25 686
Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet inzake de luchtverontreiniging

nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 27 januari 1998

In antwoord op de vraag van de leden van de PvdA-fractie kan het volgende worden opgemerkt.

Zoals de leden van de PvdA-fractie constateren, biedt de kaderrichtlijn luchtkwaliteit een basis voor dochterrichtlijnen waarin normen voor luchtkwaliteit kunnen worden vastgelegd. Zij merken op dat het met de implementatie van deze kaderrichtlijn luchtkwaliteit nog niet geheel duidelijk is voor onder meer lagere overheden, hoe luchtkwaliteitsnormen uit de dochterrichtlijnen in de toekomst gehandhaafd kunnen worden. Zij zouden graag vernemen hoe de regering deze situatie beoordeelt.

Als reactie daarop dient in de eerste plaats te worden opgemerkt, dat eerst na vaststelling van de dochterrichtlijnen en implementatie daarvan in de Nederlandse regelgeving, (nieuwe) normen voor luchtkwaliteit zullen worden gesteld. Bij de implementatie van die dochterrichtlijnen zal worden vastgelegd hoe de luchtkwaliteitsnormen dienen te worden gehandhaafd.

Als rechtsbasis voor die luchtkwaliteitsnormen zal hoofdstuk 5 (milieukwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer dienen. In dit hoofdstuk wordt bepaald dat indien er bij een algemene maatregel van bestuur milieukwaliteitseisen worden gesteld, er bevoegdheden worden aangewezen bij de uitoefening waarvan de bij de maatregel gestelde grenswaarden in acht moeten worden genomen of met de bij de maatregel gestelde richtwaarden rekening moet worden gehouden. Tevens kunnen bij de maatregel regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop aan de daarin opgenomen verplichtingen uitvoering moet worden gegeven. Dit zal betrekking hebben op handhaving door het rijk maar ook door provincies en gemeenten. Overigens verwacht ik dat het systeem van handhaving van toekomstige luchtkwaliteitsnormen zal aansluiten bij en uiteindelijk niet wezenlijk zal verschillen van de handhaving van de luchtkwaliteitsnormen in de huidige regelgeving inzake luchtkwaliteit. Instrumenten daarvoor zijn onder meer vergunningverlening, algemene regels op het gebied van emissies en toezicht daarop en handhaving daarvan door het bevoegd gezag.

Onlangs is een voorstel van de Europese Commissie ontvangen voor de eerste dochterrichtlijn (voor stikstofoxiden, zwevende deeltjes, zwaveldioxide en lood). Het punt handhaving zal bij de implementatie daarvan in de Nederlandse wetgeving uiteraard een belangrijke rol spelen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. de Boer

Naar boven