25 657 Persoonsgebonden Budgetten

Nr. 333 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 november 2020

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 17 juli 2020 inzake doorontwikkeling en invoering PGB2.0 (Kamerstuk 25 657, nr. 330).

De vragen en opmerkingen zijn op 25 september 2020 aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 3 november 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Clemens

Inhoudsopgave

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Minister

8

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie zijn erg verheugd over het concept van PGB2.0 en zijn van mening dat de doorontwikkeling en implementatie van het systeem secuur moet gebeuren. Het pgb geeft cliënten de vrijheid om hun eigen zorgomgeving samen te stellen en het geeft hen de regie om hun eigen leven in te richten. Toch maken deze leden zich ook zorgen over de vele vertragingen binnen het traject en wat de Minister had kunnen doen om de vertragingen te voorkomen. Genoemde leden willen de Minister vragen om voor de verkiezingen alles op alles te zetten om verdere vertragingen te voorkomen.

Stand van zaken doorontwikkeling PGB2.0

Op pagina 1 geeft de Minister aan dat een deel van de technische aanpassingen inmiddels is gerealiseerd. De leden van de VVD-fractie zouden willen weten welke concrete aanpassingen dat zijn en welke aanpassingen tot aan het huidige overleg nog meer zijn gerealiseerd.

De Minister spreekt van een vereenvoudiging en standaardisatie met betrekking tot de functionele eisen en wensen van alle ketenpartners. De leden van de VVD-fractie willen graag weten welke concrete functionele eisen en wensen de Programmaraad PGB2.0 sinds 2017 aan de lijst van eisen heeft toegevoegd en welke eisen er daarna ook weer zijn afgehaald en waarom. Welke van de nog te ontwikkelen functionaliteiten zijn direct van meerwaarde voor het PGB «gebruik»?

De leden van de VVD-fractie zouden ook graag willen weten hoe de (nieuwe) roadmap er nu uitziet.

Aansluitstrategie en aanpak invoering

De gemeente Westland is de enige aangesloten gemeente. De leden van de VVD-fractie zouden willen weten waarom de gemeenten Rijssen-Holten, Smallingerland en Het Hogeland niet live zijn gegaan. Wat was de oorspronkelijke planning? Graag ontvangen deze leden een concreet antwoord. Wanneer gaan deze gemeenten wel live?

Op pagina 3 spreekt de Minister van «cruciale functionaliteiten» als een van de redenen waarom andere gemeenten nog niet zijn aangesloten. De leden van de VVD-fractie zouden willen weten welke concrete functionaliteiten dat zijn en hoelang er al gewerkt wordt om die functionaliteiten te realiseren en waarom die functionaliteiten nog niet zijn gerealiseerd.

Genoemde leden zouden ook graag willen weten wat voor concrete stappen er tot nu toe, sinds het notaoverleg op 15 juni 2020, zijn gemaakt om zo veel mogelijk work arounds weg te werken en het portaal bruikbaar te maken voor gemeenten.1

Aangezien de gemeente Westland de enige gemeente is die is aangesloten op het PGB2.0-systeem, vragen de leden van de VVD-fractie of de ervaring die daarmee is opgedaan niet te weinig is om concrete stappen te zetten in de implementatie van het PGB2.0-systeem.

Planning invoering PGB2.0

Kan de Minister verzekeren dat de proeftuin voor gemeenten geen verdere vertraging meer zal oplopen? Zo niet, waar verwacht de Minister dan vertraging en als die vertraging optreedt, wat voor effect heeft dat dan op de rest van de planning van de invoering van het PGB2.0-systeem, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Op pagina 5 geeft de Minister aan dat vanaf september 2020 er vierhonderd budgethouders worden aangesloten. In het notaoverleg van 15 juni gaf de Minister aan dat het voor de zomer zou gebeuren. Zijn dit dezelfde budgethouders? De Minister gaf aan dat om diverse redenen deze 400 budgethouders nog gebruikmaakten van PGB1.0. De leden van de VVD-fractie zouden willen weten wat voor concrete redenen dat waren en wat het Ministerie van VWS had kunnen doen om die diverse redenen te verhelpen en het proces te versnellen.

Daarnaast zouden deze leden ook willen weten in welk deel van 2021 de impactanalyse precies wordt verwacht.

Tot slot

De leden van de VVD-fractie zouden graag willen weten wat de ervaringen zijn achter de waardering van een 7.8 van verstrekkers en budgethouders die al gestart zijn met werken met het PGB2.0-systeem. Merken zij verschil met het PGB1.0 systeem? Zo ja, welke concrete verschillen? Deze leden willen ook graag weten of de ervaringen (en eventueel het cijfer) uitgesplitst kan worden voor budgethouders en verstrekkers. Welke negatieve punten aan het PGB2.0-systeem noemen de budgethouders en verstrekkers?

Wanneer in het najaar van 2020 kunnen de leden van de VVD-fractie de voortgangsrapportage verwachten?

De leden van de VVD-fractie zouden ook willen weten wat nu precies het budget is voor de verdere invoering van het PGB2.0. Is dat door de vertragingen een groter budget geworden?

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie merken op dat zij de ontwikkeling van het PGB2.0-systeem wel erg traag vinden verlopen. Deze leden herinneren zich nog een presentatie van de pilot enkele jaren geleden in de Kamer. Het lijkt erop dat er sinds die tijd niet heel veel doorontwikkeld of ingevoerd is, ook het uiterste go-live-moment staat pas gepland voor over twee jaar. Ondertussen is het terugdringen van administratieve lasten in de zorg wel één van de speerpunten van deze Minister. Waarom duurt dit zo lang?

Gemeenten zijn de afgelopen jaren meermaals gestart met de voorbereiding van de invoering van het PGB2.0-portaal. Tot op heden is enkel de gemeente Westland aangesloten. Invoering werd uitgesteld omdat de functionaliteit onvoldoende aansloot bij de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Klopt het dat het systeem ook nu nog vooral gericht is op cliënten van zorgkantoren en ontbreken essentiële functionaliteiten om de uitrol van PGB2.0 mogelijk te maken voor gemeenten? Kan de Minister toezeggen dat het PGB2.0-portaal binnen de huidige tijdsplanning ook bruikbaar wordt voor gemeenten en zonder verder uitstel kan worden geïmplementeerd?

De G4-gemeenten hebben in 2019 aangegeven minstens negen maanden tot een jaar nodig te hebben om de daadwerkelijke implementatie en het go-live moment voor te bereiden. Het uiterste go-live moment voor gemeenten wordt gesteld op Q4 2022. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam op zijn laatst in Q4 2021 zal moeten starten met de voorbereidingen op de implementatie. De voorbereiding kan echter alleen starten als het systeem voldoende is uitontwikkeld en vrijwel geen «work arounds» meer nodig zijn. Voor een gemeente als Rotterdam met circa 5.000 budgethouders is dit namelijk niet werkbaar en een belangrijke voorwaarde om überhaupt tot het nieuwe systeem toe te treden. Kan de Minister toezeggen dat het systeem inmiddels voldoende is uitontwikkeld (en er dus vrijwel geen work arounds meer nodig zijn) waardoor implementatie ook voor grote steden met duizenden budgethouders verantwoord is?

Ambtenaren van een aantal gemeenten (waaronder Rotterdam) leveren al sinds 2017 een aanzienlijke bijdrage aan het verder uitdenken en vormgeven van het PGB2.0-portaal. Hoe zorgt de Minister ervoor dat de input die gemeenten hebben gegeven in 2017, 2018 en 2019 ter verbetering van het systeem, niet verloren is gegaan? Oftewel, hoe wordt voorkomen dat men in 2020 niet dezelfde exercitie gaat uitvoeren zoals in de jaren ervoor al is gedaan? Kan de Minister toezeggen dat de bijdrage die gemeenten in de afgelopen jaren hebben geleverd aan de ontwikkeling van het PGB2.0-systeem niet verloren gaat?

Zorgkantoren hebben de arbeidsrechtelijke toets (toets op recht) overgenomen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Een aantal gemeenten zou dit ook willen kunnen doen omdat daarmee het aantal schakels voor de cliënten afneemt. Een besluit hierover is echter nog niet genomen. Wat vindt de Minister van het voorstel om de arbeidsrechtelijke toets ook bij gemeenten te beleggen en welke voordelen ziet de Minister in het beleggen van de toets bij gemeenten?

De invoering van PGB2.0 heeft een aanzienlijke impact op – en vraagt een forse inspanning van – gemeenten. Over de implementatiekosten zijn echter tot nu toe geen afspraken gemaakt. Heeft de Minister het voornemen om een implementatiebudget beschikbaar te stellen aan gemeenten?

De leden van de PVV-fractie willen graag weten hoeveel pgb-houders er zijn. Bij het opstellen van de huidige roadmap wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van functionaliteiten die nodig zijn om deze work arounds op te lossen om zo grotere aantallen budgethouders en zorgverleners aan te kunnen sluiten op het PGB2.0-systeem. Om welke aantallen budgethouders en zorgverleners gaat het? Voorafgaand aan de aansluiting van grotere aantallen verstrekkers sluiten voorlopers aan. Wie of wat zijn de voorlopers en hoeveel voorlopers zijn er op dit moment eigenlijk, zo willen de leden van de PVV-fractie weten.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

Naar aanleiding van de brief van de Minister over de invoering en doorontwikkeling van het PGB2.0-systeem willen de leden van de CDA-fractie graag enkele verduidelijkende vragen stellen. De Minister heeft in eerdere brieven over het PGB2.0 de regie meer naar het Ministerie van VWS toe getrokken. Hoe ziet de Minister de rol als regisserend ministerie voor het komende jaar?

Uit de roadmap blijkt dat zorgkantoren eerder aan het PGB2.0-systeem kunnen deelnemen dan gemeenten. Kan de Minister toelichten waarom zorgkantoren hier eerder klaar voor zijn? Volgens de gemeenten ontbreken er functionaliteiten om de uitrol van PGB2.0 mogelijk te maken voor gemeenten. Kan de Minister binnen de huidige tijdsplanning toezeggen dat het PGB2.0-portaal daadwerkelijk bruikbaar wordt voor gemeenten? Waar hangt dit precies vanaf?

Het programma van eisen voor PGB2.0 is in 2017 vastgesteld en vormt nog steeds het uitgangspunt voor de doorontwikkeling van het systeem. De Programmaraad PGB2.0 hanteert in het verlengde daarvan een procedure voor het afhandelen van eventuele verzoeken tot aanpassing. Kan de Minister globaal uiteenzetten aan welke aanpassingen moet worden gedacht? Blijft het uitgangspunt van een gebruiksvriendelijk portaal voor budgethouders de basishouding van alle deelnemende partijen?

De Minister stelt dat vanaf september 2020 als eerste 400 budgethouders van de drie reeds aangesloten zorgkantoren aansluiten. Onderhavige inbreng is op 23 september 2020. Kan de Minister aangeven of dit gelukt is, hoe de eerste ervaringen zijn, waar men tegen aanloopt?

Hoeveel gemeenten doen mee aan de eerdergenoemde leer- en voorbereidingsomgeving en het uitvoeren van de jaarafsluiting 2020?

Gemeenten stellen dat de voorbereiding alleen kan starten als het systeem voldoende is uitontwikkeld en vrijwel geen «work arounds» meer nodig zijn. Voor grotere gemeenten zoals Rotterdam (ongeveer 5.000 budgethouders) is dit een belangrijke voorwaarde om tot het nieuwe systeem toe te treden. Kan de Minister aangeven wanneer het systeem voldoende is uitontwikkeld waardoor implementatie ook voor grote steden met een grote groep budgethouders verantwoord is?

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister over doorontwikkeling en invoering van het PGB2.0-systeem, maar maken zich zorgen over de voortgang. Daarom hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de waardering van PGB2.0 door de gebruikers zelf. Zijn de ervaringen nog steeds positief en zijn er recente onderzoeken naar gedaan? Kan de Minister dat nader uiteenzetten en daarbij expliciet aandacht besteden aan de administratieve lasten?

De leden van de D66-fractie hebben zorgen ten aanzien van de governance van het PGB2.0. Kan de Minister ingaan in hoeverre dit op de lange termijn is geregeld? Klopt het dat ICTU slechts tijdelijk de ondersteuning levert? Zo ja, is er al zicht op een oplossing voor de definitieve beheersorganisatie in de periode daarna? Is de Minister bereid om advies hiervoor te vragen aan het Bureau ICT-toetsing (BIT)? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet? Door deze ontwikkelingen hebben genoemde leden zorgen ten aanzien van de planning. Kan de Minister reflecteren op het feit dat PGB2.0 dus niet tijdens deze kabinetsperiode volwaardig in gebruik kan worden genomen? Kan de Minister in het antwoord daarop ingaan op zijn eerdere uitspraak in het algemeen overleg van 4 april 2019 dat PGB2.0 zou gaan vliegen voor 1 januari 2021?2 Wat is de huidige verwachting?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister nauw samenwerkt met de VNG bij de uitrol van PGB2.0. Op de website van de VNG lezen genoemde leden dat de overstap naar PGB2.0 onder andere nodig is om fouten en fraude te voorkomen, en goedkopere uitvoering van het pgb-trekkingsrecht te bewerkstelligen.3 Deze leden vragen of de Minister een berekening kan geven, dan wel een schatting kan maken, van de kosten die de overheid bespaart dankzij de invoering van het nieuwe systeem. Tevens vragen deze leden hoeveel de vertraging in het uitroltraject en de gehele ontwikkelkosten hebben gekost. Zijn deze kosten in proportie met de besparingen die ze opleveren? En in hoeverre slaagt het nieuwe systeem erin om effectiever fraude te kunnen opsporen, zonder dat dit ten koste gaat van administratieve lasten voor budgethouders?

In het notaoverleg van 15 juni 2020 hebben de leden van de D66-fractie de Minister horen zeggen dat hij «back to basic» wilde gaan en hij zou stoppen met het verwerken van nieuwe wensen voor PGB2.0.4 Tevens lezen deze leden dat nu helder is welke technische aanpassingen en functionaliteiten gerealiseerd moeten worden. Genoemde leden lezen echter ook dat de Programmaraad PGB2.0 een strikte procedure voor het afhandelen van eventuele verzoeken tot aanpassing hanteert. Wil de Minister hiermee zeggen dat het nog altijd mogelijk is om wensen door te geven en dat aanpassingen nog steeds mogelijk zijn? Of wordt er nu alleen nog gekeken naar wat echt noodzakelijk is? Indien wensenlijstjes doorgeven nog steeds mogelijk is, kan de Minister dan aangeven of dat overeenkomt met de doelstelling om PGB2.0 zorgvuldig, op tijd, en binnen de budgettaire perken uit te rollen?

De leden van de D66-fractie onderschrijven dat het werken in een keten vergt dat de voorbereidende activiteiten van alle ketenpartners ten aanzien van inhoud, proces en moment van uitvoering volledig op elkaar zijn afgestemd. Is er op dit moment al een goede ketenarchitectuur voor PGB2.0? Zo ja, op basis waarvan beargumenteert de Minister die stelling? Zo nee, wat gaat de Minister doen om dat zo spoedig mogelijk voor elkaar te krijgen?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister in de brief verwijst naar het najaar van 2019, waarin hij de Kamer heeft geïnformeerd over de voortgang van de uitrol van PGB2.0. Verder lezen de leden dat VWS in de afgelopen periode samen met ketenpartijen alle nog te ontwikkelen functionaliteiten en benodigde technische aanpassingen in kaart heeft gebracht. Daarnaast merken deze leden op dat de brief waar dit schriftelijk overleg op reageert dateert van 17 juli. Kan de Minister een tijdlijn geven waaruit helder wordt wanneer wat precies gebeurd is? En kan de Minister aangeven hoe het komt dat er tussen het najaar van 2019 en de brief van 17 juli zoveel tijd zit?

De leden van de D66-fractie lezen dat het ontbreken van gegevens bij budgethouders en zorgverleners tot gevolg heeft dat een budgethouder niet kan worden overgezet naar PGB2.0. Worden deze twee groepen hierover tijdig en juist geïnformeerd, met het oog op de communicatie die volgens de Minister zelf zorgvuldig, tijdig en juist uitgevoerd moet worden?

De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of de Minister ook heeft overwogen om een kleiner deel van de taken bij de SVB te beleggen. Is het bijvoorbeeld een optie om alleen het beheer en uitbetalen van de middelen bij de SVB te beleggen? Kan de Minister ingaan op de voor- en nadelen van eventuele alternatieve organisatievormen voor taken als de arbeidsrechtelijke toets, het sluiten van zorgovereenkomsten en de controle op de declaraties? Kan de arbeidsrechtelijke toets bijvoorbeeld ook verantwoord plaatsvinden bij gemeenten?

De leden van de D66-fractie lezen dat voor gemeenten cruciale functionaliteiten enerzijds en aansluiting op het Gemeentelijk Gegevens Knooppunt anderzijds nog niet zijn gerealiseerd. Kan de Minister aangeven waarom dat nog niet het geval is en wanneer dat wel gaat gebeuren? Verder lezen genoemde leden dat gemeenten door het bovenstaande nog geen ervaring kunnen opdoen met het aansluitproces en daarom worden aangesloten op een «leer- en voorbereidingsomgeving». Daarnaast lezen de leden van de D66-fractie dat deze omgeving voor gemeenten in hetzelfde jaar wordt opgericht als de voorbereiding op de grootschalige aansluiting van de gemeenten. Kan de Minister aangeven of en hoeveel extra administratie en regeldruk de oprichting van deze omgeving gaat kosten? En weegt dit op tegen de baten die het heeft om gemeenten mee te laten draaien terwijl de cruciale functionaliteiten nog niet in orde zijn? Kan de Minister verder inschatten of het realistisch is om in hetzelfde jaar zowel de oprichting van de leer- en voorbereidingsomgeving als de voorbereiding van de aansluiting van gemeenten te plannen? Welke conclusies trekt de Minister eruit dat veel gemeenten de cruciale functionaliteiten nog niet gerealiseerd hebben? Heeft de Minister hierover onvoldoende afspraken gemaakt met de gemeenten? Komt de genoemde leer- en voorbereidingsomgeving niet te laat, aangezien de ontwikkeling van PGB2.0 al zo lang bezig is en nog steeds op zeer beperkte schaal gebruikt kan worden? Wat verstaat de Minister onder de leer- en voorbereidingsomgeving en kan de Minister toezeggen dat deze op korte termijn gerealiseerd wordt? Kan de Minister tevens toezeggen dat de bijdrage die gemeenten hieraan hebben geleverd niet verloren gaat?

Verder lezen de leden van de D66-fractie dat er 400 budgethouders bij drie reeds aangesloten zorgkantoren om diverse redenen nog gebruikmaakten van PGB1.0 en nu alsnog overstappen naar PGB2.0. Kan de Minister aangeven wat die «diverse redenen» waren? En wat kan het leren over mogelijke knelpunten bij latere aansluitingen?

Tot slot lezen de leden van de D66-fractie dat uitvoerders van de Zorgverzekeringswet alleen per 1 januari van een jaar kunnen aansluiten op PGB2.0. Kan de Minister aangeven waarom dat het geval is? Kan de Minister ook aangeven waarom die groep budgethouders die alleen in één keer kunnen worden aangesloten, per se op 1 januari en niet bijvoorbeeld op 1 juli kunnen overstappen?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief en hebben naar aanleiding daarvan de onderstaande opmerkingen en vragen.

De leden van de SP-fractie vinden het verstandig dat wordt gekozen voor zorgvuldigheid boven snelheid. Omdat het nieuwe systeem sneller, veiliger en eenvoudiger zal werken en een beter inzicht kan geven is het van belang dat alle budgethouders en betrokken partijen op termijn op dit systeem worden aangesloten. Maar deze zorgvuldigheid heeft ook negatieve gevolgen; zo moeten voor langere tijd verschillende systemen in de lucht gehouden worden. Wat zijn de totale verwachte kosten voor het gehele proces? Daarnaast, heeft de aanpak soms tot gevolg dat partijen die aan zouden sluiten en hier voorbereidingen voor treffen geconfronteerd worden met een uitgestelde aansluiting. Genoemde leden vragen hoe vaak dit voorkomt en wat dit precies betekent voor de betreffende partijen. Kan daarbij worden aangegeven wat de verwachtingen zijn met betrekking tot de beschreven tijdsplanning en in hoeverre deze tijdsplanning voorkomt dat partijen alsnog geconfronteerd worden met uitstel? Zijn er garanties te geven over de haalbaarheid van eind 2022? Welke rol heeft het PGB2.0-systeem als het gaat om het aanvragen van een pgb? In hoeverre wordt dit aanvraagproces ook vergemakkelijkt met dit systeem of op andere wijze? In dit kader en breder als het gaat om het pgb, welke ontwikkelingen spelen er nog meer, naast de ontwikkeling van het PGB2.0-systeem?

Wat is de reactie op de constatering dat alles zo lang duurt, omdat alles in één keer wordt aangepakt, zo vragen de leden van de SP-fractie. Wat zijn de ervaringen met het feit dat bij het pgb er meer dan 400 bazen in meer dan 400 organisaties en vier wettelijke kaders betrokken zijn, met daarbij een verscheidenheid aan regels. Wat zijn de ervaringen met het verwezenlijken van al deze verschillende werkwijzen en voorkeuren in één keer tegelijkertijd in één systeem?

De leden van de SP-fractie begrijpen dat er op verschillende punten work arounds nodig zijn geweest. In hoeverre zijn dergelijke work arounds momenteel nog nodig en wanneer zouden deze niet langer nodig zijn?

Ten slotte hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen. Op welke wijze wordt gegeven input van gemeenten uit voorgaande jaren ter verbetering van het systeem gebruikt en wordt voorkomen dat deze informatie verloren gaat? Wat is de reactie op het voorstel van de gemeente Rotterdam om de arbeidsrechtelijke toets ook bij gemeenten te beleggen en welke voordelen ziet de Minister in het beleggen van de toets bij gemeenten? Heeft de

Minister het voornemen om een implementatiebudget beschikbaar te stellen aan gemeenten?

II. REACTIE VAN DE MINISTER

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

Stand van zaken doorontwikkeling PGB2.0

  • 1) Vraag: De leden van de VVD-fractie zouden willen weten welke concrete aanpassingen dat zijn en welke aanpassingen tot aan het huidige overleg nog meer zijn gerealiseerd.

    Antwoord: De Technisch Noodzakelijke aanpassingen bestaan uit technische aanpassingen op het gebied van authenticatie en autorisatie om daarmee te kunnen voldoen aan de Wet Digitale Overheid. Daarbij zijn technische aanpassingen noodzakelijk om de bedrijfsvoering van de zorgkantoren en samenwerkingsverbanden van gemeenten te ondersteunen. Een ander onderdeel van de technische noodzakelijke aanpassingen is het herzien van de structuur van de zorgovereenkomsten om budgethouders te accommoderen die op grond van meerdere wetten een pgb hebben. Ook wordt de gebruikersinterface vervangen omdat de huidige technische ondergrond niet meer ondersteund wordt door de leverancier. Gelijktijdig worden wel aanpassingen doorgevoerd om de gebruikersvriendelijkheid te optimaliseren.

  • 2) Vraag: Welke concrete functionele eisen en wensen de Programmaraad PGB2.0 zijn sinds 2017 aan de lijst van eisen heeft toegevoegd?

    Antwoord: Door de programmaraad zijn in totaal drie changes geaccepteerd, waarvan de laatste in het voorjaar van 2019. Twee changes hadden als doel het oplossing van onjuiste keuzes de derde droeg direct bij aan het verbeteren van de beheerbaarheid van het systeem.

  • 3) Vraag: Welke eisen er daarna ook weer zijn afgehaald en waarom?

    Antwoord: Oorspronkelijk hebben de partners in dit ketenprogramma in het Programma van Eisen hun requirements los van elkaar ingebracht, waarbij de onderlinge verbanden op technisch niveau destijds nog niet goed inzichtelijk waren. Sinds dit voorjaar hebben de partijen meer kennis en inzicht gekregen in de samenhang tussen de componenten van het systeem voor PGB2.0. Daaruit bleek dat het niet nodig was om wensen of eisen te schrappen. Er zijn geen functionele eisen van de lijst met requirements gehaald, er is wel beter gestandaardiseerd. Daarnaast is gebleken dat een aantal requirements aanzienlijk eenvoudiger gerealiseerd kunnen worden, doordat de complexiteit konden worden gereduceerd.

  • 4) Vraag: Welke van de nog te ontwikkelen functionaliteiten zijn direct van meerwaarde voor het PGB «gebruik»?

    Antwoord: Feitelijk dragen alle nog te ontwikkelen functionaliteiten bij aan het (kunnen) gebruiken van het PGB2.0 systeem. Gebruikers van het portaal zijn zowel de budgethouders, hun zorgverleners alsmede medewerkers van zorgkantoren, zorgverzekeraars, gemeenten en SVB.

  • 5) Vraag: Hoe ziet de (nieuwe) roadmap er nu uit?

    Antwoord: De roadmap geeft de te ontwikkelen functionaliteiten weer en geeft aan in welke volgorde de ontwikkeling plaatsvindt. De roadmap bevat een vijftal mijlpalen die aangeven wanneer de functionaliteiten beschikbaar zijn die noodzakelijk zijn om specifieke groepen verstrekkers aan te sluiten.

Aansluitstrategie en aanpak invoering

  • 6) Vraag: Waarom zijn de gemeenten Rijssen-Holten, Smallingerland en Het Hogeland niet live gegaan?

    Antwoord: Er bleek meer tijd nodig te zijn om invulling te geven aan de randvoorwaarden die vooraf door (alle betrokken ketenpartijen vertegenwoordigd in) de Programmaraad zijn gesteld, bijvoorbeeld op het gebied van conversie en communicatie naar budgethouders én zorgverleners.

  • 7) Vraag: Wat was de oorspronkelijke planning? Graag ontvangen deze leden een concreet antwoord. Wanneer gaan deze gemeenten wel live?

    Antwoord: De betreffende voorloopgemeenten zouden live gaan in november 2019. Naar aanleiding van de evaluatie en de resultaten van de aansluiting van de zorgkantoren van CZ in november 2019 was het noodzakelijk om een heroverweging op de aansluitplanning uit te voeren. In de eerste helft van 2021 wordt ervaring op gedaan met het aansluiten van gemeenten in de leer- en voorbereidingsomgeving. De voorbereiding van de aansluiting van gemeenten start vanaf het derde kwartaal van 2021 in. Het staat de gemeenten Rijssen-Holten, Smallingerland en Het Hogeland vrij zich aan te melden voor de LVO-omgeving. Naast de ervaringen die we op doen met de leer- en ontwikkelomgeving is het ook wenselijk dat we ervaringen op doen met gemeenten als voorloper net zoals bij de zorgkantoren. Ik ben hierover in gesprek met de VNG.

  • 8) Vraag: Welke concrete «cruciale functionaliteiten»?

    Antwoord: Een aantal voor gemeenten cruciale functionaliteiten zijn inderdaad nog niet gerealiseerd. Dit zijn onder andere de volgende punten: De eisen met betrekking tot het thema «Vertegenwoordiging van budgethouders» kan nog niet worden ingevuld wanneer er sprake is van meer dan één vertegenwoordiger voor een budgethouder. De noodzakelijke scheiding van rollen en rechten voor medewerkers van gemeenten tussen Wmo en Jeugdwet is eveneens nog niet gerealiseerd. De uitvoering van de toets op het recht voor gemeenten wordt nu nog niet voldoende ondersteund door het systeem. Voor al deze afzonderlijke functies zijn tijdelijke oplossingen voor gemeenten voorzien.

  • 9) Vraag: Hoelang wordt er al gewerkt om die functionaliteiten te realiseren?

  • 10) Vraag: Waarom zijn die functionaliteiten nog niet gerealiseerd?

    Antwoord vraag 9 en 10: Bovengenoemde functionaliteiten kunnen pas worden ontwikkeld als de daarvoor randvoorwaardelijke «Technische noodzakelijke aanpassingen» zijn gerealiseerd. Op basis van de huidige planning, zullen de technische noodzakelijke aanpassingen in Q2 van 2021 gerealiseerd zijn, waarna gestart kan worden met het ontwikkelen van de specifiek voor gemeenten noodzakelijke functionaliteiten.

  • 11) Vraag: Welke concrete stappen zijn er tot nu toe, sinds het Notaoverleg op 15 juni 2020, gemaakt om zo veel mogelijk workarounds weg te werken en het portaal bruikbaar te maken voor gemeenten?5

    Antwoord: Verschillende functionaliteiten die specifiek bedoeld zijn voor gemeenten komen, op basis van de roadmap, beschikbaar in het eerste kwartaal van 2022. Voorbeelden van deze functionaliteiten zijn zorgfuncties, samenwerkingsverbanden, proceskeuzes en toets op recht door de SVB. In de afgelopen periode zijn er wel diverse aanpassingen aangebracht om de workarounds bij de SVB, rond het begrip terugwerkende kracht, terug te brengen.

  • 12) Vraag: Is de ervaring opgedaan met de gemeente Westland niet te weinig om concrete stappen te zetten in de implementatie van het PGB2.0-systeem?

    Antwoord: Ja, de aansluiting van de gemeente Westland was succesvol, maar geeft onvoldoende basis voor een grootschalige aansluiting van gemeenten. Daarom is het van belang dat we samen met gemeenten op kleine schaal ervaring kunnen opdoen. Naast de leer- en voorbereidingsomgeving voor gemeenten, die in voorbereiding is, voorziet ook het aansluiten van voorlopers hierin. In nauwe samenwerking met de VNG en de SVB worden op dit moment voorbereidingen getroffen zodat vanaf het voorjaar van 2021 de eerste gemeenten gebruik kunnen maken van de leer- en voorbereidingsomgeving. De eerste gemeenten hebben zich hiervoor al aangemeld.

Planning invoering PGB2.0

  • 13) Vraag: Kan de Minister verzekeren dat de proeftuin voor gemeenten geen verdere vertraging meer zal oplopen?

  • 14) Vraag: Zo niet, waar verwacht de Minister dan vertraging?

  • 15) Vraag: En als die vertraging optreedt, wat voor effect heeft dat dan op de rest van de planning van de invoering van het PGB2.0-systeem?

    Antwoord vraag 13,14 en 15: De proeftuin (leer- en ontwikkelomgeving) maakt gebruik van de beschikbare technische omgevingen. Er kan conform planning begin 2021 gestart worden met de gemeenten die zich hiervoor hebben aangemeld.

  • 16) Vraag: Gaat het bij de aansluiting van 400 budgethouders op pagina 4 om dezelfde budgethouders waarvan de Minister in het notaoverleg van 15 juni aangaf dit voor de zomer zou gebeuren?

    Antwoord: Ja, het betreft deze 400 budgethouders. Ik heb daarna in de kamerbrief dd. 17 juli 2020 aangegeven dat vanaf september 2020 de 400 budgethouders van drie reeds aangesloten zorgkantoren aan zullen sluiten. Deze aansluiting is conform planning gerealiseerd. Deze uiteindelijk 490 budgethouders hebben op 8 september toegang gekregen tot het PGB2.0 systeem.

  • 17) Vraag: Wat zijn de concrete redenen waarom deze 400 budgethouders nog gebruikmaakten van PGB1.0?

    Antwoord: Deze 400 budgethouders zijn tijdens de conversie van de zorgkantoren van CZ (Zeeland, Zuid Hollandse Eilanden en West-Brabant) achtergebleven omdat de gegevens van deze budgethouders en/of hun zorgverleners op dat moment niet gereed waren om te converteren door onder andere samenloop met andere wetten/verstrekkers alsmede een aantal dossiers waarvan de gegevens nog onvolledig en/of niet geschoond waren. Om de continuïteit van de dienstverlening aan deze budgethouders te borgen is besloten om deze groep op een later moment aan te sluiten op PGB2.0.

  • 18) Vraag: Wat had het Ministerie van VWS kunnen doen om die diverse redenen te verhelpen en het proces te versnellen?

    Antwoord: De mogelijkheden om te versnellen zijn verkend. Hierbij is geconstateerd dat er geen mogelijkheden waren dit proces te versnellen. In overleg met alle betrokken partijen is toen besloten de budgethouders voorlopig nog gebruik te laten maken van PGB1.0.

  • 19) Vraag: In welk deel van 2021 wordt de impactanalyse precies verwacht?

    Antwoord: Met de impact analyse van de aansluiting van de zorgverzekeraars, budgethouders en zorgverleners voor de Zvw wordt in het tweede kwartaal van 2021 gestart.

Overig

  • 20) Vraag: Wat zijn de ervaringen achter de waardering van een 7.8 van verstrekkers en budgethouders die al gestart zijn met werken met het PGB2.0-systeem?

    Antwoord: Budgethouders geven aan dat het portaal hen veel overzicht biedt. Het indienen van een urenbriefje is eenvoudig en het afsluiten en wijzigen van zorgovereenkomsten in het portaal is eenvoudiger en verloopt sneller dan voorheen. Ook vinden budgethouders het fijn dat zij bij het invullen van het systeem ondersteund en gecontroleerd worden. Dit scheelt fouten en correcties achteraf. In het betreffende waarderingsonderzoek zijn de ervaringen van verstrekkers en de SVB niet opgenomen. Wel is de waardering van zorgverleners onderzocht, deze bedraagt 7,8.

  • 21) Vraag: Merken zij verschil met het PGB1.0 systeem?

  • 22) Vraag: Zo ja, welke concrete verschillen?

    Antwoord 21 en 22: Ja. Het samenwerken in het PGB Portaal door budgethouder en zorgverlener is een grote verbetering. Dit zorgt er onder meer voor dat zorgovereenkomsten makkelijker en sneller kunnen worden afgesloten en gewijzigd, bij digitaal declareren betalingen sneller worden uitgevoerd, het systeem veiliger is door de manier van inloggen en de budgethouder via het systeem uitleg en ondersteuning krijgt, controles vinden vooraf plaats waardoor foutieve invoer wordt voorkomen. De onafhankelijkheid van budgethouder neemt door het gebruik van PGB2.0 toe. De zorgverlener heeft geen toegang tot het PGB1.0-systeem.

  • 23) Vraag: Kunnen de ervaringen (en eventueel het cijfer) worden uitgesplitst voor budgethouders en verstrekkers?

    Antwoord: Nee, het onderzoek is niet uitgezet bij verstrekkers. In dit waarderingsonderzoek is gevraagd naar de waardering van PGB2.0 Portaal gevraagd aan budgethouders, vertegenwoordigers en zorgverleners. De budgethouders/vertegenwoordigers waarderen het portaal met een 7,7 en zorgverleners met een 7,8.

  • 24) Vraag: Welke negatieve punten aan het PGB2.0-systeem noemen de budgethouders en verstrekkers?

    Antwoord: Als punten die kunnen worden verbeterd geven budgethouders en zorgverleners aan dat zij soms, door onwennigheid, meer uitleg nodig hebben bij activiteiten die zij kunnen uitvoeren in het portaal, zoals het wijzigen van een zorgovereenkomst. Ook hebben sommige budgethouders meer begeleiding nodig bij de overgang van werken op papier naar digitaal werken.

  • 25) Vraag: Wanneer in het najaar van 2020 kunnen de leden van de VVD-fractie de voortgangsrapportage verwachten?

    Antwoord: De voortgangsrapportage over de Agenda pgb en het PGB2.0 is gelijktijdig met deze beantwoording op 3 november 2020 (Kamerstuk 25 657, nr. 332) naar uw Kamer verzonden.

  • 26) Vraag: Wat is precies het budget voor de verdere invoering van het PGB2.0?

  • 27) Vraag: Is dat door de vertragingen een groter budget geworden?

    Antwoord vraag 26 en 27: Het budget voor de invoering van PGB2.0 bedraagt € 19,0 mln. Doordat het noodzakelijk was om technische aanpassingen door te voeren, is vertraging ontstaan. In mijn brief van 17 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de planning voor de invoering op basis van de voor de zomer vastgestelde roadmap. In mijn brief van 3 november 2020 geef ik een nadere uitwerking van deze planning. Op dit moment wordt gewerkt aan de financiële doorrekening van deze planning.

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

  • 28) Vraag: Waarom duurt de ontwikkeling van het PGB2.0-systeem zo lang?

    Antwoord: Zoals in eerdere brieven aan uw kamer vermeld bleek na de overdracht van het PGB2.0 systeem naar VWS, dat additionele technisch noodzakelijke aanpassingen doorgevoerd moesten worden om het systeem geschikt te maken voor grootschalig gebruik en ervoor zorg te dragen dat het systeem voldoet aan de eisen die gesteld worden door de overheid. Hiervoor is, samen met de ketenpartners, een integrale roadmap opgesteld, waarin naast de technische noodzakelijke aanpassingen en de vervanging van een aantal componenten, ook de op basis van het programma van eisen nog ontbrekende noodzakelijke functionaliteit is opgenomen.

Vraag: Klopt het dat het systeem ook nu nog vooral gericht is op cliënten van zorgkantoren en ontbreken essentiële functionaliteiten om de uitrol van PGB2.0 mogelijk te maken voor gemeenten?

Antwoord: In zekere zin wel. Op dit moment bevat het systeem nagenoeg alle functionaliteit die nodig is voor de uitvoering van de Wlz voor zorgkantoren en die tevens ook een basis is voor de gemeenten. De specifiek voor gemeenten noodzakelijke functionaliteiten worden op basis van de nieuwe roadmap ontwikkeld in 2021 en 2022 en komt beschikbaar in het eerste kwartaal van 2022. Ook voor de SVB moeten nog verschillende functionaliteiten worden ontwikkeld.

  • 29) Vraag: Kan de Minister toezeggen dat het PGB2.0-portaal binnen de huidige tijdsplanning ook bruikbaar wordt voor gemeenten en zonder verder uitstel kan worden geïmplementeerd?

    Antwoord: Het geheel aan doorontwikkeling, dat wil zeggen de technische aanpassingen en de te realiseren functionaliteiten, is vastgelegd in een roadmap die aangeeft in welke volgorde deze doorontwikkeling plaatsvindt. De roadmap vormt een solide basis voor de planning van de aansluiting van verstrekkers. Het uitgangspunt van zorgvuldigheid boven snelheid hanteer ik ook in de volgende fase. Dit betekent dat van iedere stap wordt geleerd en dat indien nodig opgedane ervaringen kunnen leiden tot bijstelling van de invoeringsplanning.

  • 30) Vraag: Kan de Minister toezeggen dat het systeem inmiddels voldoende is uitontwikkeld (en er dus vrijwel geen workarounds meer nodig zijn) waardoor implementatie ook voor grote steden met duizenden budgethouders verantwoord is?

    Antwoord: Tot en met 2022 zal het systeem worden doorontwikkeld en worden er steeds meer geplande technische noodzakelijke aanpassingen en functionaliteiten toegevoegd. Daarmee zullen geleidelijk aan ook steeds meer workarounds niet meer noodzakelijk zijn en kunnen steeds meer grotere groepen budgethouders, zorgverleners en verstrekkers worden aangesloten op het PGB2.0 systeem.

