25 721
Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering (aanpassing heffing ter zake van aandelenoptierechten)

nr. 13
MOTIE VAN HET LID B. M. DE VRIES C.S.

Voorgesteld 24 maart 1998

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat in het wetsontwerp een forfaitaire benadering van de waardering van optierechten wordt voorgestaan die geen rekening houdt met waardedrukkende factoren, waardoor belastingplichtigen in voorkomende gevallen een lagere waardering kunnen aantonen op grond van een tegenbewijsregeling;

overwegende, dat bij het bepalen van de waarde in het economische verkeer van optierechten onder andere de verhandelbaarheid van de opties van belang zijn alsmede de koppeling van het al dan niet in dienstbetrekking zijn met de uitoefenbaarheid van de opties, de prijs die een onafhankelijke derde voor de opties zou betalen, alsmede de hogere uitoefenprijs ten opzichte van de waarde van de aandelen op dat moment;

verzoekt de regering de tegenbewijsregeling dusdanig toe te passen dat het verkrijgen van zekerheid vooraf omtrent de waardevaststelling van de optierechten reëel en praktisch uitgevoerd zal worden waardoor het verlenen van opties aan personeel inderdaad wordt bevorderd,

en gaat over tot de orde van de dag.

B. M. de Vries

Van der Ploeg

Giskes

Naar boven