25 686
Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet inzake de luchtverontreiniging

A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 augustus 1997 en het nader rapport d.d. 14 oktober 1997, aangeboden aan de Koningin door de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 17 juni 1997, no. 97.002877, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting, houdende wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet inzake de luchtverontreiniging.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 17 juni 1997, nr. 97.002877, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 augustus 1997, nr. W08.97.0339, bied ik u hierbij aan.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan zijn opmerkingen aandacht zal zijn geschonken.

1. In het wetsvoorstel wordt verwezen naar bepalingen van richtlijn nr. 96/62/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PbEG L 296) (hierna: de richtlijn), zoals die met inbegrip van toekomstige wijzigingen daarvan zullen luiden (dynamische verwijzing). Verzuimd is daarbij aan te geven vanaf welk tijdstip wijzigingen van de desbetreffende bepalingen van de richtlijn doorwerken in het Nederlands recht. Mede gelet op aanwijzing 343 van de Aanwijzingen voor de regelgeving beveelt de Raad van State aan hierin te voorzien.

1. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van State om aan te geven vanaf welk tijdstip wijzigingen van de richtlijn doorwerken in het Nederlands recht, is besloten dat het wenselijk is om in plaats van dynamische verwijzing gebruik te maken van statische verwijzing. Bij dynamische verwijzing bestaat het risico dat als de richtlijn wordt gewijzigd, hiermee automatisch de rechtsbasis zou veranderen. De aanbeveling van de Raad behoeft derhalve niet overgenomen te worden.

2. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

2. De redationele kanttekeningen van de Raad zijn overgenomen.

3. Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de inleiding van de memorie van toelichting te verduidelijken dat hoewel in het voorstel bepaalde zaken op amvb-niveau regelbaar worden gemaakt, dit niet wegneemt dat in concrete gevallen bij implementatie artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer in acht genomen moet worden.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. de Boer

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 4 augustus 1997, no. W08.97.0339, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In de derde alinea van de memorie van toelichting «richtlijn (EEG) nr. 91/72» wijzigen in: richtlijn (EEG) nr. 92/72.

– In de memorie van toelichting steeds de spelling «lid-staten» aanhouden (toelichting op aanwijzing 93 van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar)).

– In paragraaf 4 van de memorie van toelichting de uitdrukking «c.q.» vermijden (aanwijzing 66, tweede lid, Ar).


XNoot
1

De tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven