nr. 63
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 17 juni 1998
Het kabinet heeft op 5 juni 1998 besloten om 62 natuurgebieden met een
oppervlakte van ca. 443 000 ha. aan te melden op grond van de Europese
Habitatrichtlijn. Met deze aanmelding, die een gevolg is op de eerste aanmelding
uit december 1996, is de aanmelding van Habitatwaardige gebieden afgerond.
Een overzicht van de gebieden gaat hierbij.1
Totaal komen hiermee 76 gebieden potentieel in aanmerking voor aanwijzing
als Speciale Beschermingszone voor de flora en fauna.
Te uwer informatie deel ik u mede, dat de Europese Commissie eerst beslist
over plaatsing van de door de lidstaten aangemelde gebieden op een lijst van
communautair belang alvorens de lidstaten de op deze lijst geplaatste gebieden
aanwijzen.
Ten aanzien van de aanmelding heeft het kabinet het volgende overwogen.
Een belangrijk artikel van de Habitatrichtlijn is artikel 6. Lid 1 van
dit artikel bepaalt dat voor aangewezen Speciale Beschermingszones de nodige
instandhoudingsmaatregelen dienen te worden getroffen. Voorts schrijft dit
artikel in de leden 3 en 4 onder meer voor welke procedures moeten worden
doorlopen bij besluitvorming over plannen of projecten die mogelijk significante
gevolgen kunnen hebben voor het Habitatgebied.
De Nederlandse regering meent dat op onderstaande wijze adequaat invulling
kan worden gegeven aan artikel 6 van de Habitatrichtlijn.
De uitgangspunten van de nationale afwegingsprocedures zijn vastgelegd
in de Planologische Kernbeslissing Structuurschema Groene Ruimte en de Planologische
Kernbeslissing Waddenzee.
Daarbij zijn op rijksniveau op hoofdlijnen al bestuurlijke afwegingen
gemaakt ten aanzien van de te beschermen gebieden. Wettelijke instrumenten
zoals de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet milieubeheer (Milieu-effectrapportage),
de Natuurbeschermingswet en het Afweegkader zoals verwoord in de aangegeven
Planologische kernbeslissingen, bieden vervolgens juridische handvatten voor
de besluitvorming ten aanzien van concrete activiteiten en vormen daarmede
het kader voor onder meer een passende beoordeling van plannen of projecten
ten aanzien van mogelijke significante gevolgen voor natuurwaarden.
Het wordt naar het oordeel van het kabinet niet waarschijnlijk geacht
dat een afweging op basis van artikel 6 lid 3 en 4 van de Habitatrichtlijn
in 25 van de 62 gebieden aan de orde zal zijn. Daarom beschouwt de Nederlandse
regering deze als definitief aangemeld. Van de overige 37 gebieden is dat
op voorhand niet uitgesloten en derhalve zal de Nederlandse regering de Europese
Commissie verzoeken schriftelijk te kennen te geven dat zij de zienswijze
van Nederland, omtrent de wijze waarop aan artikel 6 invulling wordt gegeven,
deelt.
Op zeer korte termijn zal ik de Europese Commissie van bovenstaande op
de hoogte stellen. Een afschrift van deze brief zal ik uw kamer doen toekomen.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen