25 718
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in verband met de wijziging vaststelling geldswaarde formatierekeneenheid

nr. 5
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 9 december 1998

Op 30 oktober 1997 is bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in verband met de wijziging vaststelling geldswaarde formatierekeneenheid (kamerstukken II 1997/98, 25 718, nrs. 1–3).

De maatregel, zoals neergelegd in bovenstaand wetsvoorstel 25 718, betreft een (gedeeltelijke) invulling van de taakstelling die in de begroting 1997 voor het primair onderwijs is verwerkt (kamerstukken II 1996/97, 25 000 VIII, nr. 2, blz. 124). Inmiddels is daarvoor binnen de primair onderwijsbegroting in een andere, beleidsarme dekking voorzien. De beoogde dekking kan worden gerealiseerd naar aanleiding van nadere inzichten in de samenstelling van de personele lasten.

Op grond van het bovenstaande bestaat thans geen behoefte meer aan de maatregel, zoals neergelegd in wetsvoorstel 25 718, zodat ik dat wetsvoorstel, daartoe gemachtigd door de Koningin, bij deze intrek.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

Naar boven