nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Zoetermeer, 8 februari 2000
Tijdens het overleg met de Tweede Kamer op 14 april 1999 (VKC, 25 635,
nr. 15) heb ik toegezegd u te zullen informeren over de
voortgang rond de implementatie van de Kwalificatiestructuur educatie (KSE). Aan dit verzoek voldoe ik graag.
Nadat op 15 januari 1997 met de regeling «eindtermen breed maatschappelijk
functioneren en sociale redzaamheid» voor een aantal opleidingen en
opleidingsniveaus in de educatie de eindtermen zijn vastgesteld, heeft mijn
ambtsvoorganger in juli 1997 met de Bve Raad een afspraak op hoofdlijnen gemaakt
over de implementatie van de KSE. Oogmerk daarbij was dat een gecoördineerde
aanpak een snelle en effectieve implementatie van de KSE zou bevorderen. De
Bve Raad heeft op basis van deze afspraak een «Implementatieplan KSE
1997–1998» opgesteld. Dit plan bevat een samenhangend programma
van 7 projecten die zijn gericht op ondersteuning van roc's door middel van
informatie- en overdrachtsactiviteiten en op de oplevering van bruikbare vernieuwingsproducten.
De projecten richtten zich op de volgende aspecten en onderwerpen van
het implementatieproces:
– Informatie en overdracht
– De vaststelling van eindtermen
– Educatieve profielen en standaardtrajecten
– Moduulprogramma's
– Deskundigheidsontwikkeling
– Organisatiemodellen
– Toetsing, assessment en afsluiting
Daarnaast wordt in de «Afspraak op hoofdlijnen» apart aandacht
besteed aan de consequenties die de invoering van de tweede fase in het voortgezet
onderwijs heeft voor het VAVO. Vastgelegd is dat de Bve Raad, de roc's en
zo nodig andere ondersteuningsinstellingen voor deze problematiek een apart
plan van aanpak zouden formuleren.
Deze afspraak heeft geresulteerd in twee projecten, t.w. het «Vervolgproject
Profielen in het VAVO» en het project «Theoretische leerweg VAVO».
De Bve Raad is te samen met de roc's vanaf januari 1998 gestart met de
uitvoering van de projecten.
Uit de door de Bve Raad ingediende rapportage blijkt dat alle projecten
zijn afgerond en de eindproducten zijn opgeleverd.
Als een van de waardevolle producten wil ik de zogenoemde «Blokkendoos»
noemen. Deze bevat eindtermen van alle leergebieden voor de niveaus 1 t/m
6 van de KSE, opgenomen in naadloos op elkaar aansluitende «blokken»
of modules, die de instellingen als uitgangspunt kunnen nemen voor de ontwikkeling
van efficiënte leertrajecten. Alleen de eindtermen Culturele en Kunstzinnige
Vorming, en digitale vaardigheden en sleutelvaardigheden zijn nog niet beschreven,
maar deze zullen in een volgende versie worden opgenomen.
Het uitbrengen van de «Blokkendoos» heeft een belangrijke
bijdrage geleverd aan de transparantie van de eindtermen educatie.
De instellingen zijn via diverse overdrachtsconferenties geïnformeerd
over de ontwikkelde producten. Deze conferenties hadden tevens tot doel de
producten waar nodig nog bij te stellen.
De opgeleverde producten zullen zeker een positieve bijdrage leveren aan
de implementatie van de KSE. Ik ben echter van mening dat hiermee het proces
rond de implementatie van de KSE nog niet is voltooid. Daarom heb ik de Bve
Raad verzocht verder te gaan met een project gericht op de versterking van
de positionering van opleidingen op de niveaus 5 en 6 van de KSE. Dit project
wordt mede door mij gesubsidieerd.
Het blijft belangrijk aandacht te houden voor de positie van de educatie
in het geheel van onderwijsvoorzieningen. Daarom zal ik in de discussie over
de BVE Beleidsagenda ook de rol van de educatie nadrukkelijk aan de orde stellen.
In dat verband zal ik in ieder geval ook de relatie tussen de Kwalificatiestructuur
educatie en de Kwalificatiestructuur beroepsonderwijs betrekken.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
L. M. L. H. A. Hermans