  • 31) Vraag: Hoe zorgt de Minister ervoor dat de input die gemeenten hebben gegeven in 2017, 2018 en 2019 ter verbetering van het systeem, niet verloren is gegaan? Hoe wordt voorkomen dat men in 2020 niet dezelfde exercitie gaat uitvoeren zoals in de jaren ervoor al is gedaan?

  • 32) Vraag: Kan de Minister toezeggen dat de bijdrage die gemeenten in de afgelopen jaren hebben geleverd aan de ontwikkeling van het PGB2.0-systeem niet verloren gaat?

    Antwoord vraag 32 en 33: Alle requirements die door de gemeenten zijn aangegeven, maken deel uit van de roadmap en worden ook ontwikkeld. Er hoeft geen nieuwe exercitie uitgevoerd te worden voor de vaststelling van de eisen van de gemeenten; die liggen vast in de roadmap. De Programmaraad PGB2.0, waarin de VNG als vertegenwoordiger van de gemeenten participeert, ziet toe op de doorontwikkeling van de roadmap conform het in 2017 vastgestelde programma van eisen.

  • 33) Vraag: Wat vindt de Minister van het voorstel om de arbeidsrechtelijke toets ook bij gemeenten te beleggen en welke voordelen ziet de Minister in het beleggen van de toets bij gemeenten?

    Antwoord: In het PGB2.0 systeem is er voor gemeenten keuzevrijheid om de toets op recht zelf uit te voeren of te laten uitvoeren door de SVB zoals aan de orde is in de huidige werkwijze. Gemeenten staat het vrij om het efficiëntie voordeel dat mogelijk voorkomt in de procesafhandeling op zich te nemen. Naar verwachting nemen de meeste gemeenten de Toets op Recht niet over van de SVB.

  • 34) Vraag: Heeft de Minister het voornemen om een implementatiebudget beschikbaar te stellen aan gemeenten?

    Antwoord: In mijn brief naar de Kamer van 1 oktober 2018 (Kamerstuk 25 657, nr. 299) heb ik aangegeven dat de gemeentelijke invoeringskosten divers zijn door verschillende lokale omstandigheden en daarmee zeer moeilijk te ramen. Deze kosten zullen door de lokale overheden gedragen worden en zijn onderwerp van gesprek tussen VNG en de gemeenten.

  • 35) Vraag: Hoeveel pgb-houders zijn er?

  • 36) Vraag: Bij het opstellen van de huidige roadmap wordt prioriteit gegeven aan de ontwikkeling van functionaliteiten die nodig zijn om deze workarounds op te lossen om zo grotere aantallen budgethouders en zorgverleners aan te kunnen sluiten op het PGB2.0-systeem. Om welke aantallen budgethouders en zorgverleners gaat het?

    Antwoord vraag 36 en 37: Op basis van gegevens uit juli 2020 zijn er in totaal ca.130.000 budgethouders uit de Wet langdurige zorg, Wet Maatschappelijke ondersteuning, Jeugdwet en Zorgverzekeringswet. Daarnaast zijn er circa 300.000 zorgverleners die van het PGB2.0-systeem gebruik gaan maken.

  • 37) Vraag: Wie of wat zijn de voorlopers en hoeveel voorlopers zijn er op dit moment?

    Antwoord: Voorlopers zijn verstrekkers die aansluiten voordat de grootschalige overstap van zorgkantoren respectievelijk gemeenten naar het PGB2.0 systeem start. Zij accepteren dat ze nog niet de beschikking hebben over de gewenste functionaliteiten en leveren een belangrijke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van het systeem en de benodigde ervaring voor het aansluiten van de overige verstrekkers. De partijen die reeds zijn aangesloten zijn: DSW, gemeente Westland, Zilveren Kruis (zorgkantoren Flevoland en Zaanstreek/Waterland) CZ (zorgkantoren Zeeland, Zuid-Hollandse Eilanden en West Brabant).

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

  • 38) Vraag: Hoe ziet de Minister de rol als regisserend ministerie voor het komende jaar?

    Antwoord: VWS is opdrachtgever voor en eigenaar van het PGB2.0 systeem. VWS stuurt vanuit deze verantwoordelijkheden op de realisatie van de doorontwikkeling en voert regie op de invoering van PGB2.0.

  • 39) Vraag: Kan de Minister toelichten waarom zorgkantoren eerder klaar zijn om deel te nemen aan het PGB2.0 systeem dan gemeenten?

    Antwoord: Het systeem bevatte bij de overdracht van het systeem naar VWS meer functionaliteiten die noodzakelijk waren voor zorgkantoren dan functionaliteiten voor gemeenten. Om zo snel als mogelijk budgethouders gebruik te kunnen laten maken is daartoe besloten om de nog noodzakelijke functionaliteiten van zorgkantoren voorrang te geven. Het merendeel van deze functionaliteiten is daarnaast ook nodig voor gemeenten.

  • 40) Vraag: Kan de Minister binnen de huidige tijdsplanning toezeggen dat het PGB2.0-portaal daadwerkelijk bruikbaar wordt voor gemeenten?

    Antwoord: De roadmap omvat de functionaliteiten die noodzakelijk zijn voor gemeenten. Mijn verwachting is dat deze binnen de huidige planning, conform de roadmap, kunnen worden ontwikkeld en daarmee beschikbaar zijn voor gemeenten.

  • 41) Vraag: Waar hangt dit precies vanaf?

    Antwoord: De nieuwe roadmap en bijbehorende planning zijn gemaakt op basis van de huidige kennis, ervaring en actualiteit. Eventuele aanpassingen in wet- en regelgeving kunnen bijvoorbeeld zorgen voor noodzakelijke aanpassingen in functionaliteit en daardoor zorgen voor een langere doorlooptijd.

  • 42) Vraag: Kan de Minister globaal uiteenzetten aan welke aanpassingen moet worden gedacht voor de aparte procedure bij de Programmaraad?

    Antwoord: Binnen het programma is een zogenaamde change procedure ingericht waarmee elk wijzigingsverzoek door de Programmaraad moet worden beoordeeld en goedgekeurd en geprioriteerd. Daarmee wordt voorkomen dat het wensenpakket bij voortduring groeit. Wijzingen in wet- en regelgeving kunnen bijvoorbeeld leiden tot een wijzigingsvoorstel.

  • 43) Vraag: Blijft het uitgangspunt van een gebruiksvriendelijk portaal voor budgethouders de basishouding van alle deelnemende partijen?

    Antwoord: Jazeker, alle ontwikkelingen zijn gericht op een gebruiksvriendelijk en efficiënt portaal voor budgethouders en hun zorgverleners en dat is de basishouding van alle deelnemende partijen. Het een en ander blijkt ook uit de waarderingscijfers van budgethouders en zorgverleners.

  • 44) Vraag: Kan de Minister aangeven of het gelukt is om in september 2020 de eerste 400 budgethouders van de drie reeds aangesloten zorgkantoren aan te sluiten?

    Antwoord: Ja dat is gelukt. Deze budgethouders hebben 8 september jl., conform planning, toegang gekregen tot het PGB2.0 systeem.

  • 45) Vraag: Hoe zijn de eerste ervaringen? Waar loopt men tegenaan?

    Antwoord: De periode na invoering is erg kort om hier uitspraken over te doen. Uit monitoring van het zorgkantoor en de SVB blijken er geen problemen te zijn bij deze groep. Binnenkort start een onderzoek naar de eerste gebruikerservaringen bij deze groep.

  • 46) Vraag: Hoeveel gemeenten doen mee aan de eerdergenoemde leer- en voorbereidingsomgeving en het uitvoeren van de jaarafsluiting 2020?

    Antwoord: Voor de deelname aan de leer- voorbereidingsomgeving hebben, onder andere tijdens het door de VNG en VWS verzorgde webinar, meerdere gemeenten belangstelling getoond. Met deze gemeenten worden gesprekken gevoerd om de deelname in te vullen.

    De jaarafsluiting is een afzonderlijk jaarlijks terugkerend proces voor de op dat moment op PGB2.0 aangesloten partijen (net als in PGB 1.0). Dit staat los van de leer- en ontwikkelomgeving.

  • 47) Vraag: Kan de Minister aangeven wanneer het systeem voldoende is uitontwikkeld waardoor implementatie ook voor grote steden met een grote groep budgethouders verantwoord is?

    Antwoord: Op basis van de planning in de roadmap is dat bij mijlpaal C en die wordt bereikt in het eerste kwartaal van 2022. In de leer- en voorbereidingsomgeving wordt met verschillende gemeenten verkend wat de optimale wijze van aansluiting is. Voor kleinere gemeenten die maximaal 100 budgethouders hebben kijken we naar een specifieke aanpak, dit betreft ruim 200 gemeenten. Dit zal ook gelden voor de 6 gemeenten die meer dan 1000 budgethouders hebben.

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

  • 48) Vraag: Zijn de waardering van PGB2.0 door de gebruikers en ervaringen nog steeds positief?

    Antwoord: Ja, de ervaringen van de gebruikers zijn nog steeds positief. De gebruikers hebben het systeem met een 7,8 gewaardeerd.

  • 49) Vraag: Zijn er recente onderzoeken naar gedaan?

    Antwoord: Het meest recente onderzoek is uitgevoerd in maart 2020. Na de aansluiting van Zorgkantoor Zilveren Kruis Zaanstreek/Waterland wordt in november een tweede gebruikersonderzoek ingepland.

  • 50) Vraag: Kan de Minister dat nader uiteenzetten en daarbij expliciet aandacht besteden aan de administratieve lasten?

    Antwoord: Het doel van het systeem is onder meer administratieve ondersteuning bieden voor budgethouders bij het beheren van hun pgb en voor zorgverleners bij onder andere het indienen van facturen. Met het nieuwe systeem gaat dat snel, makkelijk en is het overzichtelijk. Daarnaast voorkomt het fouten waardoor er minder vaak correcties hoeven plaats te vinden. Dat blijkt uit de ervaringen van budgethouders en zorgverleners die het PGB Portaal gebruiken. Het portaal levert daarmee een positieve bijdrage aan de vermindering van de administratieve lasten. Het PGB2.0 systeem wordt gewaardeerd met een 7,8.

