25 728 (R1602)
Goedkeuring van het op 10 september 1996 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake het alomvattend verbod op kernproeven (Trb. 1997, 62)

nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 12 oktober 1998

Met het oog op de behandeling in de Kamer op 13 oktober 1998 van de door de leden Apostolou, Hoekema en M.B. Vos voorgestelde motie inzake kernwapenreducties, stel ik er prijs op reeds nu het hieronder volgende commentaar met betrekking tot deze motie ter kennis van de Kamer te brengen.

Nederland is een actief pleitbezorger van non-proliferatie en kernwapenbeheersing. De Regering draagt dit onder meer uit in de Geneefse Ontwapeningsconferentie alsmede in het versterkte toetsingsproces van het Non-Proliferatieverdrag (NPV). De Regering is van mening dat voor een effectief non-proliferatiebeleid vooruitgang op het gebied van kernwapenbeheersing een voorwaarde is. De Regering is derhalve voorstander van verdere reducties van bestaande kernwapenarsenalen door inspanningen van de kernwapenstaten.

Het proces van kernwapenreducties is momenteel in volle gang in de vorm van uni- en bilaterale reducties. De VS en de Russische Federatie zijn bezig aan de uitvoering van START I. Zoals bekend is de ratificatie van START II vooralsnog in de Russische Doema blijven steken. Hoewel er derhalve over verdere reducties (in de vorm van een START III-verdrag) nog niet tussen de Verenigde Staten en de Russische Federatie wordt onderhandeld, zijn er wel reeds tussen de presidenten van die landen afspraken gemaakt over de parameters voor START-III-onderhandelingen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat bij beide landen de politieke bereidheid bestaat verder te onderhandelen.

Ook de kernwapenstaten Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn recent overgegaan tot aanzienlijke reducties c.q. hebben die in het vooruitzicht gesteld. Frankrijk heeft de op land gestationeerde kernwapens afgestoten en in het kader van de Strategic Defence Review zal het VK het aantal kernkoppen en het totale aantal Trident-raketten aan boord van onderzeeërs in belangrijke mate terugbrengen. Beide landen sluiten toekomstige deelname aan onderhandelingen met de overige kernwapenstaten over reducties niet uit. Daar de kernwapensarsenalen van deze twee landen beduidend geringer zijn dan die van de RF en de VS, is volgens hen dat tijdstip nog niet aangebroken. Ook China heeft een beduidend kleiner kernwapenarsenaal dan de Russische Federatie en de VS.

Het grootste struikelblok voor verdere reducties door de kernwapenstaten is de ratificatie van START II door het Russische parlement. Nederland dringt er bilateraal en in EU-verband bij de Russische Federatie op aan dit verdrag zo snel mogelijk te ratificeren. Gezien de binnenlands-politieke situatie in de Russische Federatie is het onmogelijk een gefundeerde voorspelling te doen over de vooruitzichten op spoedige ratificatie. De tekst van de motie geeft daarvan ook blijk door het dictum mede afhankelijk te maken van de ratificatie van START II in de Doema. In deze zin is de motie een ondersteuning van het beleid.

De Regering zal zich blijven inzetten voor verdere kernontwapening. Binnenkort beginnen in de Geneefse Ontwapeningsconferentie onderhandelingen inzake een verdrag dat productie van splijtstoffen voor ontploffingsdoeleinden moet verbieden. Nederland zal actief deelnemen aan deze onderhandelingen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Naar boven