25 642
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Belarus tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol; 's-Gravenhage, 26 maart 1996

nr. 23a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 15 juli 1996 en het nader rapport d.d. 16 oktober 1996, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 30 mei 1996, no.96.002935, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Belarus tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol; 's-Gravenhage, 26 maart 1996 (Trb.1996, 119), met toelichtende nota.

Blijkens de mededeling van de Directeur van uw kabinet van 30 mei 1996, nr. 96.002935, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 15 juli 1996, nr. W06.96.0221, bied ik u hierbij aan.

1. In artikel 27 van het verdrag is bepaald dat alle door een Verdragsluitende Staat ontvangen inlichtingen op dezelfde wijze geheim gehouden worden als inlichtingen die volgens de nationale wetgeving van die staat zijn verkregen. Nu de belastingwetgeving – zoals onder meer uit paragraaf 2 van de toelichtende nota blijkt – en, naar de Raad van State veronderstelt, het gehele rechtsstelsel in Belarus nog in ontwikkeling is, lijkt het onwaarschijnlijk dat dit land sinds zijn onafhankelijkheid een zelfde niveau van gegevensbescherming heeft kunnen opbouwen als hier te lande reeds geldt. Gelet op de aspecten van vertrouwelijkheid bij informatie-uitwisseling en de noodzaak van persoonsbescherming zou het, naar het de Raad voorkomt, in de rede hebben gelegen met betrekking tot gegevensuitwisseling een bepaling op te nemen die voorschrijft dat de ontvangende staat aan een aantal minimumeisen van gegevensbescherming voldoet. Het komt het college wenselijk voor dat in de toelichtende nota alsnog wordt ingegaan op het niveau van gegevensbescherming in Belarus.

1. De toelichtende nota is naar aanleiding van de opmerking van de Raad op dit punt met een passage uitgebreid.

2. In de toelichting op artikel 28 (bijstand bij invordering) wordt opgemerkt dat de tekst niet afwijkt van de bepaling inzake bijstand bij invordering, zoals deze onder meer is opgenomen in het belastingverdrag met Zweden, en wordt in verband daarmee verwezen naar de toelichtende nota bij dat verdrag. Uit de daarop betrekking hebbende kamerstukken I/II 1991/92, 22 643, nrs. 291 en 1, blijkt dat in het Nederlandse belastingverdrag met Zweden in belangrijke mate aansluiting is gezocht bij het – ook door Nederland en Zweden ondertekende – multilaterale verdrag inzake wederzijdse administratieve bijstand in fiscale aangelegenheden (Straatsburg, 25 januari 1988; Trb.1991, 4). Opgemerkt wordt dat Nederland, ondanks zijn voornemen om een voorbehoud te maken bij voornoemd multilateraal verdrag, toch besloten heeft de (oude) invorderingsregeling in het verdrag met Zweden, zij het in herziene vorm, te handhaven. Als reden daarvoor wordt aangevoerd dat met Zweden op dat gebied goede ervaringen zijn opgedaan.

Nu ervan mag worden uitgegaan dat Nederland op dit gebied nog nauwelijks ervaringen met Belarus heeft opgedaan, rijst de vraag of Nederland op dit punt geen problemen verwacht. De Raad geeft in overweging in de toelichtende nota nader op deze keuze in te gaan.

Voorts worden onder de in te vorderen bedragen in het eerste lid naast de belastingen, verhogingen, betalingen wegens termijnoverschrijdingen, interest en kosten ook de boetes genoemd. Bij de Raad is de vraag gerezen of hiermee slechts bedoeld zijn de administratieve boetes wegens te late betaling (de verzuimboetes) of (ook) de zwaardere administratieve (punitieve) boetes of wellicht zelfs de strafrechtelijke boetes die ter zake van het niet voldoen aan belastingverplichtingen kunnen worden opgelegd. Naar de mening van het college zou dit bij voorkeur in de verdragstekst zelf tot uitdrukking moeten zijn gebracht. Nu dit niet het geval is, zal daarop in elk geval in de toelichtende nota nader moeten worden ingegaan.

2. De toelichtende nota is op dit punt verduidelijkt.

3. In het veertiende lid van artikel 28 is bepaald dat de staten jegens elkaar afzien van de terugbetaling van de kosten die voortvloeien uit de wederzijdse hulp en bijstand. De Raad meent, gegeven de uiteenlopende financiële mogelijkheden van de verdragspartners, dat er met het oog op de effectiviteit van de invordering aanleiding zou kunnen zijn gevonden van genoemde standaardbepaling af te zien en de kosten voor rekening te laten komen van het land dat bij de invordering een direct belang heeft. Dit zou met name gelden voor de buitengewone kosten. Ook in dit licht zou voor een bepaling kunnen zijn gekozen, inhoudende dat de staten in onderling overleg de verdeling van de kosten vaststellen in het geval dat een verzoek met aanzienlijke kosten gepaard gaat. In de toelichting ontbreekt een motivering voor de gemaakte keuze, die in het onderhavige geval niet voor de hand ligt. Hierin zou naar de mening van de Raad dienen te worden voorzien.

3. De toelichtende nota is op dit punt met een passage uitgebreid.

4. Voor enkele redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

4. Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad is gevolg gegeven, met uitzondering van het tweede punt. Wel is de toelichting op dit punt verduidelijkt.

De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

Scholten

Ik moge u mede namens de Staatssecretaris van Financiën verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Bijlage bij het advies van de Raad van State van 15 juli 1996, no. W06.96.0221, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

– In de artikelsgewijze toelichting, onder Belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, tweede alinea, zesde volzin, «waarvan de inhoud in beginsel is gedefinieerd in artikel 6 van het Verdrag» vervangen door: dat ingevolge artikel 6 van het Verdrag de betekenis heeft die daaraan in de staat waarin de zaak is gelegen, wordt gegeven.

– In de artikelsgewijze toelichting, onder Vaste inrichting, verduidelijken dat met de persoon, genoemd aan het slot van de derde volzin, wordt gedoeld op de figuur van de tussenpersoon, waarop de volgende volzinnen betrekking hebben.

– In de artikelsgewijze toelichting, onder Inkomsten uit onroerende zaken, eerste alinea, derde volzin, vervangen door: Belarus wenste de verwijzing naar de wetgeving van de staat waarin deze zaken zijn gelegen, voor de inhoud van het begrip «onroerende zaken» (artikel 6, tweede lid) te handhaven.

Na de vierde volzin «Bijgevolg ... toebedeeld krijgen.» als vijfde volzin invoegen: Bovendien wilde Belarus de opsomming van hetgeen in elk geval als onroerende zaken zal worden beschouwd, en derhalve als referentiekader zou kunnen fungeren, schrappen.

– In de artikelsgewijze toelichting, onder Inkomsten uit onroerende zaken, tweede alinea, eerste volzin, in overeenstemming met aanwijzing 86 van de Aanwijzingen voor de regelgeving de vermelding van het Staatsbladnummer achterwege laten.

– In de artikelsgewijze toelichting, in Pensioenen, lijfrenten en sociale-zekerheidsuitkeringen, «artikel X» vervangen door: artikel XI.

Naar boven