25 626
Regels omtrent de waarborg van platina, gouden en zilveren werken (Waarborgwet 1986)

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Dit voorstel van wet strekt tot vervanging van de Waarborgwet 1986 (Stb. 1987, 39). Het ontwerp van die wet werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109) (laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100). Een bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C 78). Om alsnog aan de verplichting tot notificatie te voldoen is dit wetsvoorstel in ontwerp aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen genotificeerd en moet de wet op nationaal niveau opnieuw de wetgevingsprocedure doorlopen (zie ook kamerstukken II 1996/97, 25 389).

Voor een toelichting op de achtergronden van dit wetsvoorstel zij verwezen naar de toelichting bij de belangrijkste wijzigingen van de wet sinds 28 maart 1984 (zie kamerstukken II 1985/86, 19 372, en kamerstukken II 1991/92, 22 530).

De tekst van het voorstel is – op een hierna toe te lichten uitzondering na – identiek aan de tekst van de huidige wet. Om verwarring te voorkomen zijn ook de citeertitel en de artikelnummering intact gelaten. Dit betekent dat één hoofdstuk en een aantal artikelnummers zijn overgeslagen omdat die in de loop der tijd zijn vervallen. Om systematische redenen is de regeling inzake wederzijdse erkenning ter uitvoering van het Houtwipper-arrest (zaak C-293/93, Jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG 1994, I-4249), oorspronkelijk vervat in artikel 5a van de Waarborgregeling, overgebracht naar de wet (artikel 5a van dit wetsvoorstel). Hierdoor kon het in de huidige wet opgenomen artikel 48, dat een erkenning bevatte van in België en Luxemburg van staatswege gewaarborgde werken, vervallen. In verband hiermee is de wijziging die bij de wet van 10 juni 1993 (Stb. 326) houdende goedkeuring van het Verdrag inzake onderzoek en stempeling van edelmetalen werken in artikel 48 werd aangebracht, maar die nog niet in werking was getreden, verwerkt in artikel 68, tweede lid. Deze wijziging treedt in werking op hetzelfde tijdstip waarop het eveneens nog niet in werking getreden hoofdstuk IIIA in werking treedt.

Het voorstel van wet is op 31 juli 1997 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de eerdergenoemde richtlijn nr. 83/189/EEG.

Het is op 4 september 1997 tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een aankondiging van de desbetreffende notificatie is gepubliceerd in Stcrt. 1997, 173.

De in richtlijn nr. 83/189/EEG bedoelde stand-still periode eindigt op 30 oktober 1997. Deze periode zou nog kunnen worden verlengd indien een beroep wordt gedaan op daartoe in de richtlijn opgenomen voorzieningen door de Commissie van de Europese Gemeenschappen of een andere lid-staat van de Europese Unie. Van een eventuele verlenging van de stand-still periode zal ik de Tweede Kamer direct op de hoogte stellen. De stand-still periode van de WTO eindigt definitief op 19 oktober 1997.

Deze notificaties zijn noodzakelijk, aangezien het voorstel van wet vermoedelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd. Indicatief kunnen als technische voorschriften worden aangewezen de artikelen 1, 3 t/m 5, 9, 11, 12, 13, eerste lid, 15 t/m 19, 23 t/m 25a, 30 t/m 36, 39, 44, 47 t/m 50 en 68, tweede lid. Voor zover het voorstel van wet kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van het belang van de eerlijkheid van de handelstransacties en de bescherming van de consumenten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. van Dok-van Weele

Naar boven