen.
In het kader van het Verdrag van Amsterdam is afgesproken dat er bij uitbreiding ook naar de instituties gekeken zal worden. Overigens moeten bij die gelegenheid niet alleen de left overs van Amsterdam op de agenda komen maar ook een aantal andere thema's, zoals de positie van het Europees Parlement. Op de top van Keulen in juni zal een tijdpad voor de aanpak van de instituties worden besproken. Er is al toegezegd dat voor die tijd de Kamer een notitie over dit onderwerp zal worden voorgelegd.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken merkte op dat de Nederlandse voorstellen worden gedaan tegen de achtergrond van een sterke verslechtering van de Nederlandse nettopositie in het kader van Agenda 2000. De bezuiniging van 1,3 mld. op de afdrachten in het jaar 2002 is bedoeld om die verslechtering ongedaan te maken. Als de reële nulgroei van de begroting voor alle categorieën en van jaar tot jaar gerealiseerd wordt, wordt in het jaar 2003 de bezuiniging van 1,3 mld. – gebaseerd op de eigen meerjarenramingen – geëffectueerd. Daarmee wordt grosso modo een verdere verslechtering van de Nederlandse nettopositie voorkomen. Een en ander is afhankelijk van de verdere invulling van de landbouwhervormingen en de uitwerking van de voorstellen ten aanzien van de structuurfondsen. De Nederlandse voorstellen zijn dus zeker gematigd te noemen.
De Nederlandse bezuinigingen zijn erop gericht om de meeruitgaven te verminderen. Duitsland wil dat zijn huidige nettopositie wordt verbeterd. Dat is een hardere inzet dan de Nederlandse. Bovendien zijn de bedragen niet te vergelijken. Uiteindelijk zijn de Nederlandse financiële perspectieven gericht op het jaar 2006, wanneer een betere verdeling van de lasten moet zijn gerealiseerd.
In dit verband zijn drie hoofdcategorieën van belang, namelijk de landbouw – bijna de helft van de Europese begroting – de structuurfondsen en de eigen middelen in de brede zin van het woord. Bij de landbouw is de belangrijkste vraag op welke wijze de hervormingen en het financieel kader te combineren zijn. In veel varianten is een oploop van de uitgaven vanaf het jaar 2000 te zien als gevolg van de hervormingen. Er zijn twee mogelijkheden. Door fasering of aanpassing kan gestreefd worden naar een vlakke ontwikkeling per jaar. Een andere mogelijkheid is de degressieve methode. Er ligt een variant op tafel waarbij men door een geleidelijke afbouw in 2006 uiteindelijk uitkomt op een niveau dat lager is dan dat van 1999. Er is ook een variant waarbij men in 2006 weer terug is op het niveau van 2004. In dat geval is er in de tussentijd zeer veel meer uitgegeven, hetgeen niet de bedoeling kan zijn.
De degressieve methode is voor Nederland bespreekbaar als de vlakke ontwikkeling per jaar niet gerealiseerd kan worden. Deze methode wordt niet in de Nederlandse voorstellen opgenomen, maar er zijn omstandigheden denkbaar waarin zij bespreekbaar wordt.
Desgevraagd wees de staatssecretaris erop dat een dergelijke opstelling om twee redenen gerechtvaardigd kan worden tegenover de Nederlandse landbouwsector. In de eerste plaats gaat het om een sector die zoveel Europese subsidie krijgt dat heroverweging zonder meer geboden is. In de tweede plaats zal er sprake zijn van productiviteitsontwikkeling op de bedrijven. Dit is overigens geen nieuw element, want ook in het verleden is een deel van de productiviteitsstijging in de maatregelen verwerkt.
Bij de structuurfondsen gaat het om het financiële kader op basis van reële stabilisatie, dus om een Nederlands aandeel dat vergelijkbaar is met dat van landen met een overeenkomstig welvaartsniveau, en om het realiseren van aanvragen. Op het laatste punt heeft men steken laten vallen vanwege onvoldoende bekendheid met de Europese criteria. Het is duidelijk dat dit dringend verbetering behoeft.
Nederland zal zich harder opstellen ten opzichte van de structuurfondsen omdat het onderbedeeld is. In de eerste voorstellen van de Commissie wordt de positie van Nederland nog slechter. In reactie daarop is aangegeven dat dit niet aanvaardbaar is. Nederland heeft ook probleemregio's, herstructureringsgebieden, grote steden en onvoldoende arbeidsparticipatie. De Nederlandse grensregio's komen overigens niet voor Europese steun in aanmerking, want die geldt alleen voor zeer dun bevolkte gebieden, zoals in het hoge noorden.
De criteria kunnen overigens aangepast worden zonder dat meteen de solidariteit in de Unie onder druk komt of dat er andere vreselijke dingen gebeuren. In het overleg met de Commissie zal wijziging van de criteria aan de orde gesteld worden. Dat zal niet eenvoudig zijn, maar de inzet is duidelijk.
Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Voorhoeve (VVD), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Patijn (VVD), voorzitter, Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Bos (PvdA), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA) en Van Dok-van Weele (PvdA).
Plv. leden: Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Örgü (VVD), Klein Molekamp (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Valk (PvdA), Van der Knaap (CDA), Verbugt (VVD), Balkenende (CDA), Mosterd (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Crone (PvdA), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA) en Gortzak (PvdA).
Samenstelling: Leden: Schutte (GPV), Reitsma (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Van Zijl (PvdA), Van Gijzel (PvdA), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Noorman-den Uyl (PvdA), Giskes (D66), Kamp (VVD), Marijnissen (SP), Crone (PvdA), Van Dijke (RPF), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Haan (CDA), ondervoorzitter, Stroeken (CDA), Patijn (VVD), Van Beek (VVD), Balkenende (CDA), Vendrik (GroenLinks), Bos (PvdA), Remak (VVD), Wijn (CDA) en Kuijper (PvdA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Verburg (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Smits (PvdA), Duijkers (PvdA), Koenders (PvdA), Balemans (VVD), Van Oven (PvdA), Schimmel (D66), Hofstra (VVD), De Wit (SP), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Hoekema (D66), Van Walsem (D66), Wilders (VVD), Dankers (CDA), Hillen (CDA), Blok (VVD), Weekers (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Rabbae (GroenLinks), Van Dok-van Weele (PvdA), Hessing (VVD), Van den Akker (CDA) en Timmermans (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25731-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.