25 661
Wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid)

nr. 10
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN NOORMAN-DEN UYL EN BAKKER TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 7

Ontvangen 4 december 1997

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, artikel 78b, wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd:

2. De in het eerste lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 65, eerste lid.

II

In artikel I, wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 87, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 14f is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, burgemeester en wethouders de aflossingsbedragen lager vaststellen.

III

In artikel III wordt in artikel 25b na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. De in het eerste lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid.

IV

In artikel III wordt – onder aanduiding van de bestaande tekst als onderdeel A, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

B

Artikel 28, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 20f is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, burgemeester en wethouders de aflossingsbedragen lager vaststellen.

V

In artikel IV wordt in artikel 25b na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. De in het eerste lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid.

VI

In artikel IV wordt – onder aanduiding van de bestaande tekst als onderdeel A, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

B

Artikel 28, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 20f is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, burgemeester en wethouders de aflossingsbedragen lager vaststellen.

VII

Aan artikel V, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 25.

VIII

In artikel V wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 36a, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 27g is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

IX

In artikel V, onderdeel B, artikel 36b, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

X

Aan artikel VI, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 49.

XI

In artikel VI wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 33a, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 45g is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XII

In artikel VI, onderdeel B, artikel 33b, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XIII

Aan artikel VII, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 80.

XIV

In artikel VII wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 57a, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 29g is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XV

In artikel VII, onderdeel B, artikel 57b, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XVI

Aan artikel VIII, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 78.

XVII

In artikel VIII wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 48a, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 20g is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XVIII

In artikel VIII, onderdeel B, artikel 48b, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XIX

Aan artikel IX, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 12.

XX

In artikel IX wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 20a, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 14g is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XXI

In artikel IX, onderdeel B, artikel 20b, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XXII

Aan artikel X, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 49.

XXIII

In artikel X wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 24a, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 17i is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, de Sociale Verzekeringsbank de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XXIV

In artikel X, onderdeel B, artikel 24b, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XXV

Aan artikel XI, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 15.

XXVI

In artikel XI wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 24a, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 17g is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, de Sociale Verzekeringsbank de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XXVII

In artikel XI, onderdeel B, artikel 24b, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XXVIII

Aan artikel XII, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 35.

XXIX

In artikel XII wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 54, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 45 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, de Sociale Verzekeringsbank de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XXX

In artikel XII, onderdeel B, artikel 55, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XXXI

Aan artikel XIII, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 70.

XXXII

In artikel XIII wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 64, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 54 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XXXIII

In artikel XIII, onderdeel B, artikel 65, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XXXIV

Aan artikel XIV, onderdeel A, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 62.

XXXV

In artikel XIV wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 56, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Artikel 46 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XXXVI

In artikel XIV, onderdeel B, artikel 57, eerste lid, wordt «tweede lid» vervangen door: tweede en derde lid. In het tweede lid wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: vierde, vijfde en zesde lid.

XXXVII

In artikel XVII, onderdeel A, artikel 21a, wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 45.

XXXVIII

In artikel XVII wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 21, zesde lid, wordt vervangen door:

6. Artikel 29g, vijfde tot en met tiende lid, van de WAO is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

XXXIX

In artikel XVII, onderdeel B, artikel 35a, wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid, onder a en b, genoemde termijn is drie jaar indien:

a. het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in die periode de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan; en

b. de terugvordering niet het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 45.

XL

Aan artikel XVII wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

C

Artikel 35, zevende lid, wordt vervangen door:

7. Artikel 29g van de WAO is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien het gemiddeld inkomen van de belanghebbende gedurende drie jaar de beslagvrije voet bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan, het Landelijk instituut sociale verzekeringen de aflossingsbedragen lager vaststelt.

Toelichting

Met dit amendement wordt beoogd om:

– een aansluiting en afstemming te realiseren op de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Faillissementswet);

– een sociale norm te implementeren, nl. niet langer dan drie jaar rond moeten komen van een inkomen op de beslagvrije voet (conform schuldsanering);

– een onderscheid te maken tussen de aflossingsregel van «normale» en «fraude» schulden.

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het gemiddeld inkomen van de belanghebbende in relatie tot bijzondere inkomensbestanddelen (b.v. de extra bijdrage in de energiekosten, eenmalige premies vanwege scholing e.d.).

Noorman-den Uyl

Bakker

Naar boven