25 656
Samenvoeging van de gemeenten Buren, Lienden en Maurik

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 12 november 1997

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer van haar bevindingen als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslagingen over dit voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid hebben met instemming kennis genomen van de voorgenomen samenvoeging van de drie gemeenten. Het feit dat deze samenvoeging wordt voorgesteld op initiatief van de drie gemeenten en dit voorstel is overgenomen door de provincie, heeft de waardering van deze leden. Wel vragen zij de regering, nu het voorstel in deze vorm bij de Kamer ligt, of op afzienbare termijn grenswijzigingen van de nieuw te vormen gemeente te voorzien zijn.

Een andere vraag die leeft bij de leden van de PvdA-fractie is de naamgeving. De staatssecretaris geeft enerzijds aan dat de gemeenteraad van de nieuwe gemeente deze naam kan wijzigen, terwijl deze pas na invoering en verkiezing tot stand komt en anderzijds dat een nieuwe naam via een amendement tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer zou worden verwerkt. In de tijd gezien is het deze leden onduidelijk welke procedure de regering inzake de naamgeving zich voorstelt, zij vragen om een nadere toelichting.

Heeft de staatsecretaris overwogen om de naam van de nieuwe gemeente Buren te laten zijn nu Hare Majesteit de Koningin ook Gravin van Buren is? En/of heeft de staatsecretaris overwogen dat voor de nieuwe gemeente eenzelfde overweging zal gelden en dat het goed zou zijn dat signaal af te wachten.

De leden van de PvdA-fractie vragen naar de hoogte van de Ozb-tarieven die thans gelden in de drie gemeenten. Tevens vragen zijn naar de hoogte van het opslagpercentage van de wetsfictiegemeente Buren.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van Wet tot samenvoeging van de gemeenten Buren, Lienden en Maurik.

De leden van de CDA-fractie zetten vraagtekens bij de redenen die worden genoemd om te komen tot deze vrijwillige samenvoeging. Hen is gebleken dat de oorzaak vooral is ingegeven door de vrees van de drie gemeenten om in de (nabije) toekomst te worden opgedeeld en opgeslokt door omliggende meer stedelijke gemeenten. Om die onzekere toekomst niet af te wachten is daarom het initiatief genomen om als landelijke buurgemeenten gezamenlijk verder te gaan. De leden van de CDA-fractie menen dat omdat volgens hen een herindeling alleen aan de orde zou moeten komen wanneer deze wordt ingegeven door de behoefte aan een oplossing voor bestaande knelpunten welke niet op een andere wijze kunnen worden opgelost en vanuit de overtuiging dat herindeling een duidelijke meerwaarde heeft voor bestuur en bevolking. In dit kader verbaast het de leden van de CDA-fractie dat de regering nadrukkelijk niet uitsluit dat er nog andere herindelingen dan wel grenscorrecties in de nabije toekomst te verwachten zijn die gevolgen hebben voor de omvang van de nieuw te vormen gemeente. Gezien de inspanningen die de betreffende gemeenten moeten leveren als de samenvoeging wél een feit wordt, zijn deze leden van mening dat de onderhavige herindeling in ieder geval een levensverwachting moet hebben van 20 tot 25 jaar. Zij vragen de regering daarom nader in te gaan op de noodzaak en meerwaarde van de samenvoeging en op de wenselijkheid van een garantie dat deze samenvoeging voor langere tijd ongewijzigd blijft.

De leden van de CDA-fractie hebben begrip voor de keuze van de werknaam Buren voor het voorstel van samenvoeging van de drie gemeenten Buren, Lienden en Maurik. Gezien de historische waarde van de naam Buren, die het CDA graag behouden ziet, zouden wij bij eventuele goedkeuring van onderhavig voorstel een definitieve keuze voor deze naam toejuichen. Uiteraard is dat voorbehouden aan de nieuw te vormen gemeente.

Met betrekking tot de financiële aspecten van de samenvoeging vragen de leden van de CDA-fractie een nadere verduidelijking van de zinsnede dat de nieuwe gemeente «naar verwachting» in aanmerking komt voor een gewenningsbijdrage. Van welke criteria is de zekerheid hieromtrent afhankelijk.

Overigens deelt de CDA-fractie de beargumentering van de regering om tot het jaar 2001 twee verschillende waardepeildata voor de Wet waardering onroerende zaken te laten bestaan.

Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie de regering naar de stand van zake in de wetgevingsprocedure van het wijzigingsvoorstel dat betrekking heeft op de aanpassing van de stichtings- en opheffingsnormen in het basisonderwijs bij herindeling en grenscorrecties.

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel dat haar basis vindt in het besluit van de gemeenteraden van Buren, Lienden en Maurik om vrijwillig samen te gaan. Opmerkelijk is dat het initiatief tot samenwerking nadat dit bestuurlijk was gestrand, op een voortvarende wijze is opgepakt door de gemeenteraden van de drie gemeenten. Deze leden sluiten zich aan bij de uitspraak van burgemeester Bosman dat hier sprake is van «democratie in optima forma».

Door een vrijwillige samenvoeging van Buren, Lienden en Maurik ontstaat een krachtige plattelandsgemeente van rond 24 000 inwoners waar full-time wethouders kunnen worden benoemd. De gemeenten ervaren ook zelf dat versterking van de bestuurskracht nodig is om in de toekomst adequaat te kunnen blijven optreden en het goede woon- en leefklimaat in de drie gemeenten te handhaven en uit te bouwen.

De leden van de VVD-fractie stellen vast dat de drie gemeenten goed bij elkaar passen. De raakvlakken bevinden zich met name op het terrein van de sociaal-economische en geografische structuur, de bestuurscultuur en het niveau en aard van de gemeentelijke dienstverlening. De vooruitzichten voor de gemeente zijn ook in financiële zin gunstig. Op termijn verwacht de gemeente efficiencywinst te behalen. De leden van de VVD-fractie vragen of de gemeente de eerste vijf jaar in aanmerking komt voor de gewenningsbijdrage herindeling?

De leden van de VVD-fractie hebben vastgesteld dat de samenvoeging op brede steun kan rekenen in de betrokken gemeenten. Zo was het oordeel van de raad van Maurik unaniem, kon het voorstel in de raad van Lienden, behoudens de stemmen van PCG en Gemeentebelang '90, op brede steun rekenen en stemde in Buren slechts één raadslid tegen.

In de memorie van toelichting is een aparte paragraaf gewijd aan de Wet waardering onroerende zaken. De staatssecretaris acht het ongewenst om de systematiek van de Wet waardering onroerende zaken te doorbreken. In artikel 9, tweede lid, wordt daarom bepaald dat de huidige gemeente Buren haar status van wetsfictiegemeenten behoudt. Voor de andere twee gemeenten, beide met 1 januari 1995 als waardepeil datum, geldt artikel 9, eerste lid. Betekent dit dat er in de jaren 1999 en 2000 tijdelijk sprake zal zijn van verschillende taxatiegebieden? Betekent dit ook dat voor de inwoners van de nieuwe gemeente Buren tijdelijk sprake zal zijn van een verschil in belastingdruk? Hoe verhoudt dit verschil zich ten opzichte van de huidige verschillen in belastingdruk?

Tijdens het plenaire debat over de wijziging van de WBO, ISOVSO, WVO en WMO 1992 inzake ouderbijdragen, sponsorgelden en stichtings- en opheffingsnormen, heeft de VVD-fractie haar zorgen geuit over het verdwijnen van scholen in kleine kernen als gevolg van gemeentelijke herindeling. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de stichtings- en opheffingsnormen een rol spelen bij het beoordelen van herindelingsvoorstellen. Zij hebben tijdens dit debat ook aangegeven dat zij zich het recht voorbehouden om naar de stichtings- en opheffingsnormen te vragen bij herindelingen, als zij denken dat het een en ander kwestieus is. Uit een brief van de burgemeester van Buren blijkt dat nu reeds bekend is dat een aantal scholen in de drie gemeenten, waarvoor de opheffingsnormen recentelijk voor een nieuwe periode zijn vastgesteld, op de grens van deze norm balanceren. De directies van de scholen en de gemeenteraad zouden graag duidelijkheid krijgen over de nieuwe stichtings- en opheffingsnormen voor de nieuw te vormen gemeente. Deze normen zijn namelijk van essentieel belang voor het nemen van een groot aantal beslissingen in het komende anderhalve jaar. Is de staatssecretaris bereid deze duidelijkheid nu reeds te verschaffen?

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Buren, Lienden en Maurik. Zij kunnen met de grote lijnen van het voorstel instemmen, dat in de betrokken gemeenten op een groot draagvlak kan rekenen en ook past in het beleidskader gemeentelijk herindelingsbeleid. Bovendien hebben ook de huidige drie gemeentes al ruim ervaring met veelkernigheid.

Deze leden stellen vast dat in de wetsartikelen consequent gesproken wordt van «Buren» als de werknaam van de nieuw te vormen gemeente. Is daarover inmiddels nader overleg gevoerd cq overeenstemming bereikt binnen de drie samen te voegen gemeenten? Bestaat al duidelijkheid over de vestiging van het gemeentehuis en eventueel filialen?

De staatssecretaris benadrukt het belang van regionale samenwerking. In dat verband willen de leden van de D66-fractie graag een reactie van de staatssecretaris op het standpunt van de gemeente Culemborg dat deze tot hun spijt niet bij deze samenvoeging betrokken is: hoe ziet de staatssecretaris in het licht van het wetsvoorstel de toekomst van het samenwerkingsverband Rivierenland? Uit het VB-rapport «Samen op weg naar de 21e eeuw?» zou kunnen worden afgeleid dat de drie samen voegen te gemeenten ook voornemens zijn gedrieën taken uit te voeren die nu in een groter verband worden uitgevoerd. Kan de staatssecretaris een overzicht verschaffen van de veranderingen die als gevolg van deze herindeling zullen optreden op de verschillende beleidsterreinen waarop de drie gemeenten thans (eventueel met nog andere gemeenten) samenwerken, en haar inschatting ten aanzien van deze veranderingen?

Betekent het fiatteren van de samenwerking tussen Buren, Lienden en Maurik door de staatssecretaris dat daarmee ook de toekomstige omvang van het grondgebied van de gemeenten Culemborg en Tiel voor langere tijd is vastgelegd?

Wat bedoelt de staatssecretaris met de mededeling dat de nieuwe gemeente «qua omvang vergelijkbare buren» zal krijgen, gezien het feit dat de inwonertallen van de buurgemeenten Tiel (ca. 40 000), Echeld (ca. 7000) en Kesteren (ca. 10 000) toch belangrijk afwijken van de 24 000 inwoners van de nieuwe gemeente?

Kan de staatssecretaris inzicht bieden in hoeverre onderwijsvoorzieningen en sociaal-culturele voorzieningen in de onderscheiden dorpskernen zullen kunnen worden gehandhaafd?

Tenslotte omschrijft de staatssecretaris dat zij een omvangrijk herwaarderingsproces in het kader van de Wet waardering onroerende zaken voor de gemeente Buren ongewenst acht. Zal echter dat omvangrijk herwaarderingsproces zich voor de gemeente Buren niet alsnog voordoen omdat men de Ozb-waardepeildatum van 1 januari 1992 gebruikt? Wordt hier met andere woorden niet een probleem uitgesteld?

De leden van de RPF-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel om de gemeenten Buren, Lienden en Maurik samen te voegen. Voor deze leden is van groot belang dat gemeentelijke herindeling plaatsvindt in een proces van onderaf. Met andere woorden, vrijwillige samenvoeging en gemeententen die zelf initiatief nemen is te prefereren boven gedwongen herindeling.

Wel willen de leden van de RPF-fractie weten of de betrokken burgers zijn geraadpleegd, of dat er inspraakmogelijkheden zijn geweest. In hoeverre hebben burgers zich hierover uitgesproken en in hoeverre hebben burgers zich kunnen uitspreken?

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling, maar ook met grote reserves kennis genomen van het wetsvoorstel en de bijbehorende toelichting. De memorie van toelichting stelt dat de gemeentebesturen van Buren, Lienden en Maurik op vrijwillige basis hebben besloten tot een fusie. Deze leden hebben twijfel over de mate van vrijwilligheid van de fusie. Zij kunnen zich niet aan de indruk onttrekken dat de genomen beslissingen zijn ingegeven door de vrees dat (delen van) betrokken gemeenten in het kader van een grootschalige gemeentelijke herindeling zouden worden gevoegd bij andere grensgemeenten. In dit verband vragen zij waarom er met de aanliggende gemeenten, zoals Culemborg en Tiel geen overleg heeft plaatsgevonden.

Uit de bijgevoegde stukken is voor de leden van de SGP-fractie niet duidelijk geworden wat er in de drie betrokken gemeenten in politiek-bestuurlijke zin precies is gebeurd na de publicatie van het rapport van VB Advies «Samen op weg naar de 21e eeuw». Zij hebben de indruk dat eind 1996 de betrokken gemeenten in het VB-rapport onvoldoende basis zagen voor een fusietraject. Zij vragen op basis waarvan de colleges van B&W op 28 april 1997 een fusievoorstel aan de raden hebben gedaan. Daarom ontvangen deze leden dan ook graag een overzicht van de in dit kader van de periode van «bezinning en overleg» (blz. 2 memorie van toelichting) genomen beslissingen. Daarbij willen zij tevens zij de vraag beantwoord zien op welke manier de inspraak van de bevolking van de betrokken gemeenten tot zijn recht is gekomen.

De leden van de SGP-fractie vragen op grond waarvan de regering precies tot het oordeel is gekomen dat een fusie van de drie gemeenten noodzakelijk is. Wat moet in dit verband precies worden verstaan onder «voldoende kracht en draagvlak (...) om zijn verantwoordelijkheid waar te maken», zo vragen deze leden. Kan een aanduiding gegeven worden van concrete knelpunten die zich in de onderscheiden gemeenten voordoen of hebben voorgedaan op de in de memorie van toelichting genoemde beleidsterreinen.

Het is de leden van de SGP-fractie opgevallen dat de regering als belangrijk voordeel van de nieuw te vormen gemeente ziet een sterkere ambtelijke organisatie met meer mogelijkheden voor een effectievere taakuitvoering. In dit verband vragen zij waarom geen aandacht is besteed aan mogelijke nadelen, zoals de vergroting van de afstand tussen het bestuur en de burgers.

De leden van de SGP-fractie stellen vast dat dit wetsvoorstel in die zin op zichzelf staat dat de gemeentelijke indeling in de wijdere omtrek niet in de beschouwing is betrokken. Deze leden vragen naar de precieze betekenis van de zinsnede dat er voor de regering in dit stadium geen aanleiding bestaat bijzondere stappen te zetten ten aanzien van andere mogelijke gemeentelijke herindelingen of grenscorrecties. Tevens vragen zij op grond waarvan de regering van oordeel is dat de voorgestelde samenvoeging de meest logische constructie is.

De leden van de SGP-fractie vinden de toelichting op de financiële aspecten te summier. Er wordt slechts de verwachting uitgesproken dat er sprake zal zijn van een financieel gezonde gemeente met een groot draagvlak voor de voorzieningen in het gebied. Zij zien deze verwachtingen graag onderbouwd met de meest actuele cijfers.

De voorzitter van de commissie,

De Cloe

De griffier van de commissie,

Coenen


XNoot
1

Samenstelling: Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van der Heijden (CDA), De Cloe (PvdA), voorzitter, Janmaat (CD), Van den Berg (SGP), Scheltema-de Nie (D66), ondervoorzitter, Apostolou (PvdA), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Van Heemst (PvdA), Remkes (VVD), Gabor (CDA), Koekkoek (CDA), Nijpels-Hezemans (Groep Nijpels), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Hoekema (D66), H. G. J. Kamp (VVD), Essers (VVD), Dittrich (D66), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Rouvoet (RPF), Rehwinkel (PvdA).

Plv. leden: Dankers (CDA), Van Hoof (VVD), Bijleveld-Schouten (CDA), Liemburg (PvdA), Poppe (SP), Schutte (GPV), Jeekel (D66), Duivesteijn (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Feenstra (PvdA), Verhagen (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Van der Stoel (VVD), Mateman (CDA), Mulder-Van Dam (CDA), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Van Boxtel (D66), Korthals (VVD), Luchtenveld (VVD), Assen (CDA), Bakker (D66), Klein Molekamp (VVD), Leerkes (U55+), Van Oven (PvdA).

Naar boven