  • 51) Vraag: Kan de Minister ingaan in hoeverre de governance op de lange termijn is geregeld?

  • 52) Vraag: Klopt het dat ICTU slechts tijdelijk de ondersteuning levert? Zo ja, is er al zicht op een oplossing voor de definitieve beheersorganisatie in de periode daarna?

    Antwoord vraag 52 en 53: Ja, dat klopt. ICTU zorgt in opdracht van VWS tijdelijk voor de doorontwikkeling van het Zorgdomein binnen PGB2.0. In mijn brief van 2 maart 2020 (Kamerstuk 25 657, nr. 329) heb ik de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop ik het beheer van het PGB2.0-systeem structureel zal inrichten. In deze brief heb ik aangegeven dat ik zelf regie zal gaan voeren op het beheer, de exploitatie en de doorontwikkeling van PGB2.0. Daartoe richt ik een regieorganisatie in onder mijn directe aansturing. Deze regieorganisatie is de opdrachtgever voor het beheer van het gehele PGB2.0 systeem.

    In de brief van 2 maart 2020 heb ik verder het volgende aangegeven. Het technisch applicatiebeheer, applicatiebeheer en de verdere doorontwikkeling van het Zorgdomein en het Financieel domein, ben ik voornemens te beleggen bij de SVB. De achtergrond daarbij is de noodzaak om de samenhang tussen beide domeinen te borgen. De belegging van het applicatiebeheer bij de SVB is onder voorwaarde dat uit de nog op te leveren uitvoeringstoets van de SVB blijkt dat het in staat is om deze taak op zich te nemen. Het technisch infrastructuurbeheer is momenteel belegd bij ODC Noord. Daarin breng ik vooralsnog geen verandering.

    De overgang van tijdelijk naar structureel beheer vindt plaats als het PGB2.0-systeem de functionaliteiten bevat die nodig zijn voor grootschalig gebruik, de implementatie (grotendeels) gereed is en wet- en regelgeving waar nodig is aangepast.

    De regieorganisatie van VWS is verantwoordelijk voor het organiseren van de inbreng van gebruikers (budgethouders, zorgverleners, gemeenten, zorgkantoren en SVB) ten aanzien van hun functionele eisen en wensen, de prioritering daarvan en voor het geven van de opdracht om toekomstige functionaliteiten te ontwikkelen en het PGB2.0 systeem te exploiteren. Hiermee zorg ik voor een zorgvuldige continuering van de huidige governance naar één voor de langere termijn.

  • 53) Vraag: Is de Minister bereid om advies hiervoor te vragen aan het Bureau ICT-toetsing (BIT)?

  • 54) Vraag: Zo ja, wanneer?

  • 55) Vraag: Zo nee, waarom niet?

    Antwoord 54, 55 en 56: Het besluit voor de inrichting van het structureel beheer van PGB2.0 is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Met het inrichten van een regieorganisatie onder mijn directe aansturing wordt recht gedaan aan het borgen van de belangen van budgethouders, zorgverleners en ketenpartners. Hiermee wordt overigens ook structureel invulling gegeven aan het eerdere advies van het BIT om één organisatie aan te wijzen die toeziet op het beheer van PGB2.0.

  • 56) Vraag: Kan de Minister reflecteren op het feit dat PGB2.0 dus niet tijdens deze kabinetsperiode volwaardig in gebruik kan worden genomen?

  • 57) Vraag: Kan de Minister in het antwoord daarop ingaan op zijn eerdere uitspraak in het algemeen overleg van 4 april 2019 dat PGB2.0 zou gaan vliegen voor 1 januari 2021?6

  • 58) Vraag: Wat is de huidige verwachting?

    Antwoord vraag 57,58 en 59: Na de overdracht van het systeem naar VWS werd helder dat er meer technische aanpassingen nodig waren dan oorspronkelijk was voorzien. De ervaring met de aansluiting van de eerste voorlopers onderstreepte deze noodzaak. Het was daarom, zoals ik u in mijn eerdere brieven heb geïnformeerd, noodzakelijk om het systeem eerst technisch op orde te brengen. Het technisch op orde brengen is inmiddels deels gerealiseerd, het restant is opgenomen in de roadmap voor verdere doorontwikkeling. Er ligt nu een stevige basis om op door te gaan en waarmee het PGB2.0 systeem op een gecontroleerde en verantwoorde wijze landelijk kan worden ingevoerd. Bijna 6.400 budgethouders en ongeveer 16.000 zorgverleners maken inmiddels naar tevredenheid gebruik van het systeem. Voor de huidige verwachting met betrekking tot de invoeringsplanning verwijs ik u graag naar de Voortgangsrapportage pgb van 3 november 2020 (Kamerstuk 25 657, nr. 332).

  • 59) Vraag: Kan de Minister een berekening geven, dan wel een schatting maken, van de kosten die de overheid bespaart dankzij de invoering van het nieuwe systeem?

    Antwoord: In de brief VSO kostenoverzicht PGB2.0 met Kamerstuk 25 657, nr. 319 is gemeld dat de besparing in euro’s, als gevolg van de invoering van PGB2.0, wordt geschat op zo’n € 20,0 miljoen per jaar.

    Deze besparing kan pas gerealiseerd worden indien alle functionaliteiten zijn gerealiseerd en de budgethouders over zijn van PGB1.0 naar PGB2.0 en de SVB geen gebruik meer maakt van het PGB1.0-systeem.

  • 60) Vraag: Hoeveel heeft de vertraging in het uitroltraject en de gehele ontwikkelkosten gekost?

    Antwoord: In mijn brief van 17 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de planning voor de invoering op basis van de voor de zomer vastgestelde roadmap. In mijn brief van 3 november 2020 geef ik uw Kamer een nadere uitwerking van deze planning. Op dit moment wordt gewerkt aan de financiële doorrekening op basis van deze planning. In oktober 2019 zijn de kosten voor bouw en beheer in de VSO kostenoverzicht PGB2.0 (Kamerstuk 25 657, nr. 319) genoemd. De doorontwikkelkosten bedroegen in eerste instantie € 20,5 miljoen. In de VSO kostenoverzicht werd ook de verhoging van € 12,5 mln. als gevolg van extra inspanningen bij de conversie en technisch noodzakelijke aanpassingen gemeld. Hiervoor zijn bij de najaarsnota 2019 en voorjaarsnota 2020 middelen toegevoegd. Tenslotte is bij voorjaarsnota 2020 en ontwerpbegroting 2021 additioneel € 3,758 miljoen beschikbaar gesteld voor de doorontwikkeling.

  • 61) Vraag: Zijn deze kosten in proportie met de besparingen die ze opleveren?

    Antwoord Bij de doorontwikkeling, het beheer en de invoering van het PGB2.0-systeem moet vooral ook naar de maatschappelijke bijdrage van het PGB-instrument gekeken worden, die speelt een rol bij de beoordeling of kosten in proportie zijn met de op te leveren financiële besparingen. Bij de financiële doorrekening laat ik, door een extern onderzoeksbureau, de maatschappelijke baten van PGB2.0 eveneens in beeld brengen.

  • 62) Vraag: En in hoeverre slaagt het nieuwe systeem erin om effectiever fraude te kunnen opsporen, zonder dat dit ten koste gaat van administratieve lasten voor budgethouders?

    Antwoord: Het PGB2.0 zorgt er voor dat SVB en verstrekkers meer gedetailleerde informatie ontvangen. Daarmee kunnen verstrekkers hun taken op gebied van fraudeopsporing beter uitvoeren. Dit zorgt niet voor extra administratieve lasten voor de budgethouder.

  • 63) Vraag: Wil de Minister met de strikte procedure voor het afhandelen van eventuele verzoeken tot aanpassing zeggen dat het nog altijd mogelijk is om wensen door te geven en dat aanpassingen nog steeds mogelijk zijn?

  • 64) Vraag: Of wordt er nu alleen nog gekeken naar wat echt noodzakelijk is?

    Antwoord vraag 64 en 65: Ja, het is nog steeds mogelijk voor deelnemende partijen om verzoeken tot aanpassing van de programmatuur te doen. Deze worden ingediend in de vorm van een RfC (Request for Change) en afgehandeld op basis van een strak gedefinieerd proces en hierover wordt een besluit genomen in de Programmaraad PGB2.0. Kaderstellend is hierbij dat goedkeuring alleen plaatsvindt indien de RfC echt noodzakelijk is, zoals bijvoorbeeld nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving.

  • 65) Vraag: Indien wensenlijstjes doorgeven nog steeds mogelijk is, kan de Minister dan aangeven of dat overeenkomt met de doelstelling om PGB2.0 zorgvuldig, op tijd, en binnen de budgettaire perken uit te rollen?

    Antwoord: Wensenlijstjes worden niet opgepakt in de nieuwe roadmap. Alleen noodzakelijke verzoeken tot wijziging, goedgekeurd door de Programmaraad, worden nog meegenomen in de ontwikkelkalender.

  • 66) Vraag: Is er op dit moment al een goede ketenarchitectuur voor PGB2.0?

  • 67) Vraag: Zo ja, op basis waarvan beargumenteert de Minister die stelling?

  • 68) Vraag: Zo nee, wat gaat de Minister doen om dat zo spoedig mogelijk voor elkaar te krijgen?

    Antwoord 67, 68 en 69: Het werken in een keten vergt dat de voorbereidende activiteiten van alle ketenpartners ten aanzien van inhoud, proces en moment van uitvoering goed op elkaar zijn afgestemd. Architectuur afspraken zijn een aspect daarvan. Om de komende jaren een stabiele basis te hebben voor de doorontwikkeling en in gebruik name van PGB2.0 zijn deze afspraken uitgeschreven in o.a. een architectuur document.

