nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met uit het Gemeenschapsrecht
voortvloeiende notificatieverplichtingen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
28 oktober 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is artikel
36a, eerste lid, onderdeel g, van de Wet belastingen op milieugrondslag opnieuw
te doen vaststellen teneinde te kunnen voldoen aan richtlijn nr. 83/189/EEG
van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een
informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG
L 109);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Artikel 36a, eerste lid, onderdeel g, van de Wet belastingen op milieugrondslag
wordt vervangen door:
g. installatie voor warmtekrachtkoppeling: een installatie waarin aardgas
wordt verstookt voor de gecombineerde opwekking van warmte en kracht met een
totaal rendement van minimaal 75%, gebaseerd op de calorische onderwaarde
van het aardgas;.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,