25 657 Persoonsgebonden Budgetten

Nr. 247 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2016

Met deze brief informeer ik uw Kamer – mede aan de hand van bijgesloten voortgangsrapportage van de ketenregisseur – over de voortgang bij het verbeteren van het trekkingsrecht pgb1. Ik ga in op de uitbetalingen, die ook in de eerste maanden van 2016 stabiel blijven. Tevens informeer ik de Kamer hierbij, conform de motie Voortman en Dijkstra2, over het voornemen om over te gaan tot het volledig controleren van zorgovereenkomsten en declaraties. Ook sta ik stil bij de stand van zaken omtrent het aanleveren van de gemeentelijke toekenningbeschikkingen voor budgethouders waarbij het gemeentelijk budget op 30 april jl. was afgelopen. Ik stel vast dat partijen zich maximaal hebben ingespannen om, waar nodig, budgethouders te voorzien van een vervolgbudget. Mocht zich desondanks – in individuele gevallen – een betalingsrisico voordoen, dan zijn hiervoor maatregelen getroffen.

In deze brief stel ik uw Kamer voorts op de hoogte van de stand van zaken bij een aantal toezeggingen over het trekkingsrecht pgb. Ik ga in op de verantwoording over de pgb-bestedingen in 2015, de Compensatieregeling Trekkingsrecht en de controles bij het Zvw-pgb. Ten slotte ga ik op verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 2 juni jl. in op de voortgang van de pilot integraal pgb en de mogelijkheid van een gezins-pgb.

1. Betalingen: beeld over de eerste maanden van 2016 blijft stabiel

In mijn brief van 17 maart 2016 heb ik het eerste beeld gepresenteerd van de uitbetalingen in 2016.3 Dit beeld heeft de SVB met bijgesloten voortgangsrapportage geactualiseerd tot en met 31 maart jl.4 Hieruit komt naar voren dat de uitbetalingen stabiel blijven. Er geldt het volgende:

  • De tijdigheid van de betalingen van de declaraties blijft op orde: over februari en maart zijn respectievelijk ruim 98% en ruim 99% van de correct ontvangen declaraties binnen 10 werkdagen uitbetaald. De overige correct ontvangen declaraties (respectievelijk 2% en 1%) worden uiteraard ook uitbetaald. Het overgrote deel binnen de wettelijke termijn.

  • Het aantal meldingen en spoedbetalingen blijft beperkt: het aantal dagelijkse meldingen bij Per Saldo is in de afgelopen periode gedaald (naar circa 11). Deze meldingen gaan vooral over uitbetalingen en het corrigeren van gegevens, bijvoorbeeld naar aanleiding van het ontvangen jaaroverzicht. Het beroep van zorgaanbieders op de helpdesk zorgaanbieders, vooral vanwege uitbetalingen, is (met gemiddeld 1 zorgaanbieder per dag) gelijk gebleven. Meldingen over uitbetalingen via deze beide kanalen lost de SVB zoveel mogelijk in het reguliere betalingsproces op en leiden veelal niet tot een spoedbetaling. Mede op basis van deze meldingen heeft de SVB in de maanden januari, februari en maart respectievelijk 33, 32 en 7 spoedbetalingen verricht. Deze spoedbetalingen zijn in 85% van de gevallen binnen 3 werkdagen uitbetaald.

  • De SVB blijft telefonisch goed bereikbaar: het aantal telefoontjes naar de SVB daalt in het eerste kwartaal van circa 90.000 telefoontjes in januari naar circa 70.000 telefoontjes in maart. De telefonische bereikbaarheid van de SVB blijft (met een gemiddelde wachttijd van 16 seconden in februari en 15 seconden in maart) op orde.

2. Stand van zaken noodmaatregelen

Het afgelopen jaar is in overleg met uw Kamer prioriteit gelegd bij de tijdige uitbetaling van zorgverleners. Daartoe zijn begin 2015 verschillende maatregelen ingevoerd. Naar aanleiding van het Algemeen overleg van 23 maart jl. – en conform de motie Voortman en Dijkstra5 – informeer ik uw Kamer over de stand van zaken, waarover de ketenregisseur mij heeft gerapporteerd:

  • Het Rapid Respons team en de helpdesk zorgaanbieders worden voorlopig gecontinueerd. Onderzocht wordt hoe deze voorzieningen een plek krijgen in het reguliere proces. Daarmee wordt structureel geborgd dat de SVB in urgente situaties volgens vastgestelde criteria zorgverleners kan blijven uitbetalen.

  • Er zijn voor het jaar 2016 geen ambtshalve budgetten afgegeven, waardoor de noodzaak om hierop uit te betalen is vervallen.

  • Uitbetalingen op basis van ambtshalve zorgovereenkomsten vinden nog beperkt plaats. Deze zullen in de komende periode (bij het aflopen en vervangen van deze zorgovereenkomsten) verder worden afgebouwd.

  • Alle declaraties en zorgovereenkomsten worden – zo is mijn streven – binnenkort op alle reguliere punten door de SVB gecontroleerd. Dit voornemen wordt hieronder nader toegelicht.

Een solide pgb vereist dat de zorgovereenkomsten en de declaraties voldoen aan de eisen die de wet- en regelgeving hieraan stelt. Deze zijn vooral arbeidsrechtelijk van aard, zoals de startdatum van de (arbeids)overeenkomst. Een overzicht van alle controles die hieruit voor de SVB voortvloeien, is opgenomen in de bijlage van bijgesloten brief van de ketenregisseur.

Om iedereen tijdig te kunnen uitbetalen, heeft de SVB begin 2015, in afstemming met uw Kamer, een deel van deze controles opgeschort. De SVB heeft voor het tijdig kunnen uitbetalen regelmatig ontbrekende gegevens telefonisch bij de budgethouder opgevraagd of zich gebaseerd op andere, bij de SVB beschikbare gegevens. De uitgevoerde controles zijn daarmee wel uitgebreider dan in de AWBZ, toen controles op de uitbetalingen slechts achteraf plaatsvonden bij jaarlijks circa 5% van de budgethouders. Het is wenselijk om ook de andere afgesproken controles zo snel mogelijk uit te voeren. Dit dient echter wel zorgvuldig en verantwoord te gebeuren; voorop blijft staan dat de uitbetalingen op orde blijven.

Om ervoor te zorgen dat alle zorgovereenkomsten en declaraties voldoen aan de gestelde eisen, zal de SVB budgethouders en zorgverleners hierover nogmaals informeren. Eind juli ontvangen alle budgethouder daartoe een nieuwsbrief. Ook worden deze vereisten opnieuw onder de aandacht gebracht wanneer de SVB de budgethouder verzoekt gegevens te wijzigen of aan te vullen. Mochten er desondanks nog onvolkomenheden voorkomen, dan zal de SVB de budgethouder hierover per brief blijven informeren. Ook zal de SVB de komende periode in voorkomende gevallen aanvullend telefonisch contact met de budgethouder opnemen.

In het overleg ketenregie van 12 mei jl. hebben de ketenpartners, na afstemming met Per Saldo en de BVKZ, afspraken gemaakt over de uit te voeren controles. Hierbij is afgesproken om de controles op de declaraties per 1 september uit te voeren, met een gewenningsperiode van 1 maand. Deze gewenningsperiode houdt in dat de SVB eventuele onvolledige declaraties in september blijft verwerken en uitbetalen en de budgethouder zowel schriftelijk als telefonisch zal wijzen op de onvolkomenheden. De zorgovereenkomsten worden vanaf 1 augustus volledig gecontroleerd. Hierbij is geen gewenningsperiode afgesproken, omdat (wijzigingen in) zorgovereenkomsten over het algemeen verder van te voren en meer verspreid over het jaar worden ingediend. Daarmee is er voldoende tijd om eventuele onvolkomenheden te herstellen.

De ketenregisseur blijft de invoering van deze controles volgen en de ketenpartners en mij over de kwaliteit van de declaraties informeren. In augustus zal aan de hand van een steekproef van de SVB op de kwaliteit van de aangeleverde declaraties worden bezien of de voorlichting voldoende effect heeft gehad en het verantwoord is om alle controles op de declaraties in te voeren. Conform de motie Voortman en Dijkstra en de te treffen voorbereidingen informeer ik u bij deze over het voornemen om de normale controles op zorgovereenkomsten en declaraties uit te gaan voeren, onder het voorbehoud dat de resultaten in augustus positief zijn. Ik zal u op basis van de bevindingen van de ketenregisseur informeren over de stand van zaken op basis van de steekproef.

3. Verantwoording over de uitbetalingen

De SVB legt verantwoording af over de uitbetalingen en wordt daarbij gecontroleerd door de onafhankelijke SVB Auditdienst. In mijn brief van 17 maart jl. heb ik aandacht besteed aan de verantwoording over de pgb-bestedingen 2015, samenhangend met het invoeren van noodmaatregelen bij de uitbetaling. Ik heb toegezegd u nader te informeren over de stand van zaken hieromtrent.

Met de invoering van het trekkingsrecht wordt 100% van de betalingen vooraf gecontroleerd. Bij de AWBZ werd steekproefsgewijs 5% van de betalingen achteraf gecontroleerd. Zoals hierboven vermeldt, zijn niet alle controles toegepast door de SVB. Dit omdat, in overleg met uw Kamer en conform de motie Voortman en Dijkstra, de prioriteit gelegd is bij het uitbetalen van zorgverleners. Ondanks dat een deel van de controles niet is toegepast, zijn ze scherper dan in het verleden.

De SVB heeft inmiddels de verantwoording en controleverklaring voor de pgb-bestedingen in de Wlz afgegeven. Deze zijn bedoeld voor de zorgkantoren, het Ministerie van VWS en het Zorginstituut Nederland. Hieruit blijkt dat in bijna de helft van de betalingen aan alle afgesproken eisen die gelden bij een volledige controle is voldaan. Bij de overige helft van uitbetalingen ontbreken op basis van deze toetsing een of enkele gegevens in de zorgovereenkomst, zoals een BSN-nummer of KvK-nummer. In een beperkt aantal uitbetalingen is er sprake van fouten in de declaraties, zoals een afwijkend aantal gedeclareerde uren ten opzichte van de zorgovereenkomst. De SVB verwacht medio juni de verantwoording en controleverklaring van de SVB over de pgb-bestedingen in het kader van Wmo 2015 en Jeugdwet. Met de VNG, de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) en het Ministerie van BZK heeft hierover overleg plaatsgevonden. De VNG en de NBA hebben hun leden over het tijdpad geïnformeerd.

4. Stand van zaken aanleveren gemeentelijke toekenningsbeschikkingen (tkb’s)

Omwille van een soepele jaarovergang hebben veel gemeenten begin dit jaar budgetten tot in ieder geval 1 mei 2016 verlengd, zodat zij in de tussentijd een zorgvuldige herbeoordeling kunnen uitvoeren. Op 30 april liepen veel van deze budgetten af. Onder regie van de ketenregisseur hebben de gemeenten zich ingespannen om de op 30 april aflopende tkb’s, waar nodig, te voorzien van een vervolgbudget om zo de continuïteit van zorg te waarborgen. Hierover zijn gemeenten op verschillende manieren door het ketenbureau en de VNG geïnformeerd. Ook hebben betreffende budgethouders hierover begin april een brief van de SVB ontvangen. Ik heb u op basis van gegevens van de ketenregisseur in april een aantal keer over de voortgang van het aanleveren van tkb’s door gemeenten geïnformeerd.

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom gemeenten geen tkb hebben aangeleverd, bijvoorbeeld omdat de budgethouder in overleg met de gemeente naar zorg in natura is overgestapt. Vandaar is het lastig om vast te stellen of en wanneer alle tkb’s binnen zijn. De ketenregisseur geeft aan dat op 26 mei jl. nog niet alle bij de SVB geregistreerde gemeentelijke budgetten die op 30 april jl. afliepen van een vervolgbudget zijn voorzien. De ketenregisseur heeft vooralsnog evenwel geen signalen dat deze daling tot grote betaalrisico’s leidt. Omdat betalingsrisico’s bij individuele gevallen niet zijn uit te sluiten, zijn hiervoor maatregelen getroffen. Bij de SVB is extra capaciteit beschikbaar om tkb’s te verwerken en bij de SVB blijft het spoedkanaal open.

Om te zorgen dat betalingen goed blijven verlopen, blijft het van belang dat gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen en, waar nodig, tijdig de tkb bij de SVB aanleveren. De ketenregisseur, de SVB en de VNG blijven dit proces nauwlettend volgen.

5. Compensatieregeling

Het Kabinet heeft eerder besloten tegemoet te komen aan het verzoek van de Kamer om compensatie te bieden aan budgethouders en zorgverlener met aantoonbaar financieel nadeel als gevolg van de invoeringsproblemen van het trekkingsrecht. Ik heb u geïnformeerd over de contouren van deze regeling in mijn brieven van 11 september 2015 en 7 december 2015. Hierin heb ik aangegeven dat een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets wordt gedaan. Bij deze brief stuur ik u, zoals toegezegd in het Algemeen overleg trekkingsrecht pgb van 23 maart jl. (Kamerstuk 25 657, nr. 245), de uitkomsten van deze toets, die is uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)6.

De RVO adviseert in het rapport (de uitvoering- en handhaving aspecten overwegende) negatief over de oorspronkelijk voorziene combinatie van forfaitaire bedragen en maatwerk, vanwege beheersmatige, uitvoeringstechnische redenen en mogelijkheden van oneigenlijk gebruik. Ik wil uiteraard voorkomen dat bij de uitvoering van deze regeling uitvoeringsproblemen ontstaan. Om die reden heb ik besloten een combinatie van een maatwerkvergoeding en financiële ondersteuning aan organisaties die budgethouders en zorgverleners vertegenwoordigen ten uitvoer te brenge.

De maatwerkvergoeding doet recht aan het uitgangspunt van het vergoeden van daadwerkelijk gemaakte kosten die samenhingen met betalingsproblemen in 2015 bij de SVB. Vanuit het punt van de uitvoerbaarheid wordt hierbij, zoals eerder gemeld, gewerkt met drempelbedragen.

Budgethouders en zorgverleners wil ik ondersteuning bieden bij de stappen die bij het verder verbeteren van het trekkingsrecht worden gezet. Het gaat hierbij onder andere om ondersteuning bij het standaardiseren en digitaliseren van relevante processen van het trekkingsrecht, die onderdeel zijn van alle varianten van het trekkingsrecht die momenteel worden onderzocht. Ik ga hierover in overleg met Per Saldo, BVKZ en de ketenregisseur.

De uitvoering van de maatwerkregeling zal na een Europese aanbesteding door een private partij worden uitgevoerd. Ik heb de voorbereidingen voor de aanbesteding in gang gezet. Ik zal u na de zomer nader informeren over de stand van zaken van de aanbesteding en mijn overleg met genoemde partijen.

6. Controles bij Zvw-pgb

Tijdens het Algemeen overleg van 23 maart jl. heb ik toegezegd de Kamer nader te informeren over de «dubbele» controle van Zvw-pgb-declaraties door de SVB en zorgverzekeraars. Zoals ik in dit overleg heb aangegeven, is er sprake van twee gescheiden controles, die elkaar niet overlappen. Verzekerden met een Zvw-pgb die gekozen hebben voor de ondersteuning door de SVB, dienen hun declaraties in bij de SVB. De SVB toetst deze declaratie aan de zorgovereenkomst en voert de salarisberekening uit. Omdat het pgb-budget wordt beheerd door de zorgverzekeraar, legt de SVB deze declaratie, namens de budgethouder, voor aan de zorgverzekeraar. Deze controleert of er voldoende budget is om de zorgverlener uit te betalen. Goedgekeurde declaraties betaalt de SVB vervolgens uit aan de zorgverlener.

7. Pilot integraal pgb

In reactie op de motie Voortman7 ben ik met mijn brief van 17 maart jl.8 ingegaan op de mogelijkheden voor het verbreden van de pilot integraal pgb naar de domeinen onderwijs en re-integratie. In het debat van 23 maart jl. heb ik – aanvullend hierop – toegezegd met de betrokken bewindspersonen van OCW en SZW in overleg te treden om uitwerking te geven aan de beoogde integraliteit. Hier heb ik uitvoering aan gegeven. Daarnaast heb ik op 18 mei jl. een constructief overleg gevoerd met de betrokken wethouders van Woerden en Delft over de voortgang van de pilot.

Samen met de betrokken gemeenten, Per Saldo en betrokken departementen wordt hard gewerkt om van deze pilot een succes te maken. Het is goed om te verkennen of een integraal pgb een bijdrage kan leveren aan de beoogde vernieuwing van de zorg en ondersteuning, waarin de cliënt zoveel mogelijk regie kan voeren over de eigen situatie.

Met de AMvB over het integraal pgb – die ik op zeer korte termijn aan u voorleg – wordt voor de deelnemers aan deze pilot een integraal pgb gecreëerd waarmee langdurige zorg, geneeskundige zorg, maatschappelijke ondersteuning of jeugdzorg kan worden betrokken. De afzonderlijke aanspraken die deelnemers aan het experiment hebben op grond van de Wlz, Zvw, Wmo 2015 en Jeugdwet worden samengevoegd tot een flexibel inzetbaar budget dat is toegespitst op specifieke ondersteuningsbehoeften. Ten aanzien van de beoogde verbreding naar de domeinen onderwijs en re-integratie zijn er reeds verschillende mogelijkheden die bijdragen aan een integraal pgb, zoals ik u in mijn brief van 17 maart jl. heb toegelicht. Zo zijn er mogelijkheden om onderwijs, zorg en arbeid beter te combineren via de flexibele ruimte die er beschikbaar is voor het bieden van maatwerk binnen de wetgeving passend onderwijs. Op het niveau van gemeente en samenwerkingsverbanden zijn er mogelijkheden om tot gezamenlijke onderwijszorgarrangementen te komen. Arrangementen kunnen zowel voor de samenwerking tussen de school en de ouders van de leerling als tussen het samenwerkingsverband en de gemeente worden opgesteld. Op deze manier kunnen de arrangementen of de voorzieningen betrokken worden bij het ondersteuningsplan van de pilot.

Aanvullend hierop hebben de betrokken bewindspersonen van OCW en SZW toegezegd om de uitvoering maximaal te faciliteren, met als doel oplossingen te realiseren wanneer er knelpunten in de uitvoering van de pilot ontstaan.

Er is afgesproken dat beide bewindspersonen bereid zijn om voor dit specifieke experiment binnen de kaders van de wet- en regelgeving tot een zo integraal mogelijk pgb te komen, waarbij de integrale ondersteuningsvraag van de burger centraal staat. De Staatssecretaris van SZW, de Staatssecretaris van OCW en ik zullen als het experiment daartoe aanleiding geeft met respectievelijk scholen (samenwerkingsverbanden), UWV of zorgverzekeraars op casusniveau in overleg treden.

Uw Kamer heeft mij verzocht om, in het kader van het integraal pgb, de mogelijkheid te schetsen om tot een gezins-pgb te komen, waarbij de verantwoordingslast wordt beperkt. Na overleg met betrokken partijen, waaronder Per Saldo, heb ik besloten een vorm van een gezins-pgb als pilot voor Delft en Woerden toe te staan. Omdat het gezins-pgb niet past binnen de huidige wet- en regelgeving (inclusief de voorgenomen AMvB) zal ik de SVB schriftelijk verzoeken dit ter hand te nemen. Met het gezins-pgb krijgen de gemeenten Delft en Woerden de mogelijkheid om alle zorg en ondersteuning die een gezin nodig heeft en waarvoor pgb’s worden geboden integraal te organiseren en dit in één toekenningsbericht bij de SVB aan te leveren. Hierbij gelden wel twee voorwaarden. Ten eerste moet inzichtelijk blijven wat er aan integraal pgb voor het gezin is ontvangen (ook in administratieve zin en met het oog op besteding en verantwoording). De administratieve verwerking van een gezins-pgb is een aanvulling op de administratieve taak die de gemeenten in het kader van dit experiment reeds hebben, zoals is beschreven in de Nota van Toelichting van de AMvB integraal pgb. Hierdoor krijgt het gezin geen extra administratieve verantwoordelijkheid. Ten tweede mag deze vorm van een gezins-pgb enkel worden ingezet in het kader van de AMvB integraal pgb. Deze voorwaarden zijn noodzakelijk omdat op basis van de vigerende wet- en regelgeving het niet mogelijk is om een pgb toe te kennen aan een gezin omdat een pgb een individueel recht is. Ik heb hier met betrokken partijen over gesproken. Alle betrokken partijen hebben ingestemd met deze oplossingsrichting en zullen het bovenstaande in hun onderlinge werkafspraken verder uitwerken.

Bovenstaande afspraken, de AMvB over het integraal pgb én de getoonde bereidheid van alle betrokkenen vormen naar mijn mening een goede basis voor de pilot. De wethouders van Woerden en Delft hebben aangegeven hiermee uit de voeten te kunnen. Samen met OCW en SZW blijf ik de initiatiefnemers daar waar nodig en mogelijk ondersteunen om van deze pilot een succes te maken.

Tot slot

Voorafgaand aan het Algemeen overleg van 29 juni as. ontvangt uw Kamer een voortgangsbrief waarin de resultaten van het onderzoek naar alternatieven voor de uitvoering van het systeem van trekkingsrechten zijn opgenomen. Dit onderzoek wordt momenteel door een extern bureau uitgevoerd. In deze brief zal ik u ook informeren over de voortgang van de werkagenda trekkingsrecht pgb. Hierbij betrek ik de motie Keijzer waarin wordt gevraagd om een overzicht van de verbeterstappen en de kosten daarvan9.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

TK, 2015–2016, 25 657, nr. 154.

X Noot
3

Het betrof de uitbetaling van de declaraties over januari en de uitbetaling van de maandloners in januari en februari (TK, 2014–2015, 25 657, nr. 235).

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

Kamerstuk 25 657, nr. 1540

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
7

Kamerstuk 25 657, nr. 230

X Noot
8

Kamerstuk 25 657, nr. 234

X Noot
9

Kamerstukken 26 643/25 657, nr. 396

Naar boven