nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van de Werkloosheidswet, houdende onder meer verlenging van de periode
gedurende welke de uitkeringen ten laste van een wachtgeldfonds komen.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
17 september 1997
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, met het oog op het terugdringen
van het beroep op de sociale zekerheid, wenselijk is de periode gedurende
welke de uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet ten laste van een wachtgeldfonds
komen te verlengen van 13 weken tot zes maanden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WERKLOOSHEIDSWET
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 85, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds wordt
door het Landelijk instituut sociale verzekeringen bepaald op een percentage
van het loon van de werknemer dat voor verschillende categorieën van
werkgevers kan verschillen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent
nadere regels worden gesteld.
B
In artikel 90, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet wordt
«de eerste dertien weken» vervangen door: de eerste zes maanden.
C
De eerste zin van artikel 94 wordt vervangen door: Het Landelijk instituut
sociale verzekeringen stelt elk jaar voor elk wachtgeldfonds afzonderlijk
een maximumbedrag vast dat in een boekjaar op grond van artikel 90 ten laste
van dat wachtgeldfonds komt.
D
Artikel 102 wordt vervangen door:
Artikel 102
1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt voor een sector
als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen
1997 een wachtgeldfonds in.
2. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen beheert de middelen,
bedoeld in artikel 89, en de uitgaven, bedoeld in artikel 90, eerste lid,
gezamenlijk en administreert deze middelen en uitgaven met betrekking tot
elk wachtgeldfonds afzonderlijk.
E
Aan artikel 116 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen vastgesteld
maximumbedrag als bedoeld in artikel 94, eerste zin, behoeft de goedkeuring
van Onze Minister. Indien Onze Minister zijn goedkeuring onthoudt aan het
door het Landelijk instituut sociale verzekeringen vastgestelde maximumbedrag,
stelt hij dat bedrag zelf vast.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,