25 668
Raad van Europa

nr. 18
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 mei 2001

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 26 april 2001 overleg gevoerd met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken over:

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 november 2000 inzake de toetreding van Azerbeidzjan en Armenië tot de Raad van Europa (25 668, nr. 14);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 27 oktober 2000 inzake de toetreding van Azerbeidzjan en Armenië tot de Raad van Europa (25 668, nr. 15);

– de notitie van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 4 december 2000 betreffende recente ontwikkelingen in de Raad van Europa (25 668, nr. 16);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 31 januari 2001 inzake de toetreding van Azerbeidzjan en Armenië tot de Raad van Europa (25 668, nr. 17);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 29 januari 2001 inzake het verslag van het bezoek van de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken aan Moskou op 19 januari 2001 (27 400-V, nr. 48).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Blaauw (VVD) informeert of het Comité van ministers zal besluiten dat Armenië en Azerbeidzjan vanaf het eerste moment gemonitord worden, omdat beide landen op diverse dossiers nog lang niet voldoen aan de maatstaven van de Raad van Europa. De toepassing van de regels is versoepeld met het oog op een meer politieke benadering van de toetreding van landen. De vraag is of Oekraïne vanwege het gebrek aan persvrijheid en het onvoldoende functioneren van de Rada nog wel aan de discussie mag deelnemen. Er is behoefte aan synchronisatie van de monitoring van crisislanden in Oost-Europa die lid zijn van de Raad van Europa.

Het Comité van ministers en de Assemblee richten zich steeds meer op directe activiteiten inzake mensenrechten en rule of law. Het budget hiervoor is echter al enige jaren bevroren. Nederland is genereus in het opvangen van problemen via projectfinanciering, maar dit belangrijke werk mag niet afhankelijk zijn van de goede wil van enkele lidstaten. De Assemblee moet ruimte krijgen om zelf prioriteiten te stellen. Het financieel «afknijpen» van de Raad van Europa is verwerpelijk. Wellicht kan de Benelux op het punt van de financiering een pact sluiten met de Scandinavische landen. Eventueel kan de procentuele verdeling van de bijdragen herzien worden. Het Verenigd Koninkrijk en het gastland Frankrijk zijn van mening dat het budget niet mag groeien. De liberale fractie in de Assemblee overweegt om deze reden een ander vestigingsland te kiezen, mede gelet op de hoeveel tijd en geld die met het reizen naar Straatsburg is gemoeid.

De druk op het Hof neemt toe doordat burgers in de uitbreidingslanden weten dat zij zich tot de Raad van Europa kunnen wenden. Er gaan zelfs stemmen op om het individuele klachtrecht terzijde te stellen. Als dit onverhoopt mocht gebeuren, moet de Europese Unie het individueel klachtrecht voor de vijftien lidstaten regelen.

De begroting voor het Youth Centre is zwaar gekort en dat is onjuist, want hierdoor worden jaarlijks 250 000 jongeren benaderd.

Er is een samenhang tussen de Raad van Europa en de OVSE en de WEU. Er wordt een rapport opgesteld over de functie van de Raad en het veiligheidsbeleid. Worden de middelen door de OVSE effectief besteed?

Hoe ziet de minister de situatie in Moldova na de verkiezingen aldaar? Het is zeer de vraag of de democratie op een juiste wijze wordt ingevuld en of de mensenrechten zullen worden gerespecteerd.

Er moet via een breed front tegen de overheidscontrole op de Russische media opgetreden worden. Vrijheid van media is noodzakelijk om de democratie en de mensenrechten te kunnen handhaven.

In de Assemblee is een aparte commissie ingesteld om het Stabiliteitspact te monitoren. Gebeurt dit ook in het Comité van ministers?

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA) vraagt wanneer de notities over de relatie tussen OVSE, WEU en Raad van Europa en over crisisbeheersing zullen verschijnen.

Uit de vorig jaar door de Assemblee gehouden hearing blijkt dat zowel Azerbeidzjan als Armenië grote sociaal-economische problemen heeft. Een groot aantal vluchtelingen leeft al jaren in spoorwagons en tentenkampen. Een aantal durft geen status aan te vragen omdat dan de noodhulp aan de gezinnen en families wordt stopgezet. Er is dringend behoefte aan structurele armoedebestrijding. Is er vanuit de Raad van Europa aandacht voor de sociaal-economische ontwikkeling van beide landen? Zijn er afspraken gemaakt voor programma's? Welke bijdrage levert Nederland daaraan?

Op initiatief van ambassadeur Wagemakers is het onderwerp politieke gevangenen in Azerbeidzjan op agenda geplaatst. Er is nu een eerste lijst met 261 namen, maar er zouden er in werkelijkheid vele duizenden zijn. Zijn er al politieke gevangen vrijgelaten en, zo nee, wanneer wordt de eerste maatregel terzake genomen?

Gelet op de uitbreiding van de Raad en van zijn taken, is het onbegrijpelijk dat het budget niet groeit en dat er gekort wordt op de omvang van activiteiten. Het zou de geloofwaardigheid van het Hof ernstig aantasten als zijn werk afhankelijk wordt van vrijwillige projectbijdragen. Op welke wijze tracht men in het Comité van ministers hiervoor een oplossing te vinden? Wat is de houding van Nederland ten opzichte van de grote lidstaten die de nulgroei willen handhaven?

Een permanente vertegenwoordiging van de Raad van Europa bij de VN biedt gelegenheid om invloed uit te oefenen op de inhoud van resoluties van de Veiligheidsraad en daardoor kunnen lacunes zoals die in resolutie 1244 inzake Kosovo voorkomen worden. Deze resolutie biedt de internationale gemeenschap onvoldoende handvatten om actief op te kunnen treden tegen criminelen. Wil de minister dit onderwerp in het Comité aan de orde te stellen?

De toetreding van Bosnië blijft een heet hangijzer. Gaat de minister ook naar de informele bijeenkomst met onder anderen de Bosnische minister van buitenlandse zaken?

Wat is de toekomst van de Matra-projecten? Steunt Nederland de suggestie van het Verenigd Koninkrijk inzake het joint partnership? Er worden reservisten in het bedrijfsleven geworven voor Cimic-activiteiten (civil-military cooperation) in Bosnië. Stelt Buitenlandse Zaken hier wat tegenover, bijvoorbeeld het faciliteren van investeringen in het desbetreffende gebied?

Hoe staat het met de toegang van NGO's (niet-gouvernementele organisaties) tot Tsjetsjenië? Kan Nederland druk op Rusland uitoefenen om de ambassades van Litouwen, die het nog steeds bezet houdt, over te dragen aan de Litouwse regering? In welk kader staat het bezoek van de koningin? Wat verwacht de regering hiervan?

Mevrouw Van 't Riet (D66) merkt op dat de geloofwaardigheid van de Raad van Europa als mensenrechtenorganisatie in het geding komt als Oekraïne wordt toegelaten. Met Azerbeidzjan is het destijds verkeerd gegaan. Er kan pas tot toetreding worden besloten als een land daadwerkelijk aan de criteria voldoet.

De rechters bij het Hof moeten een zeer groot aantal zaken afdoen. Burgers van landen waar de rechtspraak niet op orde is, kunnen zich direct tot het Hof wenden en hierdoor neemt de werkdruk sterk toe.

Zijn de aanbevelingen uit het rapport van het Committee on legal affairs en human rights al in het Comité van ministers ingebracht? Bij Monaco valt op dat daar de democratie niet goed werkt, want er is geen oppositie. Aanpassing van de plaatselijke kieswet is een vereiste voor toetreding. Uit een rapport blijkt dat in Belarus alles fout is wat er maar fout kan gaan.

Ondanks dat men er alles aan doet om vertegenwoordigers van de Raad van Europa anders te doen geloven, zijn er nog steeds veel politieke gevangenen in Azerbeidzjan. Er moet rekening gehouden worden met windowdressing.

Is het de minister bekend dat er in Rusland twee soorten salarissen worden uitgekeerd door de industrieën, namelijk wit en zwart?

Er is een commissie ingesteld voor Tsjetsjenië. Deze commissie onderhoudt contacten met de Doema, maar bevindt zich niet ter plaatse. Daarnaast is er de joint working group. Is er een taakverdeling tussen beide organen? De situatie in Tsjetsjenië schijnt op alle gebieden te verslechteren.

De heer Valk (PvdA) benadrukt dat de ontwikkelingen in Azerbeidzjan en Armenië goed moeten worden gemonitord, zowel door het Comité van ministers als door de Assemblee. Eventueel moet het instrument van de statenklacht ingezet worden. Kleinere lidstaten zijn vaak gevoelig voor westerse druk, zoals blijkt uit de reacties uit Oekraïne op het rapport over schendingen van mensenrechten. Er moet in dit verband serieus overwogen worden of het stemrecht van de desbetreffende lidstaten opgeschort moet worden.

Er zijn berichten over de directe betrokkenheid van de president van Oekraïne bij de moord op journalist Gongadze, met name in verband met de «Koetsjma-tapes». Kan er in het Comité van ministers aangedrongen worden op een onafhankelijk internationaal forensisch onderzoek naar deze banden?

Kunnen de Nederlandse organisatie voor de persvrijheid meer mogelijkheden krijgen om de vrije pers in Rusland te steunen?

De strijd in Tsjetsjenië dreigt langzamerhand een vergeten oorlog te worden, terwijl er nog steeds berichten verschijnen over grove schendingen van de mensenrechten. Zijn er lidstaten die samen met Nederland een statenklacht tegen Rusland willen indienen? Moet altijd meer dan één lidstaat daartoe het initiatief nemen?

Uitspraken van het Hof kunnen consequenties voor Nederland hebben, ook als het geen partij is in de desbetreffende zaak. Wil de regering regelmatig rapporteren over voor Nederland relevante uitspraken van het Hof?

De heer Van Middelkoop (ChristenUnie) onderstreept het nut van een notitie over de Raad van Europa, vooral ten behoeve van de parlementariërs die geen lid zijn van de Assemblee. Er is terecht veel waardering op het punt van het juridisch acquis, maar de raad is kwetsbaar en functioneert onvoldoende. Met de toetreding van Rusland is in feite een grens overschreden. Mede in dat licht dient de toetreding van Armenië en Azerbeidzjan bezien te worden. Het is onbegrijpelijk dat Armenië heeft kunnen toetreden, gezien het soevereiniteitsprobleem inzake Nagorno-Karabach. Het toetreden van Azerbeidzjan kan niet worden gerechtvaardigd vanwege onregelmatigheden bij de verkiezingen, het systematisch beknotten van de vrije media en de aanwezigheid van duizenden politieke gevangen. Het is overigens te waarderen dat de Nederlandse regering haar uiterste best heeft gedaan om dit voorkomen. Is de minister bereid om de heer Gumbatov, die om politieke redenen gevangen zit, uit te nodigen om naar Nederland te komen? Zijn familie is reeds hier.

Er dienen oplossingen gevonden te worden voor de overbelaste instituties. De hoeveelheid klachten bij het Hof is bijvoorbeeld explosief gegroeid. Eén van de oorzaken daarvan is het gebrek aan geld voor het instellen van een internationaal toezichtmechanisme. Kan de EU in dit verband een rol spelen?

Het Comité ter preventie van foltering heeft enkele keren gerapporteerd over de Koraal Specht gevangenis. Via twee moties is uiteindelijk openbaarmaking van deze rapportages afgedwongen. Dit is een vreemde gang van zaken gezien de houding van Nederland ten aanzien van het respecteren van mensenrechten elders in de wereld. Kan er een procedure ontwikkeld worden waardoor dit soort situaties in de toekomst worden voorkomen?

Mevrouw Karimi (GroenLinks) stelt dat de toetreding van nieuwe lidstaten gezien moet worden in het licht van de vraag hoe effectief de Raad van Europa is bij het bevorderen van het respecteren van mensenrechten, rechtstatelijkheid en democratie. Het gaat om het handhaven en naleven van regels die juridisch bindend en dus afdwingbaar zijn. Wordt dit uitgangspunt niet uitgehold, gezien de toetreding van Rusland? Waarop baseert de regering haar optimistische oordeel dat er geen sprake is van verwatering van bestaande normen?

De werkdruk en de financiële middelen van het Hof zijn een groot probleem. Een nog groter probleem is het achterwege blijven van de effectuering van uitspraken van het Hof, bijvoorbeeld ten aanzien van Turkije. Op welke wijze wil de minister op lange termijn bevorderen dat lidstaten worden gedwongen om uitspraken van het Hof na te leven?

Bij de toetreding van nieuwe lidstaten moet er in elk geval een soort kritische massa ten aanzien van mensenrechten en staatsrechtelijkheid zijn waarop voortgebouwd kan worden. Als er nog in de ontwikkeling hiervan geïnvesteerd moet worden, is het de vraag of de Raad van Europa wel het juiste instrument is. Bij de toetreding van Azerbeidzjan en Armenië kunnen in dit opzicht zeker vraagtekens geplaatst worden. Het is te waarderen dat Nederland geprobeerd heeft, randvoorwaarden te stellen, maar was het niet mogelijk het besluit te blokkeren?

Kunnen de rapporten van het Comité ter voorkoming van folteringen openbaar gemaakt worden?

Gelet op de noodzaak van versterking van de effectiviteit is het onbegrijpelijk dat nog steeds het uitgangspunt van nulgroei geldt. Op welke wijze kan de financiële draagkracht vergroot worden?

Zal het naar de mening van de minister alsnog lukken om een resolutie inzake Tsjetsjenië aangenomen te krijgen? Het is van belang dat Rusland meewerkt aan verbetering van het contact met de burgers van Tsjetsjenië en aan het instellen van een internationale onderzoekscommissie om de schenders van mensenrechten te kunnen berechten.

Antwoord van de regering

De minister wijst erop dat de regering in reactie op een vraag van de Eerste Kamer een notitie heeft uitgebracht over de rol van de Raad van Europa en de verhoudingen tussen de diverse in Europa functionerende internationale organisaties. Op 14 mei zal op een seminar worden gediscussieerd over de parlementaire betrokkenheid bij het EVDB (Europees veiligheids- en defensiebeleid). Hierbij moet bedacht worden dat de WEU een aantal taken niet meer kan uitoefenen. Nadat dit seminar heeft plaatsgevonden, zal de Kamer een notitie over dit belangrijke thema krijgen. Daarnaast worden binnenkort twee notities uitgebracht, een over conflictpreventie en een over mensenrechten.

De regering is zich ervan bewust dat er een structurele oplossing gevonden moet worden voor de financiële problemen. Voorkomen moet worden dat de Raad van Europa wegkwijnt. Er zal in dit verband druk worden uitgeoefend op de contribuanten en met name op Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Wel moet bedacht worden dat 80 tot 85% van het budget gedragen wordt door de vijf grote landen. De kern van de problematiek betreft het functioneren van het Hof. Dat mag niet afhankelijk zijn van projectbijdragen. Dit punt staat niet op de agenda van de vergadering van het Comité van ministers van 10 en 11 mei, maar het kan geen kwaad dat Nederland bij die gelegenheid een schot voor de boeg geeft. De minister van VWS heeft aangegeven, belangstelling te hebben voor het Youth Centre. Er zal gezocht worden naar een structurele financieringswijze, maar dit heeft minder prioriteit dan de financiering van de Raad en met name van het Hof. Eventueel kunnen de Benelux en de Scandinavische landen het voortouw nemen bij de oplossing van het financieringsprobleem.

Via de Raad van Europa kunnen Matra multilaterale projecten worden gefinancierd.

Nederland had geen mogelijkheden om de toetreding van Armenië en Azerbeidzjan te blokkeren. Er is voor gekozen om aan het debat deel te blijven nemen. Het is alleen aan Nederland te danken dat het besluit is uitgesteld tot de januarivergadering en dat er extra voorwaarden zijn gesteld. Naast de gewone monitoring door de Assemblee, die reeds in de zomer van 2000 met toetreding akkoord was gegaan, zal er ook sprake zijn van monitoring door een speciale groep ten aanzien van de verkiezingswetgeving, de democratische instituties, de constitutionele hervormingen, de rechterlijk macht en het gevangeniswezen, de pluriformiteit van de pers, de bewegingsvrijheid van NGO's, de vrijheid van religie, de politieke gevangenen en de oplossing van het conflict rond Nagorno-Karabach. Nederland zal zich er in de Raad sterk voor maken dat deze monitoring ook daadwerkelijk effect heeft.

De regering zal het vraagstuk van de politieke gevangenen zeer nauwlettend volgen. Er zijn in dit verband nog heel weinig concrete stappen gezet, met name door Azerbeidzjan. Er worden druppelsgewijs enkele oorlogsveteranen vrijgelaten, maar er zal meer moeten gebeuren. Via de commissie van deskundigen moet deze zaak aandacht blijven krijgen. De volgende rapportage van de commissie vindt plaats in juni 2001.

Uiteindelijk is het doel de sociaal-economische ontwikkeling van de gehele Kaukasus te bevorderen. Daarin speelt de EU ook een rol. Er zal worden nagegaan of zij wellicht een financiële bijdrage kan leveren. Het zal de voortgang niet bevorderen als er een koppeling met het lidmaatschap van de EU van het EVRM wordt gemaakt.

Met het oog op het mogelijke voorzitterschap van de OVSE in 2003 en datvan de Raad van Europa is het departement bezig de positionering van deze organisaties ten aanzien van de desbetreffende regio te verkennen.

Armenië heeft de aandacht van Nederland omdat dit land in zijn kiesgroep voor Wereldbank/IMF zit. In het kader van het bevorderen van goed bestuur en respecteren van de mensenrechten wordt er bijna 3 mln aan projecten uitgegeven. Daarnaast zijn er projecten in het kader van PSO (Programma Samenwerking Oost-Europa) voor een bedrag van 2 à 3 mln. Ten slotte krijgt Armenië 10 mln macro-economische steun. Azerbeidzjan ontvangt 2 à 3 mln voor PSO. Voor humanitaire hulp aan vluchtelingen is ongeveer 1 mln beschikbaar. Bij deze hulp zijn de punten waar de Raad van Europa speciale aandacht voor heeft gevraagd van zeer groot belang.

Alle leden van de Raad zijn ook lid van de VN. Zij moeten dan ook in dat kader voor de coherentie en de coördinatie zorgen. De Raad zelf kan geen blok vormen ten aanzien van de inhoud van resoluties van de Veiligheidsraad.

Buitenlandse Zaken doet mee aan een pilotproject in Bosnië-Herzegovina in het kader van Cimic. Als dit project slaagt, dus als het duidelijk in een behoefte voorziet, kan via EPRD (European programme for reconstruction and development) en Wereldbank voor structurele financiering worden zorggedragen.

De minister van buitenlandse zaken van Bosnië heeft een informele ontmoeting met de secretaris-generaal van de Raad. De minister kan hierbij niet aanwezig zijn, omdat hij zich in die week in het Midden-Oosten zal bevinden. In een later stadium zal de Bosnische minister met het Comité van ministers spreken.

Nederland zal ervoor ijveren dat het rapport-Jurgens besproken wordt in het Comité van ministers. Deze discussie moet een bijdrage leveren aan de standpuntbepaling van de Raad van Europa ten aanzien van de uitvoering en naleving van uitspraken van het Hof. De regering zal ervoor pleiten, aanbevelingen uit het rapport over te nemen.

In de nota over het mensenrechtenbeleid zal nader worden ingegaan op het statenklachtrecht. Nederland kiest voor de dialoog, ook met landen waar de mensenrechten in ernstige mate worden geschonden. Het inzetten van het instrument van het statenklachtrecht betekent in feite een dagvaarding. De ervaring leert dat er dan vooral langdurige schikkingsprocedures in gang worden gezet, zonder dat er sprake is van significante verbeteringen. Dit instrument heeft alleen maar zin wanneer een substantieel aantal lidstaten de indiening van een dergelijke klacht steunt.

De situatie in Oekraïne is uiterst zorgelijk. Nederland heeft zijn oordeel over de zaak-Gongadze al aan de regering van Oekraïne doen toekomen. Er is in dit kader gevraagd om rechtshulp. Omdat er mogelijk politieke motieven in het geding zijn, zijn er grote aarzelingen om daarop in te gaan. De Raad heeft terecht een onafhankelijk onderzoek aanbevolen, waarbij de Koetsjma-tapes een rol kunnen spelen. De situatie Oekraïne staat niet op de agenda van de komende vergadering van het Comité van ministers, want deze zaak is nog aan de orde in de Assemblee. Overigens heeft de NAVO een speciale relatie met Oekraïne.

De oorlog in Tsjetsjenië was onderdeel van de gesprekken die de minister en de minister-president begin dit jaar in Moskou hebben gehad. Op 11 april jl. is opnieuw hierover gesproken met de Russische minister van buitenlandse zaken. Het afgelopen jaar is er op dit punt enige vooruitgang geboekt. Er zijn geen principiële bezwaren tegen de komst van de OVSE Assistance Group in Tsjetsjenië. De discussie daarover betreft vooral de veiligheid van de betrokken medewerkers. De Russische Federatie doet een poging weer iets van een civiele maatschappij in te richten, maar blijft worstelen met het probleem van het ontbreken van een partner voor een politieke dialoog. Er kunnen nog veel terechte kritische opmerkingen hierover gemaakt worden. Ook is sprake van enkele positieve elementen. Het is een goed teken wanneer er wordt opgetreden tegen Russische militairen die zich schuldig hebben gemaakt aan schendingen van mensenrechten. Nederland heeft er overigens continu op aan moeten dringen om Tsjetsjenië op de internationale agenda te krijgen.

NGO's hebben toegang tot Tsjetsjenië, maar ook hierbij is de veiligheid een groot probleem. Gelukkig hebben de desbetreffende organisaties hun werkzaamheden in Tsjetsjenië hervat, nadat zij, na de kidnapping van een van de medewerkers van Artsen zonder grenzen, het werk in Tsjetsjenië hadden opgeschort. Overigens moet de regering van de Russische Federatie worden geprezen voor haar aandeel in de vrijlating van de gijzelaar.

Ten aanzien van de mensenrechtenresolutie is eerst geprobeerd, tot een voorzittersverklaring te komen waarmee ook de Russische regering zich zou committeren. De inhoud van die verklaring zou dan niet te veel afgezwakt moeten worden. De Nederlandse regering is op dit punt altijd helder geweest tegen de Russische regering, maar wel onder erkenning van het grote belang van een relatie met de Russische Federatie. Op die weg zal de Nederlandse regering de komende periode doorgaan. Er wordt ook naar haar geluisterd, zij het dat in het kader van de EU hard gevochten moet worden om dit standpunt naar voren te kunnen brengen. Bij de conclusies uit het rapport van de commissaris voor de mensenrechten kunnen vraagtekens worden geplaatst. De Russische Federatie zal hier continu op aangesproken moeten worden, juist omdat de relatie met dit land voor Europa van groot belang is.

Op dit moment wordt overwogen of de heer Gumbatov gevraagd kan worden, naar Nederland te komen. Er moet daarbij ook oog blijven voor de humanitaire situatie als geheel. De minister zegt toe, binnen een aantal dagen een nadere reactie op deze kwestie te zullen geven.

Ook kritische rapporten over situaties binnen het Koninkrijk der Nederlanden moeten openbaar gemaakt worden. Dit is overigens een zaak van de lidstaten zelf. De Turkse regering heeft een rapport over folteringen niet tegengehouden. Het zou beter zijn als dit soort rapporten automatisch openbaar gemaakt worden, zodat men niet afhankelijk is van de welwillendheid van een regering.

De ontwikkelingen in Moldova geven veel reden tot zorg, zeker na de verkiezingen. Evenals Oekraïne vergt dit land veel aandacht van de Raad van Europa.

Het Stabiliteitspact is vooral aan de orde in het kader van de EU.

De jurisprudentie van het Hof wordt al gepubliceerd. Er kan eens in de zoveel tijd een overzicht worden verstrekt van uitspraken die in het bijzonder voor Nederland van belang zijn.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Boer

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Hommes


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van den Berg (SGP), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), Valk (PvdA), Apostolou (PvdA), Hillen (CDA), Verhagen (CDA), ondervoorzitter, Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), M.B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), De Boer (PvdA), voorzitter, Verburg (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Remak (VVD), Wilders (VVD), Molenaar (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), De Graaf (D66), Van 't Riet (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Zijlstra (PvdA), Belinfante (PvdA), Leers (CDA), Eurlings (CDA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Harrewijn (GroenLinks), Gortzak (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Van Oven (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Rijpstra (VVD), Balemans (VVD), Duivesteijn (PvdA), Van den Akker (CDA).

Naar boven