    Dit ligt op dit moment ter finale afstemming voor bij alle partijen en zal binnenkort ter goedkeuring worden aangeboden aan de Programmaraad.

  • 69) Vraag: Kan de Minister een tijdlijn geven waaruit helder wordt wanneer wat precies gebeurd is?

    Antwoord: Na overdracht van het systeem in 2019 groeide het aantal verstoringen en bleek ook dat het doorontwikkelen van nieuwe functionaliteiten moeizaam verliep. Dat heeft geleid tot een eerste overzicht van noodzakelijke aanpassingen in oktober 2019. De aanpak om hiertoe te komen is getoetst door een externe partij. Uit het daaropvolgende vervolgonderzoek dat tot en met januari 2020 liep en de ervaringen met de aansluitingen van zorgkantoren in november 2019, kwamen verschillende zaken naar voren die aangepast moesten worden. Duidelijk werd dat niet alleen technische ontwerpkeuzes maar ook functionele inrichtingskeuzes veel van de huidige beperkingen en problemen verklaarden. Besloten werd door middel van pressure cooker sessies, waarvoor vertegenwoordigers van alle ketenpartijen waren uitgenodigd, te komen tot herijking van de belangrijkste functionele ontwerpkeuzes. Deze zogenaamde pressurecooker sessies hebben plaatsgevonden in februari en maart 2020 en hebben tezamen met een door ICTU uitgevoerde technische analyse geleid tot: inzicht in de noodzakelijke technische aanpassingen om verdere aansluitingen mogelijk te maken, en opsomming van inrichtingskeuzes waarover besluiten genomen moesten worden om te komen tot eenduidigheid en ook vereenvoudiging. Nadat deze resultaten waren vastgesteld, is in de periode vanaf maart tot en met juni gestart met het analyseren en vervolgens realiseren van de technisch noodzakelijke aanpassingen en is de roadmap voor de doorontwikkeling opgesteld. De technisch noodzakelijke aanpassingen zijn vervolgens met voorrang opgepakt.

  • 70) Vraag: En kan de Minister aangeven hoe het komt dat er tussen het najaar van 2019 en de brief van 17 juli zoveel tijd zit?

    Antwoord: In de periode van december (na de aansluiting van zorgkantoor in november) tot en met mei zijn de gevolgen van de technische noodzakelijke aanpassingen en de slag om meer standaardisatie en complexiteitsreductie aan te brengen in de nog te realiseren eisen, uitgevoerd en bestendigd in de roadmap. In de aanloop naar het geplande kamerdebat pgb van 1 april jl. is een voortgangsrapportage agenda pgb en PGB2.0 voorbereid om u hierover te informeren. Het debat en de verzending van de voortgangsrapportage zijn uiteindelijk vanwege de Covid-19 pandemie geannuleerd.

  • 71) Vraag: Worden de budgethouders en zorgverleners tijdig en juist geïnformeerd over het ontbreken van gegevens, met het oog op de communicatie die volgens de Minister zelf zorgvuldig, tijdig en juist uitgevoerd moet worden?

    Antwoord: Ja, budgethouders en zorgverleners worden tijdig en juist geïnformeerd. Indien nodig wordt informatie ruim op tijd bij hen opgevraagd. Bijvoorbeeld in de situatie dat een agb-code ontbreekt bij de zorgverlener of als gegevens ontbreken van een vertegenwoordiger van de budgethouder.

  • 72) Vraag: Heeft de Minister ook overwogen om een kleiner deel van de taken bij de SVB te beleggen?

    Antwoord: Ja voor het afwegen van de meest opportune inrichting van het structureel beheer van PGB2.0, heb ik alle mogelijkheden voor de inrichting en het beleggen van taken onderzocht en afgewogen. Ik heb u daarover in mijn brief van 2 maart 2020 (Kamerstuk 25 657, nr. 329) geïnformeerd.

  • 73) Vraag: Is het bijvoorbeeld een optie om alleen het beheer en uitbetalen van de middelen bij de SVB te beleggen?

    Antwoord: Het Financieel- en Zorgdomein vormen samen het PGB2.0-systeem en zijn functioneel één geheel. De inrichting van het beheer moet dan ook de samenhang tussen beide domeinen borgen. Het enkel beleggen van het beheer van het Financiële domein bij de SVB, zou een risico vormen voor de borging van deze functionele samenhang.

  • 74) Vraag: Kan de Minister ingaan op de voor- en nadelen van eventuele alternatieve organisatievormen voor taken als de arbeidsrechtelijke toets, het sluiten van zorgovereenkomsten en de controle op de declaraties?

    130) Antwoord: In het PGB2.0 systeem is er voor gemeenten keuzevrijheid om de toets op recht zelf uit te voeren of te laten uitvoeren door de SVB zoals aan de orde is in de huidige werkwijze. Gemeenten staat het vrij om het efficiëntie voordeel dat mogelijk voorkomt in de procesafhandeling op zich te nemen. Naar verwachting nemen de meeste gemeenten de Toets op Recht niet over van de SVB.

  • 75) Vraag: Kan de arbeidsrechtelijke toets bijvoorbeeld ook verantwoord plaatsvinden bij gemeenten?

    Antwoord: Indien een gemeente hiervoor kiest kan dat. Het is dan wel noodzakelijk om de benodigde specialistische kennis te organiseren bij deze gemeente.

  • 76) Vraag: Kan de Minister aangeven waarom enerzijds cruciale functionaliteiten voor gemeenten en anderzijds aansluiting op het Gemeentelijk Gegevens Knooppunt nog niet zijn gerealiseerd en wanneer dat wel gaat gebeuren?

    Antwoord: De aansluiting van het berichtenverkeer op het Gemeentelijk Gegevens Knooppunt is inmiddels gerealiseerd en wordt nu getest.

    De voor gemeenten noodzakelijke functionaliteiten zijn opgenomen in de roadmap voor Mijlpaal C, deze is gerealiseerd in het eerste kwartaal van 2022.

  • 77) Vraag: Kan de Minister aangeven of en hoeveel extra administratie en regeldruk de oprichting van de «leer- en voorbereidingsomgeving» gaat kosten?

    Antwoord: De extra administratie en regeldruk in verband met de oprichting van de leer- en voorbereidingsomgeving is zeer beperkt. De leer- en voorbereidingsomgeving is bedoeld om gemeenten, vrijwillig, in staat te stellen om het volledige aansluittraject op proef te doorlopen zodat gemeenten ervaring kunnen opdoen in het aansluitproces. Op deze manier kan de invoeringsaanpak voor gemeenten worden beproefd en wordt inzichtelijk wat de impact van gemeentelijke aansluitingen op de invoeringsaanpak is. Gemeenten krijgen toegang tot de leer- en voorbereidingsomgeving. De verwachting is dat het meedoen aan de leer- ontwikkelomgeving gemeenten voordeel zal geven in het uiteindelijke aansluitproces.

  • 78) Vraag: En weegt dit op tegen de baten die het heeft om gemeenten mee te laten draaien terwijl de cruciale functionaliteiten nog niet in orde zijn?

    Antwoord: Ja, de baten van het inrichten van de leer- en voorbereidingsomgeving wegen zeker op tegen eventuele lasten omdat in deze omgeving ervaring wordt opgedaan met en door gemeenten. Op basis van deze lessen kan het aansluitproces voor gemeenten verder worden geoptimaliseerd en het maakt voor de gemeenten duidelijk wat van hen wordt verwacht. Dit komt de voorbereiding en de uitvoering van aansluitingen door gemeenten ten goede. Voor de deelnemende gemeenten is het bijkomende voordeel dat zij al gereed zijn om aan te sluiten na afronding van het leer- en voorbereidingstraject.

  • 79) Vraag: Kan de Minister verder inschatten of het realistisch is om in hetzelfde jaar zowel de oprichting van de leer- en voorbereidingsomgeving als de voorbereiding van de aansluiting van gemeenten te plannen?

    Antwoord: Ja dit is realistisch, in de leer- en voorbereidingsomgeving wordt op een manier gewerkt dat geleerde lessen direct worden verwerkt in de invoeringsaanpak die immers in deze omgeving wordt beproefd. De voorbereidingen voor de eerste aansluitingen van gemeenten (niet zijnde voorloper) starten in derde kwartaal van 2021. De geleerde lessen uit de leer- en voorbereidingsomgeving worden direct vertaald naar dit traject. Daarnaast is het zo dat wanneer gemeenten die deelnemen aan het leer- en voorbereidingstraject daadwerkelijk willen aansluiten dit ook in deze periode wordt gerealiseerd. Lessen die daar geleerd worden, worden meteen verwerkt in de aanpak van de volgende aansluitingen.

  • 80) Vraag: Welke conclusies trekt de Minister eruit dat veel gemeenten de cruciale functionaliteiten nog niet gerealiseerd hebben?

  • 81) Vraag: Heeft de Minister hierover onvoldoende afspraken gemaakt met de gemeenten?

    Antwoord vraag 81 en 82: Het realiseren van cruciale functionaliteit ligt niet bij de gemeenten. Dit is onderdeel van de roadmap PGB2.0.

  • 82) Vraag: Komt de genoemde leer- en voorbereidingsomgeving niet te laat, aangezien de ontwikkeling van PGB2.0 al zo lang bezig is en nog steeds op zeer beperkte schaal gebruikt kan worden? Wat verstaat de Minister onder de leer- en voorbereidingsomgeving en kan de Minister toezeggen dat deze op korte termijn gerealiseerd wordt?

    Antwoord: De leer- en voorbereidingsomgeving komt binnen de huidige planning precies op tijd om ervaring op te kunnen doen zodat in 2022 de gemeenten grootschalig kunnen aansluiten. Ik versta onder de leer- en voorbereidingsomgeving een omgeving die het gemeenten mogelijk maakt om kennis te maken met het PGB2.0 systeem. Daarnaast wordt in de leer- en voorbereidingsomgeving de invoeringsaanpak beproefd en wordt inzichtelijk gemaakt hoe de gemeentelijke aansluiting het meest optimaal kan worden gerealiseerd. De omgeving is conform planning in eerste kwartaal 2021 beschikbaar.

  • 83) Vraag: Kan de Minister tevens toezeggen dat de bijdrage die gemeenten hieraan hebben geleverd niet verloren gaat?

    Antwoord: Ja, de geleerde lessen worden meegenomen naar de implementatie aanpak. Daar is deze omgeving voor bedoeld. De inspanningen van de direct betrokken gemeenten betalen zich uit tijdens de daadwerkelijke aansluiting van deze gemeenten omdat juist zij hierdoor optimaal worden voorbereid.

  • 84) Vraag: Kan de Minister aangeven wat de «diverse redenen» waren waarom de 400 budgethouders nog gebruikmaakten van PGB1.0 en nu alsnog overstappen naar PGB2.0?

    Antwoord: Deze 400 budgethouders zijn tijdens de conversie van de zorgkantoren van CZ (Zeeland, Zuid Hollandse Eilanden en West-Brabant) achtergebleven omdat de gegevens van deze budgethouders en/of hun zorgverleners op dat moment niet gereed waren om te converteren door onder andere samenloop met andere wetten/verstrekkers alsmede een aantal dossiers waarvan de gegevens nog onvolledig en/of niet geschoond waren. Om de continuïteit van de dienstverlening aan deze budgethouders te borgen is besloten om deze groep op een later moment aan te sluiten op PGB2.0.

  • 85) Vraag: En wat kan het leren over mogelijke knelpunten bij latere aansluitingen?

    Antwoord: Alle aansluitingen worden uitgebreid geëvalueerd. We leren van iedere aansluiting. De geleerde lessen van de aansluiting van de 400 budgethouders van CZ zijn bijvoorbeeld direct benut bij de aansluiting van Zaanstreek/Waterland in oktober. Beide aansluitingen zijn succesvol verlopen.

  • 86) Vraag: Kan de Minister aangeven waarom de uitvoerders van de Zorgverzekeringswet alleen per 1 januari van een jaar kunnen aansluiten?

  • 87) Vraag: Kan de Minister ook aangeven waarom die groep budgethouders die alleen in één keer kunnen worden aangesloten, per se op 1 januari en niet bijvoorbeeld op 1 juli kunnen overstappen?

    Antwoord 87 en 88: De overgang naar PGB2.0 vraagt van de zorgverzekeraars aanpassing van de polisvoorwaarden en het verzekeringsreglement. In principe kan dit alleen per de eerste van een kalenderjaar (polis prolongatiedatum).

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

  • 88) Vraag: Wat zijn de totale verwachte kosten voor het gehele proces waarbij voor langere tijd verschillende systemen in de lucht gehouden worden?

    156) Antwoord: In de brief NSO VSO Kostenoverzicht PGB2.0 met Kamerstuk 25 657, nr. 323 is gemeld dat de jaarlijkse kosten voor het in de lucht houden van PGB1.0 jaarlijks ongeveer € 9,7 mln bedragen. De beheerkosten voor PGB2.0 bedragen jaarlijks zo’n € 9,4 mln. De SVB kan PGB1.0 uitfaseren als alle budgethouders over zijn naar PGB2.0.

  • 89) Vraag: Hoe vaak zijn uitgestelde aansluitingen voorgekomen?

    Antwoord: De aansluiting van de voorlopers gemeenten is uitgesteld. Verder zijn alle aansluitingen die zijn gestart ook afgerond.

  • 90) Vraag: En wat betekent dit precies voor de betreffende partijen?

    Antwoord: Betreffende partijen blijven gebruik maken van de dienstverlening die beschikbaar is binnen PGB1.0 en worden in 2022 aangesloten samen met de andere gemeenten of eerder als zij aangeven dat te willen.

  • 91) Vraag: Kan daarbij worden aangegeven wat de verwachtingen zijn met betrekking tot de beschreven tijdsplanning en in hoeverre deze tijdsplanning voorkomt dat partijen alsnog geconfronteerd worden met uitstel?

    Antwoord: De voorliggende planning is op basis van de huidige inzichten ambitieus maar haalbaar. Er is rekening gehouden met de benodigde voorbereidingstijd van een half jaar voor de aanpassingen in processen en techniek bij gemeenten en zorgkantoren en voor het op orde brengen van de te converteren gegevens. Indien een verstrekker onverhoopt niet tijdig gemigreerd kan worden, wordt bezien of deze kan worden ingepast in een aansluiting op een later moment.

  • 92) Vraag: Zijn er garanties te geven over de haalbaarheid van eind 2022?

    Antwoord: De planning voor de doorontwikkeling is gebaseerd op de roadmap die in juni 2020 is vastgesteld. Over de voortgang hierop wordt de programmaraad elke zes weken gerapporteerd. Daarmee wordt de voorgang bewaakt en zijn er mogelijkheden in te grijpen en bij te sturen wanneer daartoe aanleiding is.

  • 93) Vraag: Welke rol heeft het PGB2.0-systeem als het gaat om het aanvragen van een pgb?

    Antwoord: Het PGB2.0 systeem heeft geen rol in het aanvragen van een pgb. Op het moment dat door de verstrekker een pgb is toegekend, worden de gegevens van de toekenning in het PGB2.0 systeem verder verwerkt en kan de budgethouder en zorgverlener gebruik maken van het systeem.

  • 94) Vraag: In hoeverre wordt dit aanvraagproces ook vergemakkelijkt met dit systeem of op andere wijze?

    Antwoord: Het aanvraagproces wordt niet ondersteund door het PGB2.0 systeem. Hiervoor maken de verstrekkers (zorgkantoren en gemeenten) gebruik van hun eigen applicaties. Het proces na de toekenning van het budget zoals bijvoorbeeld het opstellen van zorgovereenkomsten of het doen van declaraties wordt wel ondersteund en is volgens budgethouders veel makkelijker dan in de oude situatie.

  • 95) Vraag: In dit kader en breder als het gaat om het pgb, welke ontwikkelingen spelen er nog meer, naast de ontwikkeling van het PGB2.0-systeem?

    Antwoord: Voor de ontwikkelingen ten aanzien van het pgb verwijs ik u naar de Voortgangsbrief pgb. Deze is op 30 oktober 2020 naar de Kamer gestuurd.

  • 96) Vraag: Wat is de reactie op de constatering dat alles zo lang duurt, omdat alles in één keer wordt aangepakt?

    Antwoord: Niet alles wordt in één keer aangepakt. Zowel de doorontwikkeling als de invoering verloopt stapsgewijs. In deze aanpak gaat bovendien zorgvuldigheid boven snelheid. We zien dat deze aanpak zijn vruchten af werpt, getuige onder meer het soepele verloop van de laatste twee aansluitingen; achterblijvers van CZ in september 2020 en een zorgkantoor van Zilveren Kruis Achmea in oktober 2020. Van alle eerdere ervaringen wordt geleerd. We passen processen aan, indien nodig, op basis van de evaluaties die we doen.

  • 97) Vraag: Wat zijn de ervaringen met het feit dat bij het pgb er meer dan 400 bazen in meer dan 400 organisaties en vier wettelijke kaders betrokken zijn, met daarbij een verscheidenheid aan regels?

  • 98) Vraag: Wat zijn de ervaringen met het verwezenlijken van al deze verschillende werkwijzen en voorkeuren in één keer tegelijkertijd in één systeem?

    Antwoord 98 en 99: Met name het werken met vier wettelijke kaders is complex. Maar door te streven naar standaardisatie krijgen we inzicht in de verschillen. Op basis van dat inzicht wordt gekeken in welke vorm harmonisatie is te bewerkstelligen waarmee ook een vereenvoudiging in de regelgeving kan ontstaan.

    De 400 bazen in meer dan 400 organisaties verhogen de complexiteit niet aangezien zij binnen de genoemde wettelijke kaders werken.

  • 99) Vraag: In hoeverre zijn dergelijke workarounds momenteel nog nodig en wanneer zouden deze niet langer nodig zijn?

    Antwoord: Verschillende functionaliteiten die specifiek bedoeld zijn voor gemeenten komen, op basis van de roadmap, beschikbaar in het eerste kwartaal van 2022. Voorbeelden van deze functionaliteiten zijn zorgfuncties, samenwerkingsverbanden, proceskeuzes en arbeidsrechtelijke toets door de SVB.

  • 100) Vraag: Op welke wijze wordt gegeven input van gemeenten uit voorgaande jaren ter verbetering van het systeem gebruikt en wordt voorkomen dat deze informatie verloren gaat?

    Antwoord: Alle requirements die door de gemeenten zijn aangegeven, maken deel uit van de roadmap en worden ook ontwikkeld. Deze eisen liggen vast in de roadmap en worden ontwikkeld.

  • 101) Vraag: Wat is de reactie op het voorstel van de gemeente Rotterdam om de arbeidsrechtelijke toets ook bij gemeenten te beleggen en welke voordelen ziet de Minister in het beleggen van de toets bij gemeenten?

    Antwoord: In het PGB2.0 systeem is er voor gemeenten keuzevrijheid om de toets op recht zelf uit te voeren of te laten uitvoeren door de SVB zoals aan de orde is in de huidige werkwijze. Gemeenten staat het vrij om het efficiëntie voordeel dat mogelijk voorkomt in de procesafhandeling op zich te nemen. Naar verwachting nemen de meeste gemeenten de Toets op Recht niet over van de SVB.

  • 102) Vraag: Heeft de Minister het voornemen om een implementatiebudget beschikbaar te stellen

    Antwoord: In mijn brief naar de Kamer van 1 oktober 2018 (Kamerstuk 25 657, nr. 299) heb ik aangegeven dat de gemeentelijke invoeringskosten divers zijn door verschillende lokale omstandigheden en daarmee zeer moeilijk te ramen. Daarbij is ook opgemerkt dat de invoeringskosten door de lokale overheden gedragen worden en dat deze onderwerp van gesprek zijn tussen VNG en de geme

Naar boven