25 690
Wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 c.a. (aanpassing van de oudedagsreserve en de zelfstandigenaftrek alsmede vervallen van de vermogensaftrek)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 november 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. ARTIKEL I wordt als volgt gewijzigd:

a. In de in onderdeel G, onder 1, opgenomen wijziging vanartikel 44m, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 wordt «hoofdzakelijk» vervangen door: grotendeels. Voorts wordt in het eerste lid, onderdeel b, «de drie voorafgaande kalenderjaren» vervangen door: de vijf voorafgaande kalenderjaren.

b. In de in onderdeel G, onder 3, opgenomen wijziging vanartikel 44m, derde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 wordt «Ten aanzien van de belastingplichtige op wie het eerste lid, onderdeel b, van toepassing is,» vervangen door: Ten aanzien van de belastingplichtige op wie het eerste lid, onderdeel b, van toepassing is en bij wie in de in dat onderdeel vermelde periode niet meer dan twee maal zelfstandigenaftrek is toegepast,.

c. In de in onderdeel G, onder 5, opgenomen wijziging vanartikel 44m, zevende lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 vervalt de dubbele punt voor onderdeel a en worden de onderdelen a en b vervangen door: het in het eerste lid onderdeel a en onderdeel b vermelde aantal uren van 1225 verlaagd tot 875.

B. In de in ARTIKEL III opgenomen wijziging van artikel 7, derde lid, onderdeel c, van de Wet op de vermogensbelasting 1964 vervalt «(Stb. 469)».

Toelichting

Artikel A bevat de in de nota naar aanleiding van het verslag aangekondigde versoepelingen van het wetsvoorstel. De voorgestelde wijzigingen leiden ertoe dat de budgettaire opbrengst van de oorspronkelijke aanscherping van de urennorm minder opbrengt (ca. f 7 mln). Dit bedrag kan worden opgevangen in de ruimte van de raming van het wetsvoorstel tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998.

Onderdeel a voorziet in de versoepeling van het aanvullende vereiste voor de zelfstandigenaftrek; hoofdzakelijk wordt gewijzigd in grotendeels. Tevens voorziet onderdeel a in een uitbreiding van de periode waarin een belastingplichtige voor de toepassing van de zelfstandigenaftrek als starter wordt aangemerkt, van drie jaar tot vijf jaar. In deze periode geldt nog niet de aanvullende eis van grotendeels.

Onderdeel b houdt verband met uitbreiding van de periode waarin een belastingplichtige als starter wordt aangemerkt. In dit onderdeel is vastgelegd dat het aantal jaren dat startersaftrek kan worden genoten, gehandhaafd blijft op het huidige aantal, te weten drie jaren.

Onderdeel c bevat een aanpassing van de bepaling in de zelfstandigenaftrek voor ondernemers met een meewerkende echtgenoot. Deze aanpassing vloeit voort uit de aanpassing die is opgenomen in onderdeel a.

Artikel B bevat een zuiver redactionele wijziging. In de Wet van 13 december 1996 tot wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting) (Stb. 652) is in artikel 7, derde lid, onderdeel c, van de Wet op de vermogensbelasting 1964 «(Stb. 469)» reeds vervallen.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven