Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25646 nr. 1;2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | 25646 nr. 1;2 |
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen (speelautomaten).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is Titel Va van de Wet op de kansspelen (speelautomaten) opnieuw te doen vaststellen teneinde te kunnen voldoen aan richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Titel Va van de Wet op de kansspelen komt als volgt te luiden:
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze Titel bepaalde wordt onder een speelautomaat verstaan een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat een of meer bepalingen van deze Titel niet van toepassing zijn op daarbij aangewezen typen speelautomaten of op categorieën van speelautomaten, die daarbij omschreven kenmerken bezitten. Van de toepassing van een of meer bepalingen van deze Titel kunnen eveneens worden uitgezonderd alle speelautomaten, die een bij die algemene maatregel van bestuur omschreven bestemming hebben.
§ 2. Vergunning tot het aanwezig hebben van speelautomaten
Het is verboden, behoudens het in deze Titel bepaalde, zonder vergunning van de burgemeester een of meer speelautomaten aanwezig te hebben
a. op of aan de openbare weg;
b. op voor het publiek toegankelijke plaatsen;
c. in niet voor het publiek toegankelijke inrichtingen, waarvoor een vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horecawet is vereist of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is bij het Bedrijfschap Horeca.
1. De vergunning kan slechts worden verleend, indien zij betreft het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten:
a. in een inrichting, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horecawet, indien daarvoor ingevolge die wet vergunning is verleend en deze nog van kracht is;
b. in een inrichting, waarvan de ondernemer inschrijfplichtig en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca;
c. in een inrichting, niet zijnde een inrichting als bedoeld onder a of b, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen (speelautomatenhal), voor zover het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan;
d. op of aan de openbare weg bij tijdelijke gelegenheden van openbaar vermaak voor de periode dat de gelegenheid duurt.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan het aanwezig hebben van speelautomaten, die daarbij omschreven kenmerken bezitten, worden beperkt tot bepaalde categorieën van inrichtingen of gelegenheden, als in het voorgaande lid bedoeld. Daarbij kunnen tevens beperkingen worden gesteld ten aanzien van het aantal speelautomaten, waarvoor in de aangewezen categorieën per inrichting of gelegenheid vergunning kan worden verleend.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van inrichtingen of gelegenheden, die hun activiteiten mede richten op personen beneden de leeftijd van zestien jaar, worden aangewezen, waar het aanwezig hebben van speelautomaten, die daarbij aan te wijzen kenmerken bezitten, niet is toegestaan.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor de aanwezigheid van een of meer speelautomaten op daarbij aangewezen plaatsen en onder daarbij vast te stellen voorwaarden geen vergunning is vereist.
1. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken. Bij gemeentelijke verordening kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen.
Aan de vergunning wordt in elk geval het voorschrift verbonden, dat alleen speelautomaten mogen worden opgesteld, welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid, bedoelde vergunning.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat aan de vergunning andere voorschriften en beperkingen worden verbonden in bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.
2. De vergunning wordt voor bepaalde of onbepaalde tijd verleend.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels vastgesteld betreffende de ten hoogste voor het afgeven van de vergunning verschuldigde leges.
1. De vergunning wordt geweigerd, indien door het verlenen der vergunning zou worden afgeweken van het bij of krachtens artikel 30c bepaalde.
2. De vergunning kan worden geweigerd:
a. indien een eerder aan de aanvrager in dezelfde of een andere gemeente verleende vergunning wegens overtreding van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften is ingetrokken en nog geen twee jaren zijn verstreken sedert het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden;
b. indien de vrees gewettigd is, dat het verlenen der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
1. De vergunning wordt ingetrokken:
a. indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging der vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
b. indien voor een inrichting of gelegenheid, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a, b, c en d, niet de vergunning van kracht is, die ingevolge de voor die inrichting of gelegenheid geldende bepalingen is vereist;
c. indien de vergunninghouder het in de artikelen 30t, eerste lid, onder c, of tweede lid bedoelde verbod heeft overtreden.
2. De vergunning kan worden ingetrokken:
a. indien de vergunninghouder, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder c, de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften heeft overtreden;
b. indien de vrees gewettigd is, dat het van kracht blijven der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
3. In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, onder a, kan de burgemeester alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.
4. Intrekking van de vergunning geschiedt niet voordat de burgemeester van zijn voornemen daartoe de vergunninghouder bij aangetekende brief, onder opgave van redenen, mededeling heeft gedaan en hem in de gelegenheid heeft gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door hem of een door hem aangewezen ambtenaar te doen horen. In het geval bedoeld in het tweede lid, onder b, kan, indien dringende omstandigheden zulks vorderen, de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken.
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 30b wordt tot het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten in een speelcasino niet door de burgemeester, maar door Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken vergunning verleend.
2. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden, die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.
3. Voor het verlenen of intrekken van de vergunning kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld, die kunnen afwijken van het bij of krachtens deze Titel bepaalde ten aanzien van het aanwezig hebben, de exploitatie en de toelating van speelautomaten.
§ 3. Vergunning tot het exploiteren van speelautomaten
1. Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken een of meer speelautomaten te exploiteren.
2. Onder exploiteren wordt verstaan het bedrijfsmatig en als eigenaar gebruiken of aan een ander in gebruik geven van een of meer speelautomaten.
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de gegevens, welke bij een aanvraag om vergunning dienen te worden verstrekt.
2. Voor de behandeling van een aanvraag is als vergoeding voor de aan de uitvoering van deze Titel verbonden kosten een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag verschuldigd.
1. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden, die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot de vereiste beschikbaarheid van faciliteiten voor onderhoud en reparatie van speelautomaten.
2. De vergunning wordt voor bepaalde of onbepaalde tijd verleend.
3. De vergunninghouder is als vergoeding voor de kosten die uit het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze Titel bepaalde voortvloeien, jaarlijks een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag verschuldigd.
De vergunning kan worden geweigerd:
a. indien de aanvrager niet voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels met betrekking tot de vereiste beschikbaarheid van faciliteiten voor onderhoud en reparatie van speelautomaten;
b. indien een eerder aan de aanvrager verleende vergunning wegens overtreding van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften is ingetrokken en nog geen drie jaren zijn verstreken sedert de beschikking tot intrekking onherroepelijk is geworden.
1. De vergunning wordt ingetrokken:
a. indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging der vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
b. indien de vergunninghouder het in de artikelen 30t, eerste lid, onder b, of tweede lid bedoelde verbod heeft overtreden;
c. indien de vergunninghouder gedurende een jaar na de dag van afgifte van de vergunning met de exploitatie geen begin heeft gemaakt.
2. De vergunning kan worden ingetrokken, indien de vergunninghouder, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder b en c, de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften heeft overtreden.
3. In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid kan Onze Minister van Economische Zaken alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.
§ 4. Toelating van speelautomaten
Het vervaardigen of invoeren van speelautomaten is verboden, tenzij het speelautomaten betreft die overeenstemmen met een door Onze Minister van Economische Zaken toegelaten model en
a. zij ten bewijze daarvan zijn voorzien van het ingevolge artikel 30r, eerste lid, met betrekking tot die toelating vastgestelde merkteken, of
b. de vervaardiging of invoer geschiedt door de houder van die toelating of diens gemachtigde.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven, welke gelden als voorwaarden tot toelating van een model.
1. De toelating van een model wordt door Onze Minister van Economische Zaken op aanvraag verleend.
2. Bij elke aanvraag om toelating van een model dienen te worden overgelegd tekeningen en een beschrijving, welke het model zo volledig mogelijk weergeven.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de eisen, waaraan bij een aanvraag om toelating van een model dient te worden voldaan, en omtrent de medewerking, die door de aanvrager aan het onderzoek met het oog op de toelating behoort te worden verleend.
4. Voor de behandeling van een aanvraag is een vergoeding verschuldigd voor de aan de uitvoering van deze Titel verbonden kosten overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
De toelating van een model kan worden geweigerd:
a. indien een eerder aan de aanvrager verleende toelating van een model is ingetrokken wegens overtreding van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de in de verklaring, houdende de toelating, opgenomen voorschriften en nog geen drie jaren zijn verstreken sedert de beschikking tot intrekking onherroepelijk is geworden:
b. indien het model niet voldoet aan de krachtens artikel 30n gegeven voorschriften of niet de redelijke verwachting bestaat, dat overeenkomstig het model vervaardigde speelautomaten aan die voorschriften zullen voldoen.
1. Indien een model wordt toegelaten, wordt een op naam van de aanvrager gestelde, ondertekende en gedagtekende verklaring, houdende de toelating, afgegeven met gebruikmaking van een door Onze Minister van Economische Zaken vast te stellen formulier.
2. De voorschriften, vastgesteld krachtens artikel 30n, worden, voor zover zij op het toegelaten model betrekking hebben, in de verklaring, houdende de toelating, opgenomen. Daarin kan tevens worden bepaald, dat het model op een in de verklaring vermelde plaats moet worden bewaard.
3. Onze Minister van Economische Zaken kan aan een toelating aanvullende voorschriften verbinden, die in de verklaring, houdende de toelating, worden opgenomen. Zij kunnen zo nodig worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.
4. Een gewaarmerkt afschrift van de in artikel 30o, tweede lid, bedoelde tekeningen en beschrijving maakt deel uit van de verklaring.
5. Van een verklaring, houdende de toelating, wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Daarbij worden in elk geval opgenomen de voorschriften, bedoeld in het tweede en derde lid. Van een wijziging, aanvulling of intrekking van de in de verklaring opgenomen voorschriften wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
1. Onze Minister van Economische Zaken stelt met betrekking tot iedere toelating van een model de merktekens en merktekenbewijzen vast die ingevolge die toelating op speelautomaten mogen worden aangebracht. Hij geeft tevens regels omtrent de afgifte van merktekens, merktekenbewijzen en afschriften van de verklaring, houdende de toelating, en omtrent de kosten daarvan.
2. De houder van een toelating van een model is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd om in of op speelautomaten, welke zijn vervaardigd overeenkomstig het model waarvoor een toelating geldt, de met betrekking tot die toelating vastgestelde merktekens aan te brengen. De houder kan derden machtigen de merktekens aan te brengen na voorafgaande mededeling hiervan aan Onze Minister van Economische Zaken.
3. Het is ieder ander dan degenen bedoeld in het tweede lid verboden in of op speelautomaten de in het eerste lid bedoelde merktekens aan te brengen.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent:
a. het aanbrengen van merktekens en de daarmee samenhangende verplichtingen;
b. het aanwezig houden van in of op speelautomaten aangebrachte merktekens;
c. het voorhanden hebben, tonen en ter inzage geven van merktekenbewijzen en afschriften van de verklaring, houdende de toelating.
1. De toelating van een model wordt ingetrokken:
a. indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging der toelating zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
b. indien de krachtens artikel 30n gegeven voorschriften zodanig zijn gewijzigd, dat het model onder de werking van de gewijzigde voorschriften niet zou zijn toegelaten.
2. De toelating van een model kan worden ingetrokken, indien de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de voorschriften, opgenomen in de verklaring houdende de toelating, zijn overtreden door de houder of diens gemachtigde, bedoeld in artikel 30m en artikel 30r, tweede lid.
3. In de gevallen bedoeld in het eerste lid, onder a, en het tweede lid kan Onze Minister van Economische Zaken alvorens de toelating in te trekken de houder daarvan in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de voorschriften, opgenomen in de verklaring houdende de toelating, over te gaan.
4. De toelating van een model kan worden ingetrokken, indien noch de houder noch een gemachtigde gedurende een aaneengesloten periode van drie jaren gebruik heeft gemaakt van het in artikel 30r, tweede lid, bedoelde recht op speelautomaten een merkteken aan te brengen, tenzij de houder te kennen geeft binnen een termijn van twee jaren daar weer gebruik van te zullen gaan maken.
5. In gevallen waarin de toelating kan worden ingetrokken, kan, in plaats daarvan, een beperking aan de toelating worden toegevoegd.
6. Van de intrekking en van de aan de toelating toegevoegde beperking wordt in de Staatscourant mededeling gedaan.
§ 5. Overige verbodsbepalingen
1. Het is verboden een of meer speelautomaten, die niet overeenstemmen met het door Onze Minister van Economische Zaken toegelaten model daarvan en die niet ten bewijze daarvan zijn voorzien van het ingevolge artikel 30r, eerste lid, met betrekking tot die toelating vastgestelde merkteken:
a. in de handel te brengen, te verkopen, ten verkoop in voorraad te hebben, ten verkoop aan te bieden of af te leveren;
b. te exploiteren;
c. aanwezig te hebben op plaatsen of in inrichtingen als bedoeld in artikel 30b.
2. Het is verboden in of aan een speelautomaat, die wordt gebruikt of die bestemd is om te worden gebruikt in inrichtingen of bij gelegenheden als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, zodanige wijzigingen aan te brengen of te doen aanbrengen, dat deze niet meer overeenstemt met het door Onze Minister van Economische Zaken toegelaten model daarvan.
3. Bij het intrekken van een toelating als bedoeld in artikel 30s, kan Onze Minister van Economische Zaken bepalen, dat het eerste lid niet of tijdelijk niet van toepassing is op speelautomaten, die voordien ingevolge die toelating rechtmatig van een merkteken zijn voorzien. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot die speelautomaten.
4. Van een besluit als bedoeld in het derde lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant tegelijk met de mededeling, bedoeld in artikel 30s, zesde lid.
1. Het is personen beneden de leeftijd van zestien jaar verboden in een speelautomatenhal aanwezig te zijn.
2. Het is de exploitant van een speelautomatenhal verboden personen beneden de leeftijd van zestien jaar toegang te verlenen.
3. Van het verbod, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan bij algemene maatregel van bestuur vrijstelling worden verleend onder daarbij vast te stellen voorwaarden.
Tegen een op grond van de paragrafen 2, 3 of 4 van deze Titel genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
1. Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken wijzen de ambtenaren of andere personen aan, die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze Titel bepaalde.
2. Burgemeester en wethouders kunnen ambtenaren aanwijzen, die zijn belast met het toezicht op de naleving van het verbod, bedoeld in artikel 30b, en van de door de burgemeester aan de vergunning verbonden voorschriften. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen terzake van de uitoefening van dit toezicht regels worden gesteld.
3. Van een krachtens het eerste of tweede lid vastgesteld besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
1. De krachtens artikel 30w aangewezen ambtenaren en andere personen zijn bevoegd van ieder die inlichtingen te verlangen, die redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig zijn.
2. Zij zijn bevoegd inzage te vorderen en afschrift te nemen van die boeken en andere zakelijke bescheiden, waarvan de inzage redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
3. Zij zijn tevens bevoegd speelautomaten of onderdelen daarvan aan opneming en onderzoek te onderwerpen en voor dat doel mede te nemen, voor zover en zolang dit voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Speelautomaten of onderdelen daarvan, welke bij het onderzoek bedoeld in het derde lid niet aan de bij of krachtens deze Titel gegeven voorschriften blijken te voldoen, kunnen van een door Onze Minister van Economische Zaken vast te stellen afkeuringsmerk worden voorzien en mogen niet eerder opnieuw in gebruik worden genomen dan nadat zij zijn goedgekeurd.
1. De krachtens artikel 30w aangewezen ambtenaren en andere personen hebben toegang tot elke plaats met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich toegang met behulp van de sterke arm.
2. Zij zijn bevoegd zich door personen die daartoe door hen zijn aangewezen te doen vergezellen, voor zover dit voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van een goede uitvoering van deze Titel nadere regels worden gesteld.
1. De voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur, als voorzien in deze Titel, wordt Ons gedaan door Onze Minister van Economische Zaken.
2. Het ontwerp van een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als voorzien in de artikelen 30a, 30c, tweede, derde en vierde lid, en 30n wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.
Een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de vorige volzin wordt Ons niet gedaan dan nadat twee maanden na die bekendmaking zijn verstreken.
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25646